Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’, ‘Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden’ te wijzigen in de bestemming ‘Bos’ en/of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, landschapselementen en/of de natuur, met inachtneming van de volgende regels:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS), een (zoekgebied voor een) ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden en nadat de zakelijk gerechtigde daarover in het kader van (particulier)natuurbeheer heeft verzocht.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen bestemmingen ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’, ‘Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden’ te wijzigen in de bestemming ‘Water’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water en/of waternatuur, met inachtneming van de volgende regels:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en waterbeleid, zoals het beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS), een (zoekgebied voor een) ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ (EVZ), het landschappelijk raamwerk, beekherstel, waterberging en/of waterzuivering.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden en nadat de zakelijk gerechtigde daarover in het kader van (particulier)natuurbeheer heeft verzocht.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de begrenzing van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ te wijzigen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Een (zoekgebied voor een) ecologische verbindingszone kan met de beoogde wijziging ten minste een vergelijkbare functie vervullen.
b Gedeputeerde Staten tot de wijziging van de begrenzing positief hebben besloten.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de begrenzing van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ te wijzigen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging leidt tot een beter resultaat voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken of doordat door een ruimtelijke ontwikkeling het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de groenblauwe mantel niet langer zinvol is.
b De wijziging mag niet leiden tot verlies van areaal, samenhang en kwaliteit van de aangeduide gebieden met het oog op behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.
c Gedeputeerde Staten tot de wijziging van de begrenzing positief hebben besloten.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen, door de begrenzing van de aanduiding ‘milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied’ te wijzigen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging dient noodzakelijk te zijn om deze in overeenstemming te brengen met de begrenzing zoals deze bij of krachtens de verordening, zoals bedoeld in artikel 1.2 eerste lid van de Wet milieubeheer is vastgesteld.
b Het betrokken waterschapsbestuur is gehoord.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door de aanduiding
‘veiligheidszone – lpg’ in omvang en/of vorm te wijzigen of geheel of
gedeeltelijk te verwijderen, indien hoeveelheid lpg is beperkt of het
betreffende vulpunt is beëindigd.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door de aanduiding
‘cultuurhistorische waarden’ toe te voegen danwel te
verwijderen indien:
a is aangetoond dat de betreffende waarde van de bebouwing niet meer aanwezig is danwel is aangetoond dat de betreffende waarde aanwezig is welke een bescherming rechtvaardigt.
b een terzake doende deskundige is geraadpleegd.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met
waarden– Landschapswaarden’, ‘Agrarisch met waarden – Natuur- en
landschapswaarden’ te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ met de aanduiding
‘specifieke vorm van wonen – ruimte-voor-ruimte
woning’ met in achtneming van de volgende regels:
a
De wijziging is uitsluitend mogelijk ter plaatse
van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van agrarisch - zoeklocatie ruimte-voor-ruimte’.
b
Er mag een woning worden opgericht waarbij er geen sprake hoeft te
zijn van het gebruik van een voormalige bedrijfswoning als burgerwoning.
c
Er dient sprake te zijn van het verbeteren van de ruimtelijke
kwaliteit door in ruil voor de sloop van agrarische bedrijfsgebouwen die in
gebruik zijn of waren voor de intensieve veehouderij in combinatie met realisering
van milieuwinst ter plaatse de bouw van een woning op passende locaties toe te
staan. Hierbij geldt dat voldaan moet worden aan de Beleidsregel ruimte-voor-ruimte 2006.
d
Er wordt voldaan aan de Gebiedsvisie voor bebouwingsconcentraties
Halderberge zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Halderberge.
e
Er dient aannemelijk te zijn dat de woning past in de omgeving en
bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit gelet op de ligging en situering, de
goot- en bouwhoogte, kapvorm en richting, vormgeving en materiaal gebruik, de
onderlinge afstanden tot naastgelegen bebouwing in relatie tot doorzichten naar
het achterliggende gebied en de grootte van het perceel.
f
De woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
g
De aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur,
landschap en/of cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
h
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bebouwing.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen ten behoeve van de uitbreiding van
het glastuinbouwbedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone
– wijzigingsgebied 1’ met in achtneming van de volgende regels:
a De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een duurzame agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf, hiervoor dient op basis van een positief advies van de Commissie Maatwerk Glastuinbouw door Provinciale Staten een positief besluit te zijn genomen.
b Vergroting van het bouwvlak met de aanduiding ‘glastuinbouw’ is toegestaan tot een maximum 20 ha, waarvan maximaal 14 ha netto glas.
c De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.
d Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
e Vergroting is uitsluitend mogelijk indien:
— op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
— op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
met dien verstande dat dit uitsluitend geldt:
— bij een vergroting op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 1’ bij een plangebied groter dan 50 m²:
— bij een vergroting op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 2’ bij een plangebied groter dan 1.000 m²:
— bij een vergroting op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 3’ bij een plangebied groter dan 2.500 m².
f De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd dit plan ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 2’ te wijzigen ten behoeve van
de verplaatsing van een intensieve veehouderij, in die zin dat een nieuw
bouwvlak met de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ wordt toegevoegd, met in
achtneming van de volgende regels:
a De wijziging is enkel toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 2’.
b De vestiging betreft een verplaatsing van een bestaande intensieve veehouderij in het plangebied, welke niet op een duurzame locatie is gelegen.
c Verzekerd dient te zijn dat op de te verlaten locatie het agrarisch bedrijf planologisch, juridisch en feitelijk wordt opgeheven.
d De verplaatsing dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een volwaardig agrarisch bedrijf, hiervoor wordt vooraf advies ingewonnen bij de AAB.
e De beoogde ontwikkeling dient zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar te zijn.
f De ruimtelijke kwaliteit wordt door de verplaatsing bevorderd waarbij de wijziging gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied. Hiervoor dient ten minste 10% van het bouwvlak te worden aangewend voor een goede landschappelijke inpassing.
g Vergroting is uitsluitend mogelijk indien:
— op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
— op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
met dien verstande dat dit uitsluitend geldt:
— bij een vergroting op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 1’ bij een plangebied groter dan 50 m²:
— bij een vergroting op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 2’ bij een plangebied groter dan 1.000 m²:
— bij een vergroting op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 3’ bij een plangebied groter dan 2.500 m²:
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd dit plan ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 3’ te wijzigen ten behoeve van
de verplaatsing van een intensieve veehouderij, in die zin het bouwvlak
wordt verwijderd en de bestemming ‘Agrarisch’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen’
met in achtneming van de volgende regels:
a De wijziging is enkel toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 3’ waarbij verzekerd dient te zijn dat op de te verlaten locatie het agrarisch bedrijf planologisch, juridisch en feitelijk wordt opgeheven.
b
Er mogen maximaal 2
woningen worden opgericht waarbij er geen sprake hoeft te zijn van het gebruik
van een voormalige bedrijfswoning als burgerwoning.
c
Er dient sprake te zijn van het verbeteren van de ruimtelijke
kwaliteit door in ruil voor de sloop van agrarische bedrijfsgebouwen die in
gebruik zijn of waren voor de intensieve veehouderij in combinatie met realisering
van milieuwinst ter plaatse de bouw van maximaal 2 woningen op passende
locaties toe te staan.
d
Er dient aannemelijk te zijn dat de woning past in de omgeving en
bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit gelet op de ligging en situering, de
goot- en bouwhoogte, kapvorm en richting, vormgeving en materiaal gebruik, de
onderlinge afstanden tot naastgelegen bebouwing in relatie tot doorzichten naar
het achterliggende gebied en de grootte van het perceel.
e
Er wordt voldaan aan de Gebiedsvisie voor bebouwingsconcentraties
Halderberge zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Halderberge.
f
De woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
g
De aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur,
landschap en/of cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
h
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bebouwing.
a Het oprichten van woningen is uitsluitend mogelijk indien:
— op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
— op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
met dien verstande dat dit uitsluitend geldt:
— bij een vergroting op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 1’ bij een plangebied groter dan 50 m²:
— bij een vergroting op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 2’ bij een plangebied groter dan 1.000 m²:
— bij een vergroting op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 3’ bij een plangebied groter dan 2.500 m²:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door een aanduiding zoals genoemd in de bestemmingsomschrijvingen te verwijderen, indien het betreffende gebruik definitief is beëindigd danwel de betreffende bebouwing en/of waarden niet meer aanwezig zijn.