De op de plankaart voor centrum aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
wonen;
b
detailhandel,
uitsluitend op de begane grond;
c
dienstverlening,
uitsluitend op de begane grond;
d
horeca
in de categorie A, B en C, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de
aanduiding ‘horeca’ op de plankaart;
e
maatschappelijke
voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
f
één
supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’ op de
plankaart;
g
parkeervoorzieningen;
h
wegen
en paden;
i
groenvoorzieningen;
j
parkeervoorzieningen.
9.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de
volgende bepalingen:
a
De op
de plankaart aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden.
b
Hoofdgebouwen
mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
c
De goothoogte
van een gebouw mag niet meer dan de op de plankaart aangegeven goothoogte
bedragen.
d
De
(bouw)hoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de plankaart aangegeven
bouwhoogte bedragen.
9.2.2 Aan- en uitbouwen en
bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en
bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
b
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een
afstand van ten minste
c Bij hoekwoningen mogen géén aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen.
d
De gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn
van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden
bebouwd.
e
De gezamenlijke oppervlakte van aan- en
uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet
meer dan
f
Per
woningen mogen niet meer dan 3 bijgebouwen gebouwd worden.
g
Bij
vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen
en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van
h
De
goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer dan
i
De
bouwhoogte van een aan- en uitbouw en bijgebouw mag niet meer dan
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De
hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
b
De
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a
een
samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b
een
goede woonsituatie;
c
de
verkeersveiligheid;
d
de
sociale veiligheid; en
e
de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.