De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen stuwen en voorzieningen voor waterkering;
b vaarwater, kanovaarwater en viswater;
c een fietsbrug met bijbehorend talud en voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;
d (onverharde) wegen en paden met daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers;
e groenvoorzieningen;
f extensief recreatief medegebruik;
g bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de ecologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘natuur’;
h behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer bedragen dan
b
De oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van een fietsbrug ter plaatse van
de aanduiding ‘brug’ mag niet meer bedragen dan
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het verlagen van de grondwaterstand door bemaling;
b het dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewater;
c het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
d
het diepploegen, diepwoelen
of uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg
van leidingen, allen dieper dan
e het vellen of rooien van bos;
f het verwijderen van landschapselementen;
g het verwijderen van onverharde wegen of paden;
h
het aanleggen en/of verharde van wegen of paden,
dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen
groter dan
Het in lid 23.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 23.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.