8
ontwikkelingen maken dat de beroepsbevolking slinkt en het aantal
ouderen toeneemt. Een bijzonder punt van zorg is de groeiende
maatschappelijke tweedeling die zich ook fysiek uit in de vorm van de
ruimtelijke concentratie van kwetsbare groepen. Samen met het verhogen
van de arbeidsparticipatiegraad en het aantrekken van internationale
werknemers kunnen ontwikkelingen als digitalisering, robotisering en
automatisering het tekort aan arbeidskrachten – onder meer als gevolg van
demografische ontwikkelingen – tegengaan.
3. Klimaatadaptieve en energietransitie; Klimaatverandering vergroot de kans
op overstromingen en wateroverlast, hittegolven en hittestress en
langdurige perioden van droogte. Dit brengt uitdagingen en
veiligheidsoverwegingen, maar ook kansen met zich mee. Bijvoorbeeld het
koppelen van thema's. Deze klimaatontwikkelingen hebben invloed op onze
voedselvoorziening, de leefbaarheid, gezondheid en de natuur. Ook
verandert de komende jaren de energievoorziening in Nederland fors. Deze
energietransitie zal ook een grote impact hebben op de woon- en
leefomgeving in Limburg. Energiebesparing in industrie, landbouw,
woningen en mobiliteit én het accommoderen van de ruimtevraag voor de
opwekking van duurzame energie, zoals zonne- en windenergie, zijn hierbij
uitdagingen met impact op de omgeving.
De Omgevingsvisie Limburg bestaat uit twee delen:
• Een thematisch deel waarin gedetailleerd wordt ingegaan op de provinciale
ambities en opgaven voor de diverse thema’s;
• Een gebiedsgericht deel waarin de thema’s op hoofdlijnen verbonden worden op
regionale schaal voor de drie regio’s Noord-, Midden en Zuid-Limburg.
Wonen en leefomgeving
De POVI houdt vast aan een dynamisch en flexibel woonbeleid, de woonbehoeften van de
Limburger zijn daarbij leidend. Verder liggen hierin ook mogelijkheden bij te dragen aan
klimaat-, energie-, en duurzaamheidsdoelstellingen. Vanuit de wetgeving is de rol van de
provincie op dit terrein beperkt. Daarom opereert de provincie, met betrekking tot dit
thema, vanuit een agenderende, stimulerende, meesturende en verbindende rol. De
POVI is hierbij een op hoofdlijnen richtinggevend kader. Aangezien de toekomst
onderhevig zal zijn aan veranderingen, en elke specifieke regio voor een andere aanpak
vraagt zijn meer gerichte uitwerkingen in provinciale, regionale en/of gemeentelijke
programma’s, agenda’s en instrumenten noodzakelijk.
Op het gebied van wonen wordt er specifiek gekeken naar welke behoeften er zijn. De
grootste opgave op korte- en middellange termijn zit in het toekomstgeschikt maken van
de verouderde en niet courante bestaande woningvoorraad. Uitgangspunten zijn dat deze
woningen in eerste instantie levensloopbestendig dienen te worden gemaakt, en daarna
ook verduurzaamd. Getalsmatig zijn er voldoende woningen, kwalitatief gezien zijn dit
echter niet overal de juiste woningen en de juiste plannen. Met name in de middenhuur
en sociale huur is er een steeds diversere wordende groep mensen aangewezen op
nieuwe woon(zorg)concepten. Verder is er ook speciale aandacht voor de betaalbaarheid
van woningen, aangezien kansen voor sommige doelgroepen afnemen door de stijgende
prijzen. Een belangrijk instrument om de kwaliteit van het bebouwde gebied op orde te
maken is de ladder voor duurzame verstedelijking. Hierdoor wordt de ruimte in bebouwd
gebied optimaal benut. Uitgangspunt hierbij is dat leegstaand vastgoed wordt
hergebruikt en herbestemd wordt. Wonen is in principe alleen toegestaan in daarvoor
bestemde woongebieden, hierop kunnen – tijdelijke – uitzonderingen worden gemaakt in
de vorm van een flexibele schil. Woonkwaliteit is niet alleen afhankelijk van de woning
zelf. Omstandigheden die hier ook op van toepassing zijn, zijn bijvoorbeeld
sociaaleconomische omstandigheden, gezondheid, leefbaarheid, het voorzieningenniveau,
de bereikbaarheid en een veilige omgeving. De aandacht ligt bij het ontwikkelen van