HOOFDSTUK 1 |
INLEIDENDE REGELS
|
|
In deze regels wordt verstaan onder:
|
Artikel 1 |
Begrippen
|
1.1 |
Plan:
|
|
het bestemmingsplan "Dingewold" van de gemeente Eemsmond.
|
1.2 |
Bestemmingsplan:
|
|
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL-IMRO.1651.0000BP06-0401 met de bijbehorende regels.
|
1.3 |
Aanduiding:
|
|
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
|
1.4 |
Aan huis gebonden beroep:
|
|
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
|
1.5 |
Aan huis gebonden bedrijf:
|
|
het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft
|
1.6 |
Bebouwing:
|
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
1.7 |
Bebouwingspercentage:
|
|
een in een bouwvlak aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd.
|
1.8 |
Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen:
|
|
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
|
1.9 |
Bestemmingsgrens:
|
|
een grens van een bestemmingsvlak.
|
1.10 |
Bestemmingsvlak:
|
|
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
|
1.11 |
Bouwen:
|
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
|
1.12 |
Bouwgrens:
|
|
de grens van een bouwvlak.
|
1.13 |
Bouwperceel:
|
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
|
1.14 |
Bouwvlak:
|
|
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
|
1.15 |
Bouwwerk:
|
|
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren.
|
1.16 |
Bijgebouw:
|
|
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
|
1.17 |
Gebouw:
|
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
|
1.18 |
Peil:
|
|
1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
|
|
2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
|
1.19 |
Voorgevelrooilijn:
|
|
de lijn waarin, evenwijdig aan de weg, de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
|
|
|
Artikel 2 |
Wijze van meten
|
2.1 |
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
|
2.1.1 |
dakhelling:
|
|
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
|
2.1.2 |
goothoogte van een gebouw:
|
|
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
|
2.1.3 |
inhoud van een bouwwerk:
|
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
|
2.1.4 |
(bouw)hoogte van een bouwwerk:
|
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
|
2.1.5 |
oppervlakte van een bouwwerk:
|
|
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
|
2.2 |
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, balkons, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden.
|
HOOFDSTUK 2 |
BESTEMMINGSREGELS
|
Artikel 3 |
Agrarisch
|
3.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- cultuurgrond;
|
|
met daaraan ondergeschikt:
|
|
- paden;
- sloten;
- ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting voor langzaam verkeer": ontsluiting voor langzaam verkeer;
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- andere werken.
|
3.2 |
Bouwregels
|
3.2.1 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken geldt dat de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
|
3.2.2 |
Op deze gronden mogen geen gebouwen en silo's worden opgericht.
|
3.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval verstaan het aanleggen van agrarisch productiebos gericht op het telen van hout in het kader van de agrarische bedrijfsvoering.
|
|
|
Artikel 4 |
Bos - 1 (BO-1)
|
4.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Bos - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- boom- en struikbeplanting;
- andere groenvoorzieningen;
|
|
met daaraan ondergeschikt:
|
|
- sloten;
- paden;
- nutsvoorzieningen;
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- andere werken.
|
4.2 |
Bouwregels
|
4.2.1 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
|
|
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,50 m;
- de hoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen mag niet meer bedragen dan 6 m;
- de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m.
|
4.2.2 |
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.
|
4.3 |
Afwijken van de bouwregels
|
4.3.1 |
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken van ondergeschikte aard, zoals stallings-, speel- en bergruimte voor onderhoud en beheer van beplantingselementen en/of extensieve recreatieve doeleinden, waarvan de inhoud niet meer dan 100 m3 en de goothoogte en de nokhoogte respectievelijk niet meer dan 3 m en 4,50 m mogen bedragen.
|
4.3.2 |
Afwijken van de bouwregels bij een omgevingsvergunning kan uitsluitend indien en voorzover:
|
|
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden (inpasbaarheid) en/of het openbare karakter en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de afstand tot hoofdwatergangen en overige sloten niet minder dan 5 m bedraagt;
- de afstand tot wandel en fietspaden niet meer dan 5 m bedraagt.
|
|
|
Artikel 5 |
Bos - 2 (BO-2)
|
5.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Bos - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- boom- en struikbeplanting;
- andere groenvoorzieningen;
|
|
met daaraan ondergeschikt:
|
|
- sloten;
- paden;
- ter plaatse van de aanduiding "fietspad": een fietspad;
- ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting voor langzaam verkeer": een ontsluiting ten behoeve van langzaam verkeer;
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- andere werken.
|
5.2 |
Bouwregels
|
5.2.1 |
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
|
|
- gebouwen mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming opgericht worden;
- de inhoud mag per gebouw niet meer dan 100 m3 bedragen;
- de goothoogte en de nokhoogte mogen respectievelijk niet meer dan 3 m en 4,50 m bedragen.
|
5.2.2 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
|
|
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,50 m;
- de hoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen mag niet meer bedragen dan 6 m;
- de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m;
- ter plaatse van de aanduiding "uitzichtpunt" mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 20 m bedragen.
|
|
|
Artikel 6 |
Cultuur en ontspanning
|
6.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- een speelweide;
- dierenverblijf;
- beheerdersgebouw;
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- andere werken.
|
6.2 |
Bouwregels
|
6.2.1 |
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
|
|
- gebouwen mogen uitsluitend opgericht worden ten behoeve van de bouw van een dierenverblijf en een beheerdersverblijf;
- de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
- de totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2;
- ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;
- ter plaatse van de aanduiding "maximale goothoogte" mag de goothoogte niet meer bedragen dan is aangegeven.
|
6.2.2 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
|
|
|
Artikel 7 |
Groen
|
7.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- plantsoenen;
- gazons;
- beplantingen;
- paden;
- speelgelegenheid;
- ter plaatse van de aanduiding 'water': water;
- ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': nutsvoorzieningen;
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- andere werken.
|
7.2 |
Bouwregels
|
7.2.1 |
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
|
|
- gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 30 m2 bedragen;
- de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,50 m bij een platte afdekking en maximaal 4,50 m bij afdekking met een kap;
- de minimale afstand van de bebouwing tot de bestemmingsgrens bedraagt 2 m;
|
7.2.2 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
|
|
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
|
|
|
Artikel 8 |
Sport
|
8.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- zwembad;
- tennisbanen;
|
|
met daaraan ondergeschikt:
|
|
- beplantingen;
- parkeerplaatsen;
- ontsluitingspaden;
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- andere werken;
- bijbehorende voorzieningen.
|
8.2 |
Bouwregels
|
8.2.1 |
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
|
|
- de afstand van de gebouwen tot de bestemmingsgrens mag niet meer minder dan 10 m bedragen;
- de afstand tussen gebouwen onderling mag niet minder dan 4 m bedragen;
- de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag per toegestane functie niet meer bedragen dan:
|
|
- zwembad: 1.500 m2
|
|
- tennisbanen: 200 m2;
|
|
- de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m bij een platte afdekking dan wel 10 m bij een afdekking met een kap.
|
8.2.2 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
|
|
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,50 m;
- de hoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen mag niet meer bedragen dan 6 m;
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m, behoudens de hoogte van reeds bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien deze hoogte meer bedraagt.
|
8.3 |
Nadere eisen
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de plaatsing van gebouwen, teneinde:
|
|
- een goede relatie van de bebouwing ten opzichte van de dichtstbijzijnde openbare weg en ten opzichte van de bebouwing op het naastgelegen perceel te bevorderen;
- onevenredige afbreuk aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen.
|
|
|
Artikel 9 |
Verkeer
|
9.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- wegen;
- voet- en fietspaden;
- bermstroken;
|
|
met daaraan ondergeschikt:
|
|
- groenvoorzieningen;
- beplantingen;
- parkeren;
|
|
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- andere werken.
|
9.2 |
Bouwregels
|
9.2.1 |
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.
|
9.2.2 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
|
|
- de hoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen mag niet meer bedragen dan 6 m;
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m, behoudens de hoogte van reeds bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien deze hoogte meer bedraagt.
|
|
|
Artikel 10 |
Water
|
10.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- waterpartijen;
- sloten;
- oeverstroken;
|
|
met daaraan ondergeschikt:
|
|
- groenvoorzieningen;
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- andere werken.
|
10.2 |
Bouwregels
|
10.2.1 |
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.
|
10.2.2 |
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
|
|
|
Artikel 11 |
Wonen
|
11.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- wonen;
- woningen, met inbegrip van aan huis gebonden beroepen;
|
|
met daaraan ondergeschikt:
|
|
- erven en tuinen;
- water;
- parkeerplaatsen;
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- bouwwerken;
- bijgebouwen;
- verhardingen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- andere werken.
|
11.2 |
Bouwregels
|
11.2.1 |
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
|
|
- de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;
- ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage" mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan is aangegeven;
- het bouwen van gestapelde woningen is niet toegestaan.
|
11.2.2 |
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
|
|
- bijgebouwen dienen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak opgericht te worden;
- bijgebouwen, met uitzondering van carports, dienen twee meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd te worden, dan wel niet minder dan de afstand van de bestaande bijgebouwen tot (het verlengde van) de voorgevel indien de bestaande afstand minder bedraagt;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 60 m2, met inachtneming van de bepaling dat niet meer dan het aangegeven maximum bebouwingspercentage van een bouwperceel, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is, wordt bebouwd.
|
11.2.3 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
|
|
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mag bedragen;
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
|
11.3 |
Afwijken van de bouwregels
|
11.3.1 |
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
|
|
- lid 11.2.2 onder a en b:
- voor de bouw van erkers en toegangspoorten voor de naar de weg gekeerde gevel tot een oppervlakte van 6 m2 met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- voor de bouw van uitbouwen, voorzover deze niet voldoen aan het bepaalde in lid 11.2.1 (bepalingen ten aanzien van hoofdgebouwen), en al dan niet vrijstaande bijgebouwen voor de naar de weg gekeerde zijgevel van hoekwoningen mits:
|
|
- de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 3,5 m bedraagt
|
|
- de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt
|
|
- de afstand tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel van de hoekwoning minimaal 3 m bedraagt;
|
|
- het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
lid 11.2.2 onder d:
|
|
tot een bouwhoogte van 7 m;
|
|
- lid 11.2.2 onder e:
- tot een oppervlakte van 70 m2;
- tot een oppervlakte van 80 m2, mits het bouwperceel ten minste 500 m2 bedraagt, dan wel de vergroting gelet op de woonfunctie noodzakelijk is;
- tot een oppervlakte van 100 m2 mits het bouwperceel ten minste 1.000 m2 bedraagt;
- tot een overschrijding van de toegestane oppervlakte tot maximaal 13 m2 per woning of wooneenheid in het geval van bijgebouwen bij woon(zorg)complexen.
- lid 11.2.3:
|
|
tot een bouwhoogte van 15 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m mag bedragen.
|
11.3.2 |
Afwijken van de bouwregels bij een omgevingsvergunning kan uitsluitend indien en voorzover geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
|
|
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid.
|
11.4 |
Specifieke gebruiksregels
|
11.4.1 |
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval een gebruik van gronden als stort- en / of opslagplaats van grond en / of afval verstaan, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.
|
11.4.2 |
Voor het gebruik van gronden en bouwwerken, anders dan voor bouwen, gelden de volgende regels:
|
|
- de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is uitsluitend toelaatbaar voor zover de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft. Dit betekent dat;
- de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
- de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep uitsluitend inpandig mogen worden verricht;
- maximaal 30% van de oppervlakte van hoofdgebouwen mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep met een maximum van 40 m²;
- maximaal 50% van de oppervlakte van bijgebouwen mag worden gebruikt voor de aan huis gebonden beroepen met een maximum van 25 m²;
- degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die het aan huis gebonden beroep uitoefent.
- het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren, dan wel mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omringende woonomgeving. Dit betekent dat:
- de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
- behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis gebonden beroep, geen detailhandel mag plaatsvinden;
- het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein.
HOOFDSTUK 3 |
ALGEMENE REGELS
|
Artikel 12 |
Anti-dubbeltelregel
|
|
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
|
Artikel 13 |
Algemene afwijkingsregels
|
13.1 |
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
|
|
- de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages voorzover die gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is;
- het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- en bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate worden aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
|
|
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 bedraagt;
|
|
- het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 40 m worden gebouwd.
|
13.2 |
De onder 13.1 bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
|
|
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- de verkeersveiligheid.
HOOFDSTUK 4 |
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
|
Artikel 14 |
Overgangsrecht
|
14.1 |
Overgangsrecht bouwwerken
|
14.1.1 |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
|
|
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
|
14.1.2 |
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
|
14.1.3 |
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
|
14.2 |
Overgangsrecht gebruik
|
14.2.1 |
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
|
14.2.2 |
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
|
14.2.3 |
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
|
14.2.4 |
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
|
|
|
Artikel 15 |
Slotregel
|
|
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Dingewold".
|
|
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente
|
|
Eemsmond, gehouden op 28 april 2011.
|
|
De griffier, De voorzitter,
|
| |