voorschriften
artikel 5 maatschappelijke voorziening
artikel 7 algemene
vrijstellingen
artikel 9 bestaande afmetingen, afstanden en
percentages
artikel 12 overgangsbepalingen
de plankaart
plankaart met verklaring tekeningnummer: 11171e
begrippen
1.2 het plan
het bestemmingsplan Wijkschool Schotellaan van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
1.3 de plankaart
de plankaart van het bestemmingsplan Wijkschool Schotellaan, bestaande uit 1 kaartblad;
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.5 aan huis verbonden beroep en bedrijf
een dienstverlenend beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage
een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij anders in de voorschriften bepaald;
1.8 bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.9 bestemmingsgrens
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsvlak
een op de plankaart aangeven vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 bijgebouw
een niet voor bewoning bestemd, vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat een gebruikseenheid vormt met, alsmede dienstbaar is aan een woning, bevattende huishoudelijke bergings- en/of stallings- en/of hobbyruimten;
1.12 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.13 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.14 bouwgrens
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
1.15 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.16 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.17 bouwvlak
een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
1.18 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.19 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.20 geluidbelasting vanwege het wegverkeer
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.21 geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.22 geluidsgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.23 hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.24 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.25
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke
voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en
voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte
detailhandel en horeca ten dienste van alsmede voortvloeiende uit deze
voorzieningen;
1.26
peil
1.27
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.28
seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig,
of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden
verricht. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een
prostitutiebedrijf of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.29
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is
gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden
van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw;
1.30
voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.31 voorste bebouwingsgrens
de op de plankaart als zodanig aangegeven bouwgrens;
1.32
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
wetten en besluiten
1.33 Algemene wet bestuursrecht
Wet van 4 juni 1992 (Stb. 315), houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze wet luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.34 Wet geluidhinder
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze wet luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.35 Wet op de Ruimtelijke Ordening
Wet van 5 juli 1962 (Stb. 286), houdende vaststelling van nieuwe voorschriften omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze wet luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.36
Wet op
de economische delicten
Wet van 22 juni 1950
(Stb. K258), houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging
en de berechting van economische delicten, zoals deze wet luidt op het
moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.37 Woningwet
Wet van 29 augustus 1991 (Stb. 439), houdende nieuwe voorschriften omtrent het bouwen en de volkshuisvesting, zoals deze wet luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
2.2
afstand tot de bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.3
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de
druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde
van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken
en dakkapellen;
2.5
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.6
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk.
De op de plankaart voor wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1
bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
2
3
1
erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel
van het hoofdgebouw
2
erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel
van het hoofdgebouw
3
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
1 de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidsgevoelige gebouwen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
2 de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
De op de plankaart voor tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De op de plankaart voor
verkeer en verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1 overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
2 de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
3 het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
1
overschrijding is toegestaan tot maximaal
2 de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
3 het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
1 de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
2 het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een bouwvergunning en waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Overtreding van het verbod gesteld in artikel 8.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a onder 20 van de Wet op de economische delicten.
Bouwwerken die op het tijdstip van terinzagelegging van het
ontwerp van dit bestemmingsplan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden
gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, en in
enigerlei opzicht van dit plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen
naar aard en omvang niet worden vergroot:
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde
in artikel 12.1 voor zover hierin is bepaald dat de bestaande afwijkingen naar
omvang niet mogen worden vergroot, en toestaan dat een eenmalige vergroting
plaatsvindt van de inhoud van de in dat artikel toegelaten bouwwerken met
maximaal 10%.
Het bepaalde in artikel 12.1 is niet van toepassing ingeval van onteigening krachtens de wet, mits de gemeenteraad een onteigeningsbesluit heeft genomne voor de datum waarop de aanvraag van de bouwvergunning wordt ontvangen.
Artikel 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald als bestemmingsplan Wijkschool Schotellaan van de gemeente Utrechtse Heuvelrug.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug gehouden op 19 juni 2006.
de griffier de voorzitter
M. Walrave R.G. Boekhoven