INHOUD

 

 

voorschriften

1 inleidende bepalingen                               

artikel 1        begripsbepalingen                                                                          

artikel 2        wijze van meten                                                                            

2 bestemmingsbepalingen                             

artikel 3        wonen                                                                                            

artikel 4        tuin                                                                                                

artikel 5        maatschappelijke voorziening                                                      

artikel 6        verkeer en verblijf                                                                        

3 overige bepalingen                                    

artikel 7        algemene vrijstellingen                                                                

artikel 8        gebruiksbepaling                                                                           

artikel 9        bestaande afmetingen, afstanden en percentages                      

artikel 10       dubbeltelbepaling                                                                         

artikel 11       strafbare feiten                                                                            

artikel 12       overgangsbepalingen                                                                    

artikel 13       slotbepaling                                                                                  

 

 

 

de plankaart

plankaart met verklaring                                                   tekeningnummer: 11171e


1   inleidende bepalingen

artikel 1        begripsbepalingen terug naar inhoudsopgave

1.1        In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

begrippen

1.2        het plan

het bestemmingsplan Wijkschool Schotellaan van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

1.3        de plankaart

de plankaart van het bestemmingsplan Wijkschool Schotellaan, bestaande uit 1 kaartblad;

1.4        aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5        aan huis verbonden beroep en bedrijf

een dienstverlenend beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6        bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7        bebouwingspercentage

een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij anders in de voorschriften bepaald;

1.8        bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.9        bestemmingsgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

1.10        bestemmingsvlak

een op de plankaart aangeven vlak met eenzelfde bestemming;

1.11        bijgebouw

een niet voor bewoning bestemd, vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat een gebruikseenheid vormt met, alsmede dienstbaar is aan een woning, bevattende huishoudelijke bergings- en/of stallings- en/of hobbyruimten;

1.12        bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.13        bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.14        bouwgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;

1.15        bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16        bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.17        bouwvlak

een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;

1.18        bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19        gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.20        geluidbelasting vanwege het wegverkeer

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.21        geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.22        geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.23        hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.24        hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.25        maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van alsmede voortvloeiende uit deze voorzieningen;

1.26        peil

a        voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b        voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c        indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

1.27        prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.28        seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.29        uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.30        voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.31        voorste bebouwingsgrens

de op de plankaart als zodanig aangegeven bouwgrens;

1.32        woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

 


wetten en besluiten

1.33        Algemene wet bestuursrecht

Wet van 4 juni 1992 (Stb. 315), houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze wet luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.34        Wet geluidhinder

Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze wet luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.35        Wet op de Ruimtelijke Ordening

Wet van 5 juli 1962 (Stb. 286), houdende vaststelling van nieuwe voorschriften omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze wet luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.36        Wet op de economische delicten

Wet van 22 juni 1950 (Stb. K258), houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten, zoals deze wet luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.37        Woningwet

Wet van 29 augustus 1991 (Stb. 439), houdende nieuwe voorschriften omtrent het bouwen en de volkshuisvesting, zoals deze wet luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

artikel 2        wijze van meten terug naar inhoudsopgave

2.1        Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

2.2        afstand tot de bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.3        goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4        inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5        bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6        oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7        Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatie-kanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.8        Bij de toepassing van deze voorschriften wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de analoge kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.


2   bestemmingsbepalingen

artikel 3        wonen terug naar inhoudsopgave

3.1        bestemming

De op de plankaart voor wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        maximaal 20 woningen in de categorieën:
D     dubbele woning;
DA   dubbele en/of aaneengesloten woning;
R     rijwoning;
waar deze op de plankaart zijn aangegeven;
b        aan huis verbonden beroepen en bedrijven;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

3.2        bouwen

3.2.1        Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a        gebouwd binnen het bouwvlak;
b        voorgevel in de voorste bouwgrens;
c        afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bij woningen in categorie D aan één zijde minimaal 2 m;
d        goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
e        bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte.
3.2.2        Aan- en uitbouwen en bijgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a        gebouwd minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw;
b        afstand van aan- en uitbouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bij woningen in categorie D aan één zijde minimaal 3 m;
c        gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw en inclusief de oppervlakte van overkappingen als bedoeld in artikel 3.2.3 maximaal:

1         40 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2, mits het
bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

2         60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tussen 1.000 m2 en 2.000 m2;

3         80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 2.000 m2;

d        goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen maximaal 2,75 m respectievelijk 4,25 m;
e        bouwhoogte van aan- en uitbouwen maximaal 3,5 m.
3.2.3        Bouwwerken, geen gebouw zijnde, voldoen aan de volgende kenmerken:
a        overkappingen worden niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd;
b        bouwhoogte van overkappingen maximaal de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
c        bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal:

1         erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;

2         erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw 2,5 m;

3         overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.

3.3        vrijstelling

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

a        het bepaalde in artikel 3.2.2 onder a voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel voor het bouwen van een aan- of uitbouw of bijgebouw vóór de voorgevel, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

1         de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidsgevoelige gebouwen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;

2         de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;

b        het bepaalde in artikel 3.2.2 onder e voor het toestaan van een grotere bouwhoogte van aan- en uitbouwen tot maximaal de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m.

artikel 4        tuin terug naar inhoudsopgave

4.1        bestemming

De op de plankaart voor tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen, met bij die woningen behorende aan- en uitbouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
b        waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.

4.2        bouwen

4.2.1        Aan- en uitbouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a        diepte gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd maximaal 1,0 m, mits de diepte maximaal 50% is van de diepte van de gronden met de bestemming tuin gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
b        breedte maximaal 3/5 van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
c        afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen in categorie D aan één zijde minimaal 3 m;
d        bouwhoogte van aan- en uitbouwen maximaal 3 m.
4.2.2        Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 1 m is.

artikel 5        maatschappelijke voorziening terug naar inhoudsopgave

5.1        bestemming

5.1.1        De op de plankaart voor maatschappelijke voorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        maatschappelijke voorzieningen;
b        maximaal 10 woningen op de verdieping daar waar dat op de plankaart door middel van de aanduiding "wonen op de verdieping toegestaan" is aangegeven;
c        waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, ontsluitings-, parkeer- en groenvoorzieningen en onbebouwde gronden.
5.1.2        Dienstwoningen zijn niet toegestaan.

5.2        bouwen

5.2.1        Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a        gebouwd binnen het bouwvlak;
b        goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c        bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte.
5.2.2        Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal is:
a        lichtmasten en reclamezuilen                      4 m;
b        erf- en terreinafscheidingen                                   3 m;
c        overige bouwwerken, geen gebouw zijnde  2 m.

artikel 6        verkeer en verblijf terug naar inhoudsopgave

6.1        bestemming

De op de plankaart voor verkeer en verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        wegen, straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
b        parkeer- en groenvoorzieningen;
c        waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, en onbebouwde gronden.

6.2        bouwen

6.2.1        Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
6.2.2        Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan voor wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer geldt, dat de bouwhoogte maximaal 2,5 m is.

 


3   overige bepalingen

artikel 7        algemene vrijstellingen terug naar inhoudsopgave

7.1        Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

a        in de voorschriften genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

1         overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;

2         de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;

3         het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;

b        de voorschriften en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

1         overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m en dient noodzakelijk te zijn in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;

2         de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;

3         het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;

c        de voorschriften en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

1         de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;

2         het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

artikel 8        gebruiksbepaling terug naar inhoudsopgave

8.1        Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).

8.2        Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 8.1 wordt in elk geval verstaan:

a        een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
b        een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c        een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

8.3        Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in artikel 8.1 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

artikel 9        bestaande afmetingen, afstanden en percentages terug naar inhoudsopgave

9.1        In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of de afstand tot enige op de plankaart aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

9.2        In die gevallen dat een bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

artikel 10        dubbeltelbepaling terug naar inhoudsopgave

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een bouwvergunning en waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

artikel 11        strafbare feiten terug naar inhoudsopgave

Overtreding van het verbod gesteld in artikel 8.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a onder 20 van de Wet op de economische delicten.

artikel 12        overgangsbepalingen terug naar inhoudsopgave

12.1        overgangsbepaling voor bouwwerken

Bouwwerken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, en in enigerlei opzicht van dit plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot:

a        gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b        na het tenietgaan als gevolg van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar na het tenietgaan.

12.2        vrijstellingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 12.1 voor zover hierin is bepaald dat de bestaande afwijkingen naar omvang niet mogen worden vergroot, en toestaan dat een eenmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van de in dat artikel toegelaten bouwwerken met maximaal 10%.

12.3        onteigening

Het bepaalde in artikel 12.1 is niet van toepassing ingeval van onteigening krachtens de wet, mits de gemeenteraad een onteigeningsbesluit heeft genomne voor de datum waarop de aanvraag van de bouwvergunning wordt ontvangen.

12.4        uitzondering op de overgangsbepaling voor bouwwerken

Artikel 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.5        overgangsbepaling voor gebruik

12.5.1        Het gebruik van gronden en bouwwerken dat ten tijde van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan bestond of placht te bestaan en in strijd is met het plan, mag worden voortgezet of gewijzigd in een ander strijdig gebruik als daardoor de strijdigheid naar de aard en omvang wordt verkleind, tenzij het betreft een gebruik dat met de in het vorige bestemmingsplan aangewezen bestemming strijdig was en welk strijdig gebruik een aanvang heeft genomen nadat dit vorige bestemmingsplan rechtskracht had verkregen.
12.5.2        Indien het ten tijde van de inwerkingtreding van het plan bestaande gebruik langer dan 1 jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik te hervatten.
12.5.3        Het gebruik dat tevens in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, maar waartegen niet meer kan worden opgetreden, mag alleen worden voortgezet door degene die gebruiker was van grond en opstallen tijdens de inwerkingtreding van het plan.

artikel 13        slotbepaling terug naar inhoudsopgave

Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald als bestemmingsplan Wijkschool Schotellaan van de gemeente Utrechtse Heuvelrug.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug gehouden op 19 juni 2006.

 

 

de griffier                                                  de voorzitter

 

 

 

 

 

M. Walrave                                                R.G. Boekhoven