Artikel 3        Bedrijventerrein

3.1      Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijven' aangewezen gronden zijn bestemd:

a                 voor een wegenbouw- en aannemersbedrijf;

b                 ter plaatse van de functieaanduiding “kantoor”, is uitsluitend een kantoorgebouw ten behoeve van dat wegenbouw- en aannemersbedrijf toegestaan;

met de daarbij horende:

c                 ter plaatse van de functieaanduiding “parkeergarage”, is uitsluitend een parkeergarage ten behoeve van dat wegenbouw- en aannemersbedrijf toegestaan;

d                 brandstoftank en warmte en koude bronnen;

e                 waterberging;

f                  groen- en parkeervoorzieningen

met inachtneming van het volgende:

g                 Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;

h                 Vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;

i                   Wgh-inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit (Besluit van 5 januari 1993, Stb 1993,50) zijn niet toegestaan;

3.2      Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

3.2.1      Bedrijfsgebouwen

a                 gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

b                 ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;

3.2.2      Beeldbepalende panden

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding beeldbepalend pand mogen de voorgevel en de uitwendige hoofdvorm van het betrokken beeldbepalend pand, bepaald door hoogte, breedte, helling en andere uiterlijke kenmerken, zoals deze waren op het moment van ter inzage leggen van het plan, gehandhaafd blijven.

 

3.2.3      Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a                 maximale bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;

b                 maximale bouwhoogte palen en masten: 7 meter;

c                 maximale bouwhoogte overige  bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 5 meter.

3.2.4      Ondergronds bouwen

Ter plaatse van de functieaanduidingen  “parkeergarage” en “kantoor” zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak ondergrondse parkeervoorzieningen toegestaan tot een maximale diepte van 5m.

3.2.5      Duiker

Ter plaatse van de functieaanduiding “duiker” mogen geen bouwwerken bovengronds worden gebouwd.

3.3      Afwijken van de gebruiksregels

3.3.1      Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.1 voor bedrijven, die zijn opgenomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.

3.4      Afwijken van de bouwregels

3.4.1      Algemeen

Met een omgevingsvergunning is het mogelijk af te wijken van het bepaalde in lid 3.2.5 voor bebouwing die geen belemmering voor onderhoud/vervanging van de duiker zal gaan vormen of voor het omleggen van de duiker.

3.5      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

3.5.1      Algemeen

Voor het slopen van beeldbepalende panden is een omgevingsvergunning vereist.

3.5.2      Uitzondering

Het in lid 3.5.1  vervatte verbod is niet van toepassing op werken en of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of die reeds  in uitvoering zijn op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan.

3.5.3      Afwegingskader

De in lid 3.5.1  genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

a.    het slopen betrekking heeft op (delen van) beeldbepalende panden die op zich niet als karakteristiek vallen aan te merken en/of door het slopen geen aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm van het hoofdgebouw;

b.    advies is gevraagd door burgemeester en wethouders bij de welstandscommissie of  daarmee vergelijkbare ter zake deskundige.