Gemeente:
De Marne
Plannaam:
Buitengebied
Status:
Vastgesteld
Status Datum:
16-12-2008

Artikel 10 Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

 

De gronden die op de plankaart archeologisch waardevol gebied zijn aangeduid als ‘archeologische waardevol gebied’ zijn mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

 

 

10.2 Bouwregels

 

In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mag in of op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van het bouwen van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bouwwerken niet worden uitgebreid en waarbij de bestaande fundering wordt benut.

 

 

10.3 Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 10, lid 2, mits:

a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn;

b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.

 

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de ontheffing voorwaarden te verbinden, kan een ter zake kundige instantie om advies worden gevraagd.

 

 

10.4 Aanlegvergunning

 

a. Het is verboden op of in de als archeologisch waardevol gebied bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

- het ophogen van de bodem;

- het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

- het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

- het verlagen of het verhogen van het waterpeil;

- het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies dieper dan 40 cm;

- het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;

- het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;

- het aanleggen van bos of boomgaard;

- het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, kilveren, het aanbrengen van drainage, ontginnen en het aanleggen c.q. bouwen van funderingen;

- alle overige bodemverstorende werkzaamheden die niet tot het normale gebruik van het terrein kunnen worden gerekend.

 

b. Alvorens over bedoelde vergunning te beslissen, wordt aan de provinciaal archeoloog of aan een andere ter zake deskundige advies aangevraagd.

 

c. Een vergunning als bedoeld in artikel 10, lid 4, sub a kan slechts worden verleend indien:

  1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn;

  2. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.

 

d. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden, kan een ter zake deskundige instantie om advies worden gevraagd.

 

e. Het verbod als bedoeld in artikel 10, lid 4, sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

- reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;

- het normale onderhoud betreffen;

- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.