HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 4 Beschrijving in hoofdlijnen
Artikel 5 Algemene bepalingen ten
aanzien van het bouwen
HOOFDSTUK II BESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel 6 Uit te werken Woongebied
Artikel 11 Maatschappelijke voorzieningen
en dienstverlening
Artikel 13 Tuin en onbebouwd erf
HOOFDSTUK III ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 17 Algemene gebruiksbepalingen
Artikel 19 Algemene vrijstellingsbepaling
Artikel 20 Algemene wijzigingsbepalingen
HOOFDSTUK IV OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 21 Overgangsbepalingen
BIJLAGE: Staat van bedrijfsactiviteiten
HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
1. Bestemmingsplan
of plan:
het
bestemmingsplan "Amerongen Kom" van de gemeente Amerongen, zoals
vervat in
deze
voorschriften en de in lid 2 bedoelde plankaarten;
2. De
plankaarten:
de van het
plan deel uitmakende en als zodanig gewaarmerkte plantekeningen:
a.plankaart 1:
"Beschrijving in hoofdlijnen", tekening nummer 1126;
b.plankaart 2: "Bestemmingen", tekening
nummer 1127;
c.plankaart 3: "Kappenkaart", tekening nummer 1128;
3. Aan- en
uitbouw:
een aan een
woning verbonden en al dan niet voor wonen bestemde (al dan niet
afzonderlijke) ruimte,
zoals erkers, serres en (bij)keukens;
4. Algemene
wet bestuursrecht:
De Algemene wet bestuursrecht van 4
juni 1992 (Staatsblad 1992, 315) en de
bijbehorende
aanpassingswetten;
5. Bebouwing:
een of meer
gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
6. Begane
grond:
een bouwlaag
waarvan het vloerpeil ten hoogste
7. Bestemmingsgrens:
een op
plankaart 2 (Bestemmingen) aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een
bestemmingsvlak;
8. Bestemmingsvlak:
een op
plankaart 2 (Bestemmingen) door bestemmingsgrenzen omsloten vlak,
waarmee gronden
zijn aangegeven met eenzelfde bestemming;
9. Bijgebouw:
een niet voor
wonen bestemd gebouw (of deel van een gebouw), behorende bij en
dienstbaar aan een op
hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages en
bergingen;
10. Bouwen:
het plaatsen,
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een
bouwwerk;
11. Bouwgrens:
een op
plankaart 2 (Bestemmingen) aangegeven lijn, tevens bestemmingsgrens, die
niet door
gebouwen mag worden overschreden, met uitzondering van overschrijdingen
die volgens
deze voorschriften zijn of kunnen worden toegelaten;
12. Bouwlaag:
een doorlopend
gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke
hoogte liggende
vloeren of balklagen is begrensd, met uitzondering van kelderlagen of
kapverdiepingen, met dien
verstande, dat een kapverdieping wel als een bouwlaag
wordt aangemerkt, indien over meer dan
de helft van een gevellengte dakkapellen zijn
of worden
aangebracht;
13. Bouwperceel:
een
aaneengesloten stuk grond, waarop volgens het plan zelfstandige, bij elkaar
horende bebouwing
is toegelaten;
14. Bouwvlak:
een op
plankaart 2 (Bestemmingen) door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee
gronden zijn
aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
15. Bouwwerk:
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op
de plaats van
bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij
direct of
indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
16. Carport:
elk bouwwerk
dat een voor personenauto's onbelemmerd toegankelijke, overdekte,
niet door
wanden of andere constructies omsloten parkeer- c.q. stallingsruimte
vormt,
niet zijnde een
vergunningvrij bouwwerk als bedoeld in artikel 43, lid 1, onder d van
de Woningwet;
een met (ten hoogste twee) wanden omsloten ruimte wordt hieronder
mede begrepen,
indien deze wanden deel uitmaken van aangrenzende gebouwen;
17. Detailhandel:
het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop,
het verkopen
en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor
gebruik, verbruik
of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit en met
uitzondering van verbruik ter plaatse;
18. Dienstverlening:
het
bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals een reisbureau of een
bankagentschap,
waarbij het
bedrijf pleegt te worden uitgeoefend in rechtstreeks contact met het
publiek;
19. Eengezinshuis:
een
zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat één woning omvat;
20. Gebouw:
elk bouwwerk,
dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden
omsloten, ruimte vormt;
21. Hoofdgebouw:
een gebouw dat
op een bouwperceel, door zijn constructie of afmetingen, als het
belangrijkste valt aan
te merken;
22. Horeca:
het
bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of maaltijden, overwegend voor gebruik
ter plaatse, een en
ander gepaard gaande met dienstverlening;
23. Kantoor:
ruimte voor administratieve
werkzaamheden, zakelijke en niet zakelijke
dienstverlening,
tekenkamer en/of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden;
24. Kelderlaag:
een gedeelte
van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de
bovenkant ten
hoogste dan
25. Opslag:
het
bedrijfsmatig opslaan en verpakken van goederen;
26. Peil:
hieronder wordt
verstaan het afgewerkte maaiveld;
27. Verdieping:
een boven de
begane grond gelegen bouwlaag;
28. Woning:
een (gedeelte
van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
29. De Wet:
de Wet op de
Ruimtelijke Ordening.
afmetingen en afstanden
1. Bij de
toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
a. lengte,
breedte en diepte van gebouwen:
tussen de
buitenzijde van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke
scheidsmuren;
b .lengte, breedte en diepte van
bouwwerken, geen gebouw zijnde:
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken,
horizontaal gemeten;
c. goothoogte van
gebouwen:
1. vanaf het peil
tot de horizontale snijlijn van elk dakvlak met de
daaronder
gelegen buitenzijden van de gevels en/of het hart van
gemeenschappelijke
scheidsmuren;
2. indien zich op
een gebouw één of meer dakkapellen bevinden, waarvan
de
gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van de
onder het
betreffende dakvlak gelegen gevel, wordt de in sub a
bedoelde snijlijn
van de buitenzijden van de gevels en/of het hart van de
gemeenschappelijke
scheidsmuren met het dakvlak van de dakkapel of
dakkapellen als
snijlijn aangemerkt;
d. (nok)hoogte
van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde:
vanaf het peil
tot het hoogste punt van deze gebouwen en bouwwerken, geen
gebouw zijnde,
schoorstenen, luchtkokers, antennes en/of andere ondergeschikte dakopbouwen uitgezonderd;
e. oppervlakte
van gebouwen:
tussen de
verticale projecties van de buitenzijden van de gevels en/of het hart
van
gemeenschappelijke scheidsmuren;
f. oppervlakte
van bouwwerken, geen gebouw zijnde:
de verticale projectie van alle delen van die werken binnen
de omtrekslijn;
g. onderlinge afstanden:
afstanden tussen
bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot
erfscheidingen worden
daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.
dubbeltelbepaling
2. Terrein
dat voor het verlenen van een bouwvergunning in aanmerking moet worden
genomen, mag niet
nog eens bij de verlening van een bouwvergunning voor een ander
bouwwerk in
aanmerking worden genomen.
De toetsing van bouwactiviteiten en/of het gebruik van
gebouwen en gronden aan de
bepalingen in dit bestemmingsplan dient als
volgt te geschieden.
1. In de
eerste plaats dienen de bovenbedoelde activiteiten getoetst te worden aan het
bepaalde op plankaart 2 (Bestemmingen) en plankaart 3
(Kappenkaart) met de daarbij
behorende voorschriften (met name de "Algemene
bebouwingsvoorschriften" in
artikel 5 en de "Bestemmingsbepalingen" in
hoofdstuk II). Indien de voorgenomen
activiteit hieraan niet voldoet is die activiteit in
principe niet toegestaan. De
"Beschrijving
in hoofdlijnen" blijft hierbij buiten beschouwing.
2. Als een
activiteit niet is toegestaan zijn burgemeester en wethouders bevoegd om van
een aantal
bepalingen vrijstelling te verlenen en/of het plan te wijzigen. Het gaat
daarbij met name
om de mogelijkheid om de op plankaart 2 (Bestemmingen)
aangegeven
bouwvlakken te vergroten, te verkleinen en/of te verschuiven. Bij het
toepassen van deze
flexibiliteitsbepalingen vormt de "Beschrijving in hoofdlijnen",
met de daarbij
behorende plankaart 1, het toetsingskader. Vrijstelling of wijziging van
de
"Beschrijving in hoofdlijnen" is niet mogelijk.
Schema plantoetsing.
Artikel 4 Beschrijving in hoofdlijnen
algemeen
1. Door middel van het bestemmingsplan
"Amerongen Kom" wordt beoogd de
ruimtelijke bijzonder
het beschermd dorpsgezicht, te beschermen. Waar mogelijk
wordt niet alleen gestreefd naar
behoud, maar ook naar herstel en versterking van de
karakteristieke elementen
in het plangebied.
2. De te beschermen ruimtelijke
karakteristiek en de cultuurhistorische waarden komen
in de eerste
plaats tot uitdrukking in deze "Beschrijving in hoofdlijnen", met de
bijbehorende plankaart
1. De Beschrijving in hoofdlijnen vervult een belangrijke rol
als
beoordelingskader bij het toepassen van het aanlegvergunningenstelsel en de
vrijstellings-, uitwerkings- en
wijzigingsbepalingen (toetsingsfunctie). Daarnaast is in
de
Beschrijving in hoofdlijnen ook een aantal bepalingen opgenomen die als een
inspanningsverplichting voor het
gemeentebestuur dienen te worden gezien
(uitvoerings-
en afstemmingsfunctie). Voor een meer uitgebreide uiteenzetting over de
verschillende in deze
Beschrijving in hoofdlijnen opgenomen aspecten wordt
verwezen naar de
plantoelichting.
diversiteit
3. Voor het
gebied Amerongen Kom is juist de afwisseling aan bouwvormen
(afwisseling in hoog-laag
en groot-klein), kavelbreedte en de situering van
bebouwing
en functies
karakteristiek. Daarbij is in het kader van het bestemmingsplan de
bescherming van de in
een straat of (deel)gebied aanwezige afwisseling van
bouwvormen en hoogten
belangrijker dan bijvoorbeeld de bescherming van
individuele panden.
Bij het toepassen van deze "Beschrijving in hoofdlijnen" dient dan
ook met name
de aanwezige diversiteit te worden beschermd. (toetsingsfunctie)
ruimtelijke karakteristiek
4. Het bijzondere en eigen karakter van
het gebied Amerongen Kom wordt in hoge mate
bepaald
door de volgende elementen:
a. de
bebouwingsdichtheid;
b. de historische ruimtebegrenzing;
c .het bebouwingsbeeld;
d. de karakteristieke groene en open ruimten;
e. het zicht op
en de relatie met het landelijk gebied;
f. de niveau-verschillen.
de bebouwingsdichtheid
5. Het algemene uitgangspunt van het
bestemmingsplan is, dat een verdergaande
verdichting van de
bebouwing tegengegaan dient te worden. Dit houdt ondermeer in
dat de nog
aanwezige karakteristieke open ruimten in principe onbebouwd dienen te
blijven. Dit geldt
zowel voor de nog onbebouwde percelen als voor de groene
binnenterreinen.
Vanzelfsprekend blijven vervangende nieuwbouw en/of nieuwbouw
van woningen
is het kader van de sanering van hinderlijke bedrijven tot de
mogelijkheden behoren.
(toetsingsfunctie)
de historische ruimtebegrenzing
6. Het beloop van de eeuwenoude straten
met de daarbij behorende historische
ruimtebegrenzing
dient behouden te blijven. Het beleid is dan ook gericht op het
beschermen,
handhaven en zo mogelijk versterken van de per straat kenmerkende
elementen.
In het kader van het bestemmingsplan gaat het daarbij zowel om de
karakteristieke
kavelbreedte, als om het tegengaan van uitbreidingen aan de voorzijde
van de
hoofdgebouwen, anders dan in de vorm van erkers. Hierbij moet met name
worden gedacht aan de situering van
de hoofdgebouwen bij het toepassen van de
wijzigingsbevoegdheid
voor het vergroten, verkleinen en/of verschuiven van de op
plankaart 2
(Bestemmingen) opgetekende bouwvlakken. (toetsingsfunctie)
7. Voor een deel van het plangebied dient
bij de situering van de bebouwing de
oorspronkelijke
verkavelingsrichting gerespecteerd te worden, zoals
is aangegeven op
plankaart 1
(Beschrijving in hoofdlijnen). Dat wil zeggen dat de bebouwing (met
uitzondering
van de Utrechtsestraatweg) schuin op de richting van
de straat
georiënteerd
dient te worden. (toetsingsfunctie)
8. Het beleid is er op gericht om voor
enkele straten (Overstraat - Hof - Nederstraat) het
huidige
besloten straatbeeld te beschermen, zoals is aangegeven op plankaart 1
(Beschrijving in hoofdlijnen).
Daarbij dient tevens de voorgevel van de
hoofdgebouwen
in de rooilijn gesitueerd te worden. (toetsingsfunctie)
9. Voor enkele straten is het van belang
dat bij de situering van de bebouwing een
minimale
afstand tot de weg in acht wordt genomen, zoals is aangegeven op plankaart
1 (Beschrijving in hoofdlijnen).
(toetsingsfunctie)
10. Aan het
realiseren van nieuwe hofjes en/of woningen op binnenterreinen zal geen
medewerking
worden verleend, omdat daarmee ernstig afbreuk wordt
gedaan aan het
historische stratenpatroon. (toetsingsfunctie)
het bebouwingsbeeld
11. Niet alleen in het beschermd
dorpsgezicht, maar ook in de overige delen van het
plangebied
dient aan de mogelijkheid tot een individuele beleving van de verschillende
panden een
groot gewicht te worden toegekend. Het gaat daarbij in eerste instantie om
de
verschillen in maatvoering ten aanzien van gevelbreedte, bouwmassa en goot- en
nokhoogten.
Met name in het gebied van het beschermd dorpsgezicht
dient tevens een
groot
belang te worden toegekend aan de maatvoering, de gevelindeling en het
materiaal-
en kleurgebruik van de bebouwing. Deze aspecten dienen te worden
afgestemd
op het behoud en het herstel van de ter plaatse aanwezige ruimtelijke
karakteristiek.
Ook het onderscheid in beeldbepalende, beeldgevoelige en
beeldondersteunende
panden speelt hierbij een rol. (uitvoerings- en
afstemmingsfunctie;
welstandscriteria als bedoeld in artikel 9.1, lid 2 van de
Bouwverordening)
12. Ook bij de eventuele nieuwbouw van
woningen en andere hoofdgebouwen dient het
karakteristieke
bebouwingsbeeld in acht te worden genomen. Als panden aan/tegen
elkaar worden
gebouwd, moet er sprake zijn van individuele herkenbaarheid. Daarbij
dienen de
hoofdgebouwen georinteerd te zijn op het openbaar
gebied. Aan de
realisering van
rijtjeswoningen en meergezinshuizen zal alleen worden
meegewerkt
indien hierdoor
geen schade wordt toegebracht aan de ruimtelijke karakteristiek en de
cultuurhistorische waarden
van het plangebied en als schriftelijk kan worden
aangetoond dat dit
noodzakelijk is in verband met de economische uitvoerbaarheid van
de plannen.
Bij het verlenen van vrijstelling van de op plankaart 3 (Kappenkaart)
aangegeven goot- en
(nok)hoogten wordt het karakteristieke bebouwingsbeeld in acht
genomen. Dit houdt
in dat de hoofdgebouwen
uit ten hoogste twee bouwlagen mogen
bestaan.
(toetsingsfunctie en uitvoerings- en
afstemmingsfunctie)
13. In principe
mag de afstand tussen de woningen en de andere hoofdgebouwen tot de
zijdelingse
perceelgrens niet kleiner zijn of worden dan
hierop vormen de
straten waarvoor een meer gesloten straatwand wordt nagestreefd
(zie hiervoor). Indien in de huidige
situatie de afstand van de hoofdgebouwen tot de
zijdelingse
perceelgrens kleiner is dan
gehandhaafd.
(toetsingsfunctie)
de karakteristieke groene en open ruimten
14. De nog aanwezige grotere sier- en
moestuinen dragen, samen met de
groenvoorzieningen
in het openbare gebied, in belangrijke mate bij aan het typische
Amerongse
straatbeeld. De visuele "verbindingen" met de grotere onbebouwde
ruimten
achter de bebouwing spelen daarbij een belangrijke rol. Het beleid is er dan
ook op
gericht om de "ontgroening" in het plangebied stop te zetten, door de
karakteristieke,
aaneengesloten, groene ruimten te beschermen. Daarbij zullen op deze
plekken
geen (nieuwe) hoofdgebouwen worden toegelaten. (toetsingsfunctie)
15. In verband met de beleving van de groene
binnenterreinen vanaf de openbare weg is
het tevens
van belang dat er tussen hoofdbebouwing en de zijdelingse perceelgrens
onbebouwde
ruimten open blijven. (toetsingsfunctie)
16. De Hof en omgeving en de Margaretha Turnorstraat hebben een bijzondere ruimtelijke
en historisch
waardevolle karakteristiek. Het beeld wordt grotendeels bepaald door de
half verharde
terreinen en de monumentale bomen. Bij de Margaretha Turnorstraat
spelen ook de
omliggende muren en hekwerken een belangrijke rol. Bij eventuele
inrichtingsmaatregelen dient de huidige karakteristiek en inrichting in acht te
worden
genomen.
(toetsingsfunctie)
het zicht op en de relatie met het landelijk gebied
17. In verband met de betekenis van het beschermd dorpsgezicht is het van groot belang
dat de nog
aanwezige mogelijkheden tot het ervaren van de historische relatie met het
landelijke
gebied worden beschermd, dan wel verbeterd. Het is daarbij van groot
belang dat
de nog aanwezige doorkijkjes naar het landelijk gebied in de Drostestraat
en het
Zandvoort behouden blijven. Ook is het van groot belang dat de open en
directie
relatie met het landelijke gebied bij de Kersweg en de Zuylesteinseweg
wordt
beschermd
en verbeterd. De betreffende gronden dienen in principe onbebouwd te
blijven.
(toetsingsfunctie en uitvoerings- en afstemmingsfunctie)
de niveau-verschillen
18, De
in het plangebied voorkomende niveau-verschillen zijn
het meest tastbare en
zichtbare element
van de ligging van Amerongen op de grens van "hoog" en
"laag".
Amerongen is het enige dorp langs de zuidwest-flank van de Utrechtse Heuvelrug
waar de niveau-verschillen zo duidelijk zichtbaar en herkenbaar
zijn. Daarbij kunnen
de Nederstraat, het Zandvoort en de Kersweg met name worden
genoemd. Dit typische
Amerongse element
verdient een hoge waardering. Het beleid is er dan ook op gericht
om het
(laten) afgraven of egaliseren van aanwezige niveau-verschillen
tegen te gaan.
(toetsingsfunctie)
extern advies
19. Omwille van het bevorderen van de
objectiviteit dienen burgemeester en wethouders,
in verband
met de bescherming van de ruimtelijke karakteristiek en de
cultuurhistorische waarden,
bij enkele bepalingen het advies in te winnen van de
gemeentelijke
monumentencommissie. Het gaat hierbij met name om
enkele
wijzigings- en
vrijstellingsbepalingen en de regelingen tot het stellen van nadere eisen.
Dit advies is daarbij alleen vereist
voor het beschermd dorpsgezicht en de op plankaart
2 (Bestemmingen) aangegeven beschermde
monumenten. Bij bovengenoemde
advisering dient mede
uitgegaan te worden van de waarderingen en uitgangspunten,
zoals die zijn opgenomen in deze
"Beschrijving in hoofdlijnen". (toetsingsfunctie)
Artikel 5 Algemene bepalingen ten aanzien van het
bouwen
bepalingen voor alle gebouwen
1. De
afstand tussen gebouwen onderling mag niet minder bedragen dan
tenzij de
gebouwen aaneen worden gebouwd.
bepalingen voor de hoofdgebouwen
2. Voor het
bouwen van hoofdgebouwen gelden tevens de volgende bepalingen:
a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op plankaart 2
(Bestemmingen) aangegeven bouwvlakken
worden gebouwd, met dien
verstande dat voor
de bouwvlakken waar het bouwen in de
voorgevelbouwgrens verplicht is gesteld, het hoofdgebouw
in de naar de weg
gekeerde grens van
het bouwvlak gesitueerd dient te worden;
b. de goot- en nokhoogte van de hoofdgebouwen mag:
1. voor zover
deze gebouwen in het beschermd dorpsgezicht vallen, niet
meer bedragen dan de op plankaart 3
(Kappenkaart) aangegeven maat,
plus 10%,
en niet minder dan de aangegeven maat, min 10%;
2. voor zover
deze gebouwen niet in het beschermd dorpsgezicht vallen,
niet meer
bedragen dan respectievelijk 5,50 en
c. indien de bestaande goot- en/of nokhoogte, als bedoeld in
lid b onder 2, op het
tijdstip
van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan, groter is dan
respectievelijk
5,50 en
worden gehandhaafd;
d. de
hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap, met dien verstande
dat, indien
en voor zover deze gebouwen in het beschermd dorpsgezicht vallen,
deze
uitsluitend mogen worden afgedekt op de op plankaart 3 (Kappenkaart) aangegeven
wijze;
e. de dakhelling van de hoofdgebouwen mag niet minder bedragen
dan 40º en
mag niet
meer bedragen dan 60º;
f.
indien de dakhelling, als bedoeld in lid d, op het
tijdstip van de tervisielegging
van het ontwerp van dit plan, kleiner is dan 40º of groter is dan 60º, mag de
bestaande dakhelling worden gehandhaafd.
vrijstellingen
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 15 van
de Wet,
vrijstelling te verlenen van:
a. het bepaalde in lid 2, sub a voor het toelaten van
ondergeschikte uitbouwen aan
het
hoofdgebouw, zoals erkers en toegangsportalen, met dien verstande, dat de
overschrijding
van de bouwgrens niet meer mag bedragen dan
b.
het bepaalde in lid 2, sub b onder 1 en sub d, voor het
toelaten van een andere
goot- en nokhoogte en/of kapvorm, met dien verstande dat de
nokhoogte niet
meer mag bedragen
dan
procedure
4. Bij het toepassen van de
vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld in lid 3, nemen
burgemeester
en wethouders de procedurevoorschriften zoals omschreven in Afdeling
3.4 van de "Algemene wet
bestuursrecht" ("Openbare voorbereidingsprocedure";
artikel
3.10 tot en met 3.13) in acht, met dien verstande dat:
a. de "Beschrijving in hoofdlijnen", met de daarbij
behorende plankaart
wordt genomen;
b.
voor de bouwpercelen die zijn gelegen in het gebied van
het beschermd
dorpsgezicht en/of voor de bouwpercelen met op plankaart 2
(Bestemmingen)
de aanduiding "beschermd monument", advies wordt
ingewonnen van de
gemeentelijke monumentencommissie.
afscheidingen
5. Erf- en
terreinafscheidingen, anders dan bedoeld in artikel 43, lid 1, sub j van de
Woningwet (zogenaamde vergunningvrije
bouwwerken), zijn niet toegelaten, met
uitzondering van de
afscheidingen met op plankaart 2 (Bestemmingen) de
aanduiding
"hogere erfscheidingen toegestaan", waarvan de hoogte maximaal 2,50
meter mag
bedragen.
andere bouwwerken, geen gebouw zijnde
6. De hoogte
van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover niet genoemd in lid 5,
mag niet meer
bedragen dan
openbare
nutsvoorzieningen maximaal
HOOFDSTUK II BESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel 6 Uit te werken Woongebied
Doeleinden
1. De op de
plankaart 2 (Bestemmingen) voor "Uit te werken Woongebied" aangewezen
gronden zijn
uitsluitend bestemd voor het wonen, tuinen, erven, verkeer en groen, met
de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen
bouwwerk zijnde.
woningen
2. Voor het bouwen van woningen op de in
lid 1 omschreven gronden gelden de
volgende
bepalingen:
a. het aantal
woningen mag niet meer bedragen dan 5;
b. er mogen uitsluitend eengezinshuizen worden gerealiseerd;
c. het aantal
bouwlagen mag niet meer bedragen dan twee.
werken, geen bouwwerk zijnde
3. Het
aantal parkeerplaatsen mag niet minder bedragen dan 1,00 per woning, waarbij
ook de parkeermogelijkheden binnen de bestemming
"Verkeer" mogen worden benut.
uitwerkingsbepalingen
4. De
gronden, als bedoeld in lid 1, mogen niet worden bebouwd indien het
uitwerkingsplan nog geen rechtskracht heeft.
5. Burgemeester
en wethouders dienen, op grond van en met inachtneming van het
bepaalde in artikel 11 van de Wet, de bestemming uit te
werken.
6. Bij het toepassen
van de uitwerkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 6, nemen
burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften zoals omschreven
in Afdeling
3.4 van de
"Algemene wet bestuursrecht" ("Openbare
voorbereidingsprocedure";
artikel 3.10 tot en met 3.13) in acht, met dien verstande dat de
"Beschrijving in
hoofdlijnen", met de daarbij behorende plankaart
vrijstelling
7. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde
in artikel 15 van
de Wet,
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 5, indien de bebouwing niet
strijdig is met een ontwerp van een uitwerkingsplan of een
vastgesteld
uitwerkingsplan.
8. Bij het
toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid, als bedoeld in lid 8, kunnen
burgemeester en wethouders slechts vrijstelling verlenen na een
schriftelijke
verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten.
doeleinden
1. De op
plankaart 2 (Bestemmingen) voor "Wonen" aangewezen gronden zijn
uitsluitend bestemd voor:
a. het wonen;
b. de bescherming, instandhouding en verbetering van de
ruimtelijke
karakteristiek en de cultuurhistorische waarden van het
beschermd
dorpsgezicht,
met de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken,
geen bouwwerk
zijnde.
Gebouwen
2. Binnen de
bouwvlakken mogen uitsluitend eengezinshuizen worden gebouwd, met
uitzondering van de
bouwvlakken met op de plankaart de nadere aanwijzing
"gestapeld", waar ook meergezinshuizen mogen worden gebouwd.
doeleinden
1. De op
plankaart 2 (Bestemmingen) voor "Gemengde bestemming" aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a. op de begane
grond:
1. wonen;
2. kantoren en
dienstverlenende instellingen;
3. detailhandel;
4. maatschappelijke
voorzieningen;
5. bedrijven,
voor zover deze bedrijven behoren tot de categorieën 1 en 2
van de bij
dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
6. voor zover de
gronden op deze plankaart de nadere aanwijzing "horeca"
hebben,
tevens voor horeca;
b. op de verdiepingen: wonen;
c. de bescherming, instandhouding en verbetering van de
ruimtelijke
karakteristiek
en de cultuurhistorische waarden van het beschermd
dorpsgezicht,
met de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken,
geen bouwwerk
zijnde.
gebruiksbepaling
2. Onder
strijdig gebruik als bedoeld in artikel 17, lid 1, wordt in ieder geval
verstaan,
het gebruik van de gronden en opstallen ten behoeve van
inrichtingen als bedoeld in
artikel 2, lid 4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer".
Vrijstelling
3. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde
in artikel 15 van
de Wet,
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, sub a, onder 5, voor de
uitoefening van een
bedrijfsactiviteit die niet voorkomt in de tot het plan behorende
Staat van bedrijfsactiviteiten, maar,
naar haar aard en invloed op de omgeving,
hiermee gelijk kan
worden gesteld.
procedure
4 Bij het
toepassen van de vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld in lid 3, nemen
burgemeester en
wethouders de procedurevoorschriften zoals omschreven in Afdeling
3.4 van de "Algemene wet
bestuursrecht" ("Openbare voorbereidingsprocedure";
artikel 3.10 tot
en met 3.13) in acht.
doeleinden
1. De op plankaart 2 (Bestemmingen) voor
"Detailhandel" aangewezen gronden zijn
bestemd
voor:
a. detailhandel;
b. wonen;
c. de bescherming, instandhouding en verbetering van de
ruimtelijke
karakteristiek
en de cultuurhistorische waarden van het beschermd
dorpsgezicht,
met de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken,
geen bouwwerk
zijnde.
doeleinden
1. De op plankaart 2 (Bestemmingen) voor
"Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a. horeca;
b. voor zover de
gronden op deze plankaart de nadere aanwijzing "slijterij"
hebben,
tevens voor de uitstalling en verkoop van dranken;
c. wonen;
d. de
bescherming, instandhouding en verbetering van de ruimtelijke
karakteristiek
en de cultuurhistorische waarden van het beschermd
dorpsgezicht,
met de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken,
geen bouwwerk
zijnde.
Artikel 11 Maatschappelijke voorzieningen en
dienstverlening
doeleinden
1. De op plankaart 2 (Bestemmingen) voor
"Maatschappelijke voorzieningen en
dienstverlening"
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. overheidsvoorzieningen;
b. voorzieningen
inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, onderwijs en
daarmee
gelijk te stellen instellingen;
c. kantoren en
dienstverlenende instellingen;
d. openbare nutsvoorzieningen;
e. wonen;
f. voor zover de gronden op deze plankaart de nadere aanwijzing
"begraafplaats"
hebben,
voor begraafplaatsen;
g.
de bescherming, instandhouding en verbetering van de
ruimtelijke
karakteristiek en de
cultuurhistorische waarden van het beschermd
dorpsgezicht,
met de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken,
geen bouwwerk
zijnde.
gebouwen
2. Voor het
bouwen van de gebouwen op de gronden met de nadere aanwijzing
"begraafplaats"
gelden de volgende bepalingen:
a. de gezamenlijk
oppervlakte mag niet meer bedragen dan
b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan
c. de nokhoogte
mag niet meer bedragen dan
doeleinden
1. De op
plankaart 2 (Bestemmingen) voor "Bedrijven" aangewezen gronden zijn
uitsluitend bestemd
voor:
a bedrijven, voor zover deze bedrijven
behoren tot de categorien 1 en 2 van de
bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
b. voor zover de gronden op deze plankaart de nadere aanwijzing
"uitzonderingen
toegelaten"
hebben, tevens voor de in onderstaand overzicht met name
genoemde
bedrijfsdoeleinden;
c. voor zover de
gronden op deze plankaart de nadere aanwijzing "agrarisch"
hebben, tevens voor de uitoefening van een agrarisch
bedrijf;
d. voor zover de gronden op deze plankaart de nadere aanwijzing
"opslag"
hebben, voor de
instandhouding van opslagruimte ten behoeve van een
supermarkt;
e. kantoren en
dienstverlenende instellingen;
f. wonen;
g. de bescherming, instandhouding en verbetering van de
ruimtelijke
karakteristiek en de
cultuurhistorische waarden van het beschermd
dorpsgezicht,
met de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw
zijnde en werken,
geen bouwwerk zijnde.
Toegelaten bedrijven volgens lid 1, sub b.
Adres |
Toegelaten bedrijfsdoeleinden |
SBI-code |
Burg. Jhr. H. v.d. Boschstraat 2a/4 |
Gemeentelijke werkplaats |
98.11.40 |
Donkerstraat 5 |
Schildersbedrijf |
51.31.00 |
Dooiweg 10 |
Aannemingsbedrijf - algemeen |
51.11.00 |
Rijnstraat 1 |
Aannemingsbedrijf in timmerwerken |
51.17.00 |
Rijnstraat 3 |
Drukkerij |
27.13.00 |
Koningin Wilhelminaweg
54 |
Wafelfabriek |
20.84.00 |
gebruiksbepalingen
2. Het
bepaalde in lid 1, sub f (wonen) is niet van toepassing op het pand op de hoek
van
de Kersweg met de Lekdijk (de "Kromme Hoek").
3. Onder
strijdig gebruik als bedoeld in artikel 17, lid 1, wordt in ieder geval
verstaan,
het gebruik van de gronden en opstallen ten behoeve van:
a .inrichtingen als bedoeld in artikel
2, lid 4 van het Inrichtingen en
vergunningenbesluit milieubeheer";
b. het gebruik van de gronden met op plankaart 2 (Bestemmingen)
de nadere
aanwijzing "agrarisch" anders dan voor het stallen van
vee en/of de stalling en opslag
ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
c. detailhandel.
vrijstelling
4. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde
in artikel 15 van
de Wet,
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, sub a, voor de uitoefening
van een
bedrijfsactiviteit die niet voorkomt in de tot het plan behorende Staat van
bedrijfsactiviteiten, maar,
naar haar aard en invloed op de omgeving, hiermee gelijk
kan worden
gesteld.
procedure
5. Bij het
toepassen van de vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld in lid 4, nemen
burgemeester en
wethouders de procedurevoorschriften zoals omschreven in Afdeling
3.4 van de "Algemene wet
bestuursrecht" ("Openbare voorbereidingsprocedure";
artikel 3.10 tot
en met 3.13) in acht.
Artikel 13 Tuin en onbebouwd erf
doeleinden
1. De op
plankaart 2 (Bestemmingen) voor "Tuin en onbebouwd erf" aangewezen
gronden zijn
uitsluitend bestemd voor:
a. de aanleg en
instandhouding als tuin, met de daarbij behorende bouwwerken,
geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde;
b. onbebouwde erven ten behoeve van het hoofdgebouw op het
betreffende
bouwperceel, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde
en werken,
geen bouwwerk zijnde, zoals parkeervoorzieningen en
oppervlakteverhardingen;
c.
de bescherming, instandhouding en verbetering van de
ruimtelijke
karakteristiek en de
cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht.
gebouwen
2. Op de in
lid 1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen en/of
carports worden
gebouwd.
doeleinden
1. De op
plankaart 2 (Bestemmingen) voor "Erf" aangewezen gronden zijn
uitsluitend
bestemd voor:
a. de aanleg en
instandhouding als tuin, met de daarbij behorende gebouwen,
bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde;
b.
onbebouwde erven en bebouwing ten behoeve van het
hoofdgebouw op het
betreffende bouwperceel, met de daarbij behorende werken,
geen bouwwerk
zijnde, zoals parkeervoorzieningen en
oppervlakteverhardingen;
c.
de bescherming, instandhouding en verbetering van de
ruimtelijke
karakteristiek en de cultuurhistorische waarden van het
beschermd
dorpsgezicht.
gebouwen
2. Voor het
bouwen van aan , uit en
bijgebouwen en/of carports gelden de volgende
bepalingen:
a. de aan- en
uitbouwen mogen uitsluitend op de gronden met op plankaart 2
(Bestemmingen) de
aanduiding "uitbreidingsstrook" worden gebouwd;
b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en carports
mag niet meer
bedragen dan 15%
van de oppervlakte van het bouwperceel, met een maximum
van
c. de afstand van
de bijgebouwen en/of carports tot de zijdelingse perceelgrens
mag niet minder bedragen dan
in de perceelgrens worden gebouwd;
d. de goothoogte van de aan- en uitbouwen en de aangebouwde
bijgebouwen en
carports, mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane
grond van het
hoofdgebouw, met een maximum van
e. de goothoogte
van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
f. indien de
bestaande goothoogten, als bedoeld in lid d en lid e, op het tijdstip
van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan, groter
zijn dan
mag de bestaande goothoogte worden gehandhaafd;
g .indien de aan-,
uit- en bijgebouwen en/of carports worden afgedekt met een
kap, mag de dakhelling niet minder bedragen dan 40º en niet meer dan 60º;
h. indien de
dakhelling, als bedoeld in lid g, op het tijdstip van de tervisielegging
van het ontwerp van dit plan, kleiner is dan 40º of groter is dan 60º, mag de
bestaande dakhelling worden gehandhaafd.
3. Voor de
bouwpercelen waarvoor op de plankaart geen "uitbreidingsstrook" is
aangegeven èn voor de bouwpercelen waar de bouwmogelijkheden in de
"uitbreidingsstrook" benut
zijn, mag een deel van de toegestane oppervlakte aan
bijgebouwen en/of
carports worden benut voor de bouw van aan- en uitbouwen, met
dien verstande
dat de bouw van tenminste
blijven.
vrijstelling
4. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde
in artikel 15 van
de Wet,
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, sub b, voor het toelaten
van
aan-, uit- en bijgebouwen en carports tot 25% van de
oppervlakte van het
bouwperceel, met een
maximum van
gebruik dan wonen
is toegestaan.
procedure
5. Bij het
toepassen van de vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld in lid 4, nemen
burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften zoals
omschreven in Afdeling
3.4 van
de "Algemene wet bestuursrecht" ("Openbare
voorbereidingsprocedure";
artikel 3.10 tot en met 3.13) in acht, met dien verstande
dat:
a. de
"Beschrijving in hoofdlijnen", met de daarbij behorende plankaart
wordt
genomen;
b.
voor de bouwpercelen die zijn gelegen in het gebied van
het beschermd
dorpsgezicht en/of voor
de bouwpercelen met op plankaart 2 (Bestemmingen)
de aanduiding
"beschermd monument", advies wordt ingewonnen van de
gemeentelijke monumentencommissie.
nadere eisen situering, kapvorm en
dakhelling
6. Voor de
bouwpercelen die zijn gelegen in het gebied van het beschermd
dorpsgezicht
en/of voor de bouwpercelen met op
plankaart 2 (Bestemmingen) de aanduiding
"beschermd monument", zijn
burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ten behoeve
van het behoud
en herstel van de ruimtelijke karakteristiek en de cultuurhistorische
waarden van het
beschermd dorpsgezicht, nadere eisen te stellen aan de situering van
de
vrijstaande bijgebouwen en carports en aan de kapvorm en de dakhelling van de
aan , uit en bijgebouwen en carports.
procedure
7. Bij het
toepassen van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in
lid
6, nemen
burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften zoals omschreven in
Afdeling 3.4 van de "Algemene wet
bestuursrecht" ("Openbare
voorbereidingsprocedure";
artikel 3.10 tot en met 3.13) in acht, met dien verstande dat:
a. de "Beschrijving in hoofdlijnen", met de daarbij
behorende plankaart
wordt genomen;
b. advies wordt ingewonnen van de gemeentelijke
monumentencommissie.
doeleinden
1. De op plankaart 2 (Bestemmingen) voor
"Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a. de
verkeersafwikkeling;
b. parkeervoorzieningen;
c. verblijfsgebied;
d. groenvoorzieningen en bermen;
e. voor zover de
gronden op deze plankaart tevens de nadere aanwijzing "plein" *
hebben, dient het accent te liggen op de inrichting als
verblijfsgebied;
f.
de bescherming, instandhouding en verbetering van de
ruimtelijke
karakteristiek en de cultuurhistorische waarden van het beschermd
dorpsgezicht,
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en
werken, geen bouwwerk
zijnde.
gebouwen
2 Op de in
lid 1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden
gebouwd.
bouwwerken, geen gebouw zijnde
3. Voor de
gronden met op plankaart 2 (Bestemmingen) de aanduiding "verkooppunt
voor
motorbrandstoffen" mag een verkooppunt voor motorbrandstof worden gebouwd.
profielen
4. Voor
zover op plankaart 2 (Bestemmingen) profielen zijn opgenomen, dient de
indeling van de in
lid 1 omschreven gronden in onder andere rijverhardingen, trottoirs
en bermen te
beantwoorden aan hetgeen door middel van deze profielen is
aangegeven.
vrijstelling
5, Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde
in artikel 15 van
de Wet,
vrijstelling te verlenen van de maten in de op de plankaart 2 (Bestemmingen)
aangegeven profielen
tot een maximum van 20%.
procedure
6. Bij het
toepassen van de vrijstellingsbevoegdheden, als bedoeld in lid 5, nemen
burgemeester en
wethouders de procedurevoorschriften zoals omschreven in Afdeling
3.4 van de "Algemene wet
bestuursrecht" ("Openbare voorbereidingsprocedure";
artikel 3.10 tot
en met 3.13) in acht, met dien verstande dat:
a. de
"Beschrijving in hoofdlijnen", met de daarbij behorende plankaart
wordt
genomen;
b.
voor de straten die zijn gelegen in het gebied van het beschermd dorpsgezicht
advies wordt ingewonnen van de gemeentelijke
monumentencommissie.
doeleinden
1. De op
plankaart 2 (Bestemmingen) voor "Groen" aangewezen gronden zijn
uitsluitend
bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. de bescherming, instandhouding en verbetering van de
ruimtelijke
karakteristiek en de cultuurhistorische waarden van het
beschermd
dorpsgezicht,
met de daarbij
behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen
bouwwerk zijnde,
zoals voetpaden en uitritten.
gebouwen
2. Op de in
lid 1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden
gebouwd.
HOOFDSTUK III ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 17 Algemene gebruiksbepalingen
gebruiksbepaling
1. Het is
verboden de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende
bouwwerken te trijdig is met het in dit plan bepaalde, nadat de bij het
plan
aangegeven bestemming
is verwezenlijkt.
strijdig gebruik
2. Onder
strijdig gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval verstaan:
a. de verkoop van
motorbrandstoffen, met uitzondering van de verkoop van
motorbrandstoffen op de gronden waarvoor op plankaart 2 (Bestemmingen) de
aanduiding "verkooppunt voor motorbrandstoffen" is
gegeven;
b. de opslag en verkoop van LPG.
vrijstelling meest doelmatig gebruik
3. Burgemeester
en wethouders verlenen, op grond van het bepaalde in artikel 10 van de
Wet, vrijstelling van het bepaalde in
lid 1, indien en voor zover een strikte toepassing
van deze
bepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik en
die beperking
niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
aan huis gebonden beroepen en bedrijfsactiviteiten
4. Onder
strijdig gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval niet verstaan het
gebruik van ten
hoogte
nevenactiviteit bij het
wonen.
5. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde
in artikel 15 van
de Wet,
vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan, voor het toelaten van
de
uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf in een woning en/of
de
bij deze
woning behorende aan-, uit en bijgebouwen, met dien
verstande dat:
a .in dit
geval onder een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf wordt verstaan:
1. de uitoefening
aan huis van een beroep of de beroepsmatige verlening
van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch
of hiermee gelijk te
stellen terrein;
2. bedrijfsactiviteiten,
voor zover deze behoren tot categorie 1 van de bij
dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
3. bedrijfsactiviteiten,
die niet voorkomen in categorie 1 van de bij dit plan
behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, maar, naar aard en
invloed op
de omgeving, hiermee gelijk kunnen worden gesteld;
b. het aan huis
gebonden beroep en/of bedrijf uitsluitend is toegestaan als
nevenfunctie van het wonen;
c .ten hoogste
behorende aan-, uit- en
bijgebouwen voor de uitoefening van het aan huis
gebonden beroep en/of bedrijf mag worden gebruikt;
d. het aan huis gebonden beroep en/of bedrijf geen onevenredige
vergroting van
de parkeerdruk en/of de verkeersbelasting mag veroorzaken;
e. het aan huis
gebonden beroep en/of bedrijf geen onevenredige hinder voor het
woonmilieu mag veroorzaken;
f.
geen detailhandel is toegestaan, tenzij als
ondergeschikte nevenactiviteit bij het
bepaalde in sub a.
procedure
6 Bij het
toepassen van de vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld in lid 5, nemen
burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften zoals omschreven
in Afdeling
3.4 van de
"Algemene wet bestuursrecht" ("Openbare
voorbereidingsprocedure";
artikel 3.10 tot en met 3.13) in acht.
niveau-verschillen
1. Het is
verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), binnen de op
plankaart 2
(Bestemmingen)
aangegeven zone met de aanduiding "aanlegvergunningen
hoogteverschillen" ophogings
, afgravings- en/of egaliseringswerkzaamheden
uit te
voeren, te doen of te laten uitvoeren.
2. Het in
lid 1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken
en werkzaamheden die
het normale onderhoud en beheer van de gronden betreffen.
3. De in lid
1 genoemde werken en werkzaamheden zijn niet
toelaatbaar, indien hierdoor
de ruimtelijke karakteristiek en/of de cultuurhistorische
waarden van het beschermd
dorpsgezicht op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
sloopwerkzaamheden
4. Het is verboden, zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van
burgemeester
en wethouders (aanlegvergunning), de hoofdgebouwen, gelegen binnen
het op
plankaart 2 (Bestemmingen) aangegeven beschermd dorpsgezicht, geheel of
gedeeltelijk
te slopen, te doen of te laten slopen.
5. Het in
lid 4 bedoelde verbod is niet van toepassing:
a. indien de
sloopwerkzaamheden verband houden met het realiseren van een
verleende bouwvergunning;
b. indien de sloopwerkzaamheden verband houden met het een
aanschrijving van
burgemeester en wethouders op grond van de Woningwet;
c. op
sloopwerkzaamheden die verband houden met het normale onderhoud en
beheer van de hoofdgebouwen.
6. De in lid
4 genoemde sloopwerkzaamheden zijn niet toelaatbaar, indien hierdoor de
ruimtelijke
karakteristiek en/of de cultuurhistorische waarden van het beschermd
dorpsgezicht op
onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
Inrichting Margaretha Turnorstraat
en de Hof
7. Het is verboden,
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de inrichting
van de gronden met op
plankaart 2 (Bestemmingen) de bestemming "Verkeer"
en de nadere aanwijzing
"plein"
te wijzigen, te doen wijzigen of te laten wijzigen.
8. Het in
lid 1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken
en werkzaamheden die
het normale onderhoud en beheer van de gronden betreffen.
9. De in lid
1 genoemde werken en werkzaamheden zijn niet
toelaatbaar, indien hierdoor
de
ruimtelijke karakteristiek en/of de cultuurhistorische waarden van het
beschermd
dorpsgezicht op
onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
procedure
10. Bij het
behandelen van een aanvraag voor een aanlegvergunning als bedoeld in lid 1,
lid 4 en lid 7, nemen burgemeester en wethouders de
procedurevoorschriften zoals
omschreven in Afdeling 3.4 van de "Algemene wet
bestuursrecht" ("Openbare
voorbereidingsprocedure"; artikel 3.10 tot en met 3.13)
in acht, met dien verstande dat:
a. de
"Beschrijving in hoofdlijnen", met de daarbij behorende plankaart
wordt
genomen;
b. advies wordt ingewonnen van de gemeentelijke
monumentencommissie.
Artikel 19 Algemene vrijstellingsbepaling
meetverschillen
1. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde
in artikel 15 van
de Wet,
vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan, voor zover dit,
tengevolge van
geringe afwijkingen of onnauwkeurigheden op plankaart 2
(Bestemmingen), noodzakelijk is voor
een goede uitvoering van het plan, met dien
verstande dat de
genoemde afwijkingen ten
hoogste
procedure
2. Bij het
toepassen van de vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld in lid 1, nemen
burgemeester en
wethouders de procedurevoorschriften zoals omschreven in Afdeling
3.4 van de "Algemene wet
bestuursrecht" ("Openbare voorbereidingsprocedure";
artikel 3.10 tot
en met 3.13) in acht.
Artikel 20 Algemene wijzigingsbepalingen
monumenten en beschermd dorpsgezicht *
1. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het
bepaalde in artikel
11 van de Wet:
a. op plankaart 2 (Bestemmingen) de aanduiding
"monument" toe te voegen aan
de panden
die zijn aangewezen als beschermd monument;
b.
op alle plankaarten de "grens van het beschermd dorpsgezicht" te wijzigen, ten
behoeve van de gronden die zijn aangewezen als beschermd
dorpsgezicht.
Voor deze wijzigingsbevoegdheid wordt een beroep gedaan
op de mogelijkheid van
voorwaardelijke deregulering als
bedoeld in artikel 11, lid 8 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, Dit houdt in dat gedeputeerde staten
vrijstelling kunnen verlenen van de
verplichting dat elke wijziging door haar wordt
goedgekeurd
wijzigen bouwvlakken en bestemmingsgrenzen *
2. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het
bepaalde in artikel 11 van de Wet, plankaart 2
(Bestemmingen) te wijzigen, ten
behoeve van:
a .het vergroten, verkleinen of anders
situeren van de op deze plankaart
opgetekende
bouwvlakken, in verband met het geheel of gedeeltelijk veranderen en/of
vervangen van het hoofdgebouw;
b.
het vergroten, verkleinen of anders situeren
van de op deze plankaart
opgetekende bestemmingsvlakken met de bestemmingen
"Tuin en onbebouwd
erf" en "Erf", in verband met het toelaten
van nieuwe en/of het geheel of
gedeeltelijk veranderen en/of vervangen van de bestaande aan-, uit- en
bijgebouwen.
Voor deze wijzigingsbevoegdheid wordt een beroep gedaan
op de mogelijkheid van
voorwaardelijke deregulering als
bedoeld in artikel 11, lid 8 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, Dit houdt in dat gedeputeerde staten
vrijstelling kunnen verlenen van de
verplichting dat elke wijziging door haar wordt
goedgekeurd
Staat van bedrijfsactiviteiten
3. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het
bepaalde in artikel
11 van de Wet, de tot het plan behorende Staat van
Bedrijfsactiviteiten te wijzigen, voor
wat betreft het toevoegen van bedrijfsactiviteiten
aan een
bepaalde categorie van de Staat van bedrijfsactiviteiten mits deze activiteit
naar haar aard
en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de in de
betreffende categorie
opgenomen bedrijfsactiviteiten.
wijzigingsbevoegdheid restauratie molen
4. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het
bepaalde in artikel 11 van de Wet, de bestemmingen van de
gronden binnen de op de
plankaart 2
(Bestemmingen) aangegeven aanduiding "grens wijzigingsbevoegdheid
molen" te
wijzigen in de bestemmingen "Maatschappelijke voorzieningen en
dienstverlening",
"Detailhandel", "Wonen", "Tuin en onbebouwd erf",
"Erf",
"Verkeer" en
"Groen", ten behoeve van het behoud en het herstel van de molen in de
oorspronkelijke staat, met
dien verstande dat bij een gehele of gedeeltelijke restauratie
van de molen:
a. tevens
aanvullende voorzieningen (bijvoorbeeld in de vorm van een winkeltje,
dienstwoning en/of museum-ruimte) mogen worden gerealiseerd;
b.
mag worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5, lid 2
("Algemene
bepalingen ten aanzien van het bouwen").
procedure
5. Bij het
toepassen van de wijzigingsbevoegdheden, als bedoeld in lid 1, lid 2, lid 3 en
lid 4, nemen burgemeester en wethouders de
procedurevoorschriften zoals omschreven
in Afdeling 3.4 van de "Algemene wet
bestuursrecht" ("Openbare
voorbereidingsprocedure"; artikel 3.10 tot en met 3.13)
in acht, met dien verstande dat:
a. voor het
bepaalde in lid 2 en lid 4 de "Beschrijving in hoofdlijnen", met de
daarbij behorende plankaart
b. indien het bepaalde in lid 2 van toepassing is op
bouwpercelen die zijn gelegen
in het gebied
van het beschermd dorpsgezicht en/of voor de bouwpercelen met op
plankaart 2
(Bestemmingen) de aanduiding "beschermd monument" advies wordt
ingewonnen van de
gemeentelijke monumentencommissie;
c.
voor het bepaalde in lid 4 advies wordt ingewonnen van de
gemeentelijke
monumentencommissie.
HOOFDSTUK IV OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 21 Overgangsbepalingen
bouwen
1. Een
bouwwerk, dat op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit
plan
bestond of in uitvoering was, dan wel is of kan worden
gebouwd volgens een
bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is
ingediend, en dat afwijkt
van het in dit plan - met uitzondering van dit lid -
bepaalde ten aanzien van de
toelaatbaarheid van bebouwing, mag, mits de bestaande
afwijkingen ook naar hun aard
niet worden vergroot en met uitzondering van onteigening:
a. gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b. uitsluitend indien het bouwwerk door een calamiteit teniet
is gegaan, geheel
worden vernieuwd.
gebruik
2. Het
gebruik van grond en opstallen, strijdig met het plan op het tijdstip dat het
plan
rechtskracht krijgt, mag worden gehandhaafd.
3. Wijziging
van het met het plan strijdige gebruik van gronden en opstallen is verboden,
tenzij door deze
wijziging van het gebruik de afwijking van het plan niet wordt
vergroot.
vrijstelling meest doelmatig gebruik
4. Burgemeester
en wethouders verlenen, op grond van het bepaalde in artikel 10 van de
Wet, vrijstelling
van het bepaalde in lid 1, indien en voor zover een strikte toepassing
van deze bepaling zou leiden tot een beperking van het meest
doelmatige gebruik en
die beperking niet door dringende redenen wordt
gerechtvaardigd.
Overtreding van het bepaalde in:
1. artikel 17, lid 1;
2. artikel 18, lid 1;
3. artikel 18, lid 4;
4. artikel 18, lid 7;
5. artikel 21, lid 3,
wordt aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in
artikel 59 van de Wet.
Deze voorschriften, met bijlage, kunnen worden aangehaald
als "Voorschriften
bestemmingsplan Amerongen
Kom".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Amerongen,
gehouden op 29 augustus 1994.
, voorzitter
, secretaris
BIJLAGE: STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
De gebruikte categorieën staan voor de volgende
bedrijfsactiviteiten:
• Categorie 1: Activiteiten, die door hun aard nodig
en/of toelaatbaar zijn
tussen
of onmiddellijk naast woningen;
• Categorie 2: Activiteiten, die door hun aard slechts toelaatbaar zijn
tussen of
onmiddellijk naast
woningen, indien geconcentreerd in een wijk of
buurtcentrum.
Gebruikte afkortingen:
k.d. kleiner dan
v.c. verwerkingscapaciteit
SBI-code Omschrijving
van de bedrijfsactiviteit Categorie
20.00.00 Voedings- en genotmiddelenindustrie
20.81.11 Broodbakkerijen:
v.c. k.d.
20.83.00 Banketbakkerijen 1
23.00.00 Kledingindustrie
23.10.00 Confectiekleding
industrie 2
23.20.00 Loonconfectiefabrieken 2
23.30.00 Maatkledingbedrijven 1
23.50.00 Hoeden-, petten- en mode-artikelenfabrieken 1
25.00.00 Hout-
en meubelindustrie
25.63.00 Mandenmakerijen 2
25.69.00 Vlechtwarenfabrieken 2
25.72.00 Grafkistenbedrijven 2
25.75.00 Woningstoffeerderijen 1
27.00.00 Grafische
industrie, uitgeverijen
27.15.00 Chemigrafische bedrijven 2
27.16.00 Loonzetterijen 1
27.30.00 Binderijen
2
29.00.00 Chemische
industrie
29.62.00 Verbandmiddelenfabrieken 2
32.00.00 Bouwmaterialen,
aardewerk en glasindustrie
32.83.00 Glas
in loodzetterijen 2
38.00.00 Overige
industrie
38.00.01 Instrumenten-
en optische industrie 2
38.21.00 Instrumenten 2
39.30.00 Foto-
en filmlaboratoria 2
51.00.00 Bouwnijverheid
52.00.00 Bouwinstallatiebedrijven 2
52.11.00 Loodgietersbedrijf 2
61.00.00 Groothandel
en opslag
61.14.00 Fijne
zaden en peulvruchten 2
61.17.00 Bloemen,
planten en tuinbenodigdheden 2
61.99.00 Vakbenodigheden 2
62.20.00 Huishoudelijke
artikelen 2
62.30.00 Textielwaren
en schoeisel 2
62.80.01 Optische,
fotografische, sport- e.d. artikelen: zonder vuurwerk 2
68.00.00 Reparatiebedrijven
voor gebruiksgoederen
68.10.00 Schoen-
e.a. lederwarenreparatiebedrijven 1
68.21.00 Autoreparatiebedrijven 2
68.24.00 Autobeklederijen 1
68.29.01 Autoreparatiebedrijf:
zonder tectyleerderij 2
68.30.00 Fietsen-, bromfietsen- en motorfietsen-reparatiebedrijf 2
68.40.00 Uurwerkenreparatiebedrijf 1
68.50.00 Goud-
en zilversmederijen (reparatiebedrijf) 1
68.60.00 Reparatiebedrijven
voor elektronische gebruiksgoederen 1
68.70.00 Reparatiebedrijven
voor muziekinstrumenten 1
85.00.00 Verhuur
van machines en andere roerende goederen
85.30.00 Verhuurbedrijven
van gebruiksgoederen 2
98.00.00 Dienstverlenende
bedrijven
98.21.00 Schoonmaakbedrijven
voor gebouwen 2
98.22.00 Schoorsteenveegbedrijven 1
98.24.00 Glazenwasserijen 1
98.32.00 Chemische
wasserijen en ververijen 2
98.33.00 Wasverzendinrichtingen 2
98.34.00 Stoppage-
en oppersinrichtingen 1
98.35.00 Wasserettes,
wassalons 1
98.50.00 Foto-ateliers 1