De voor 'Bedrijven' aangewezen gronden zijn bestemd:
met de daarbij horende:
met inachtneming van het volgende:
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:
Ter plaatse
van de specifieke bouwaanduiding beeldbepalend pand mogen de voorgevel en de uitwendige
hoofdvorm van het betrokken beeldbepalend pand, bepaald door hoogte, breedte,
helling en andere uiterlijke kenmerken, zoals deze waren op het moment van ter
inzage leggen van het plan, gehandhaafd blijven.
Ter plaatse van de functieaanduidingen “parkeergarage” en “kantoor” zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak ondergrondse parkeervoorzieningen toegestaan tot een maximale diepte van 5m.
Ter plaatse van de functieaanduiding “duiker” mogen geen bouwwerken bovengronds worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.1 voor bedrijven, die zijn opgenomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
Met een omgevingsvergunning is het mogelijk af te wijken van het bepaalde in lid 3.2.5 voor bebouwing die geen belemmering voor onderhoud/vervanging van de duiker zal gaan vormen of voor het omleggen van de duiker.
Voor het slopen van beeldbepalende panden is een omgevingsvergunning vereist.
Het in lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan.
De in lid 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
a. het slopen betrekking heeft op (delen van) beeldbepalende panden die op zich niet als karakteristiek vallen aan te merken en/of door het slopen geen aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm van het hoofdgebouw;
b. advies is gevraagd door burgemeester en wethouders bij de welstandscommissie of daarmee vergelijkbare ter zake deskundige.