De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder (onverharde) wegen, (fiets)paden en parkeervoorzieningen;
b water, waterhuishoudkundige en nutsvoorzieningen;
c groenvoorzieningen;
d behoud van landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden in de vorm van wegbeplanting of laan beplanting.
Op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen van openbaar nut, zoals wachthuisjes voor het openbaar vervoer, worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels:
a
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a
De bouwhoogte van palen, licht- en vlaggenmasten
en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet
meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor
het afwijken van het bepaalde in lid 20.2 voor het bouwen van gebouwen ten
behoeve van de bestemming, waarvan de oppervlakte per gebouw niet meer mag
bedragen dan