Artikel 5         Algemene bepalingen ten aanzien van het bouwen

 

bepalingen voor alle gebouwen

1.         De afstand tussen gebouwen onderling mag niet minder bedragen dan 1,00 meter,

tenzij de gebouwen aaneen worden gebouwd.

 

bepalingen voor de hoofdgebouwen

2.         Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden tevens de volgende bepalingen:

a.         de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op plankaart 2

(Bestemmingen) aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, met dien

verstande dat voor de bouwvlakken waar het bouwen in de

voorgevelbouwgrens verplicht is gesteld, het hoofdgebouw in de naar de weg

gekeerde grens van het bouwvlak gesitueerd dient te worden;

b.         de goot- en nokhoogte van de hoofdgebouwen mag:

1.         voor zover deze gebouwen in het beschermd dorpsgezicht vallen, niet

            meer bedragen dan de op plankaart 3 (Kappenkaart) aangegeven maat,

            plus 10%, en niet minder dan de aangegeven maat, min 10%;

2.         voor zover deze gebouwen niet in het beschermd dorpsgezicht vallen,

            niet meer bedragen dan respectievelijk 5,50 en 9,50 meter;

c.         indien de bestaande goot- en/of nokhoogte, als bedoeld in lid b onder 2, op het

            tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan, groter is dan

            respectievelijk 5,50 en 9,50 meter, mag de bestaande goot- en/of nokhoogte

            worden gehandhaafd;

d.         de hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap, met dien verstande

            dat, indien en voor zover deze gebouwen in het beschermd dorpsgezicht vallen,

            deze uitsluitend mogen worden afgedekt op de op plankaart 3 (Kappenkaart) aangegeven wijze;

e.         de dakhelling van de hoofdgebouwen mag niet minder bedragen dan 40º en

            mag niet meer bedragen dan 60º;

f.                    indien de dakhelling, als bedoeld in lid d, op het tijdstip van de tervisielegging

van het ontwerp van dit plan, kleiner is dan 40º of groter is dan 60º, mag de

            bestaande dakhelling worden gehandhaafd.

 

vrijstellingen

3.         Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 15 van

            de Wet, vrijstelling te verlenen van:

a.         het bepaalde in lid 2, sub a voor het toelaten van ondergeschikte uitbouwen aan

            het hoofdgebouw, zoals erkers en toegangsportalen, met dien verstande, dat de

            overschrijding van de bouwgrens niet meer mag bedragen dan 1,50 meter

b.                 het bepaalde in lid 2, sub b onder 1 en sub d, voor het toelaten van een andere

goot- en nokhoogte en/of kapvorm, met dien verstande dat de nokhoogte niet

meer mag bedragen dan 9,50 meter.

 

procedure

4.         Bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld in lid 3, nemen

            burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften zoals omschreven in Afdeling

            3.4 van de "Algemene wet bestuursrecht" ("Openbare voorbereidingsprocedure";

            artikel 3.10 tot en met 3.13) in acht, met dien verstande dat:

a.         de "Beschrijving in hoofdlijnen", met de daarbij behorende plankaart 1, in acht

            wordt genomen;

b.                 voor de bouwpercelen die zijn gelegen in het gebied van het beschermd

            dorpsgezicht en/of voor de bouwpercelen met op plankaart 2 (Bestemmingen)

            de aanduiding "beschermd monument", advies wordt ingewonnen van de

            gemeentelijke monumentencommissie.

 

afscheidingen

5.         Erf- en terreinafscheidingen, anders dan bedoeld in artikel 43, lid 1, sub j van de

Woningwet (zogenaamde vergunningvrije bouwwerken), zijn niet toegelaten, met

uitzondering van de afscheidingen met op plankaart 2 (Bestemmingen) de

aanduiding "hogere erfscheidingen toegestaan", waarvan de hoogte maximaal 2,50

meter mag bedragen.

 

andere bouwwerken, geen gebouw zijnde

6.         De hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover niet genoemd in lid 5,

mag niet meer bedragen dan 3,00 meter, met dien verstande dat de hoogte van

openbare nutsvoorzieningen maximaal 5,00 meter mag bedragen.