De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bedrijven, waarbij geldt dat:
1
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en
met categorie
2
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en
met categorie
b opslag en uitstalling;
c groenvoorzieningen;
d (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
e water, waterhuishoudkundige en nutsvoorzieningen.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
b Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 60% per bouwperceel.
c De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’.
d
De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en/of
achterste perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
c Paardenbakken zijn niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
a
lid 8.2.2 onder a voor het bouwen van erf- en
terreinafscheidingen met een hogere bouwhoogte tot maximaal
b
lid 8.2.2 onder b voor het bouwen van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot
c lid 8.2.2 onder b voor het bouwen van kleine windmolens, ten behoeve van de opwekking van duurzame energie, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 De windmolens mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
2
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
3 Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
d
lid 8.2.1 onder d voor het bouwen van gebouwen
op een afstand van minder dan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen door de bouwgrens te verschuiven met inachtneming van de volgende regels:
a
De afstand van de bouwgrens tot de
bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan
b De verschuiving dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
c De verschuiving dient plaats te vinden binnen het bestemmingsvlak.
d Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
e Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing.