36
• Beschermingsregime andere soorten. Dit zijn soorten die genoemd zijn in
Bijlage A van de Wet natuurbescherming. Het gaat hier om de
bescherming van zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, dagvlinders,
libellen, kevers en vaatplanten voorkomend in Nederland. De Wet
natuurbescherming maakt invulling van de wet door provincies mogelijk,
hiertoe kunnen provincies een eigen invulling geven aan de bescherming
van soorten.
De locatie waar de gevraagde ontwikkeling zal plaatsvinden is altijd
agrarisch in gebruik geweest, waardoor er geen beschermde planten
aanwezig zijn geweest. De gewenste sleufsilo’s zijn inmiddels gerealiseerd.
Derhalve zal ook de eventueel aanwezige fauna geen overlast ondervinden
van de onderhavige plannen.
5.5. Verkeer en parkeren
De planlocatie is vanuit de N 279 via Aan de Grave en de Hollander goed
ontsloten. Op de locatie is voldoende ruimte aanwezig om de aan de
locatie gelinkte activiteiten parkeerruimte te bieden, waarmee dit thema
geen belemmering oplevert voor de planlocatie.
5.6. Waterhuishouding
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal
wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt
het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de
samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert
de Waterwet een flinke bijdrage aan de vermindering van regels,
vergunningenstelsels en administratieve lasten. De provincie Limburg
heeft dit beleid vertaald in het provinciaal waterplan.
5.6.1.Watertoets
Sinds 1 november 2003 zijn overheden wettelijk verplicht om de
watertoetsprocedure toe te passen bij het opstellen van ruimtelijke
plannen en besluiten. De watertoets is een instrument waarmee
waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze worden
meegewogen in de belangenafweging. Het is niet een toets achteraf, maar
een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de
waterbeheerder zo vroeg mogelijk met elkaar in gesprek brengt. Alle
ruimtelijke plannen die van invloed kunnen zijn op de waterhuishouding
worden voor advies voorgelegd aan de waterbeheerders. De inzet daarbij
is om in elk afzonderlijk plan met maatwerk het reeds bestaande
waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid goed toe te passen en uit te
voeren. De waterhuishoudkundige aspecten die in de watertoetsprocedure
worden betrokken zijn de veiligheid, wateroverlast, watervoorziening,
verdroging en riolering. Er wordt aandacht besteed aan zowel grondwater
als oppervlaktewater en aan zowel waterkwaliteit als waterkwantiteit. Het
watertoetsproces loopt van de locatiekeuze tot en met de inrichting en is
van toepassing zowel in de stad als in landelijk gebied.
De watertoetsprocedure is verplicht voor alle bestemmingsplannen en
projectafwijkingsbesluiten, inclusief uitwerkings- en wijzigingsplannen (zie