Doeleinden
1.
De gronden die op de kaart zijn
aangewezen als “Bedrijfsdoeleinden” zijn bestemd voor:
Algemeen:
a.
bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van
de staat van bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij deze voorschriften is
opgenomen;
b.
kantoren als onderdeel van de bedrijfsfunctie, met dien
verstande dat per bedrijfsvestiging het oppervlak niet meer dan 50% van de totale
bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen;
c.
calamiteitenroutes, toegangs- en
ontsluitingswegen;
d.
kleine nutsvoorzieningen;
e.
parkeervoorzieningen, waarbij de
parkeerbehoefte dient te worden opgevangen op het eigen terrein;
f.
groenvoorzieningen, watergangen en waterpartijen;
Uitsluitend ter plaatse van de
betreffende aanduidingen op de plankaart:
g. Behalve voor het
gebruik zoals omschreven in lid 1 sub a. t/m f. zijn de gronden voorzien van de
volgende aanduidingen tevens bestemd voor:
§ ‘bedrijfscategorie
1 t/m 3’: bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1, 2 en
§ ‘bedrijfswoning’:
bedrijfswoningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ten
hoogste één bedrijfswoning is toegestaan; met dien verstande dat indien het
gebruik van de bedrijfswoning wordt vervangen door een binnen de bestemming
toegestane functie en deze gedurende een periode van 1 jaar als zodanig is
gebruikt, een bedrijfswoning niet meer is toegestaan.
h. Behalve voor het
gebruik zoals omschreven in lid 1 sub a. t/m f., en met dien verstande dat de
milieuhinder in de omgeving niet onevenredig toeneemt, zijn de gronden voorzien
van de volgende aanduidingen tevens bestemd voor:
§ ‘autobedrijf’:
detailhandel in auto’s, alsmede reparatie van auto’s en service ten behoeve van
auto’s;
§ ‘autoschade
reparatiebedrijf’: reparatie van schade aan auto’s en vrachtauto’s;
§ ‘carrosseriebedrijf’:
fabricage, reparaties en verkoop van vrachtauto’s, aanhangwagens, caravans,
auto’s en carrosserieën, alsmede overige fabricage van metaalconstructies;
§ ‘gassenhandel’:
opslag van en groothandel in gassen, met dien verstande dat indien het
feitelijk gebruik van de betreffende gronden wordt gewijzigd in een andere,
krachtens dit bestemmingsplan toegestane functie, een nieuwe functieverandering
naar de opslag en groothandel van gassen niet meer is toegestaan;
§ ‘fabricage van
koffiezetapparatuur’: fabricage van koffiezetapparatuur;
§ ‘kantoor
woningbouwvereniging’: kantoor van een woningbouwvereniging;
§ ‘fabricage van
verwarmingsapparatuur’: fabricage van verwarmingsapparatuur;
§ ‘sportschool/fysiotherapie’:
een sportschool en praktijk voor fysiotherapie, inclusief de daaraan
ondergeschikte kleinschalige horecafunctie, met
dien verstande dat indien het feitelijk gebruik van de betreffende gronden
wordt gewijzigd in een andere, krachtens dit bestemmingsplan toegestane
functie, een nieuwe functieverandering naar sportschool en/of
fysiotherapie-inrichting niet meer is toegestaan;
§ ‘tankstation’: de opslag
en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);
§ ‘aannemersbedrijf
verkeersvoorzieningen’: aannemingsbedrijf voor bermonderhoud, wegmarkeringen,
geleiderail en verkeersvoorzieningen;
§ ‘zelfstandige
kleinschalige kantoorfuncties’: zelfstandige kleinschalige kantoorfuncties met
een bedrijfsvloeroppervlak van niet meer dan
2.
De gronden met de bestemming
Bedrijfsdoeleinden zijn niet bestemd voor:
a.
detailhandel, anders of elders dan de
in lid Fout!
Verwijzingsbron niet gevonden. onder h. bedoelde autobedrijven en
gassenhandel, en met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
b.
zelfstandige kantoren, met
uitzondering van het in lid Fout!
Verwijzingsbron niet gevonden. onder h. bedoelde kantoor van een
woningbouwvereniging;
c.
horeca;
d.
geluidzoneringplichtige inrichtingen.
Bouwvoorschriften
3.
Op de gronden met de bestemming
Bedrijfsdoeleinden zijn ten behoeve van de bestemming bedrijfsgebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegelaten.
Gebouwen
4.
Voor gebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a.
het oprichten van gebouwen is
uitsluitend toegelaten binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken;
b.
gebouwen mogen worden opgericht tot
op de zijdelingse perceelsgrens, mits hiertegen geen bezwaar bestaat vanuit het
oogpunt van (brand)veiligheid, c.q. de brand- en rampenbestrijding;
c.
het bebouwingspercentage bedraagt ten
minste 60% en ten hoogste 85% van de gronden gelegen binnen de
bebouwingsgrenzen, met dien verstande dat indien op het tijdstip van
tervisielegging van dit plan het bebouwingspercentage minder bedraagt dan 60%,
het ten tijde van de tervisielegging van het plan aanwezige
bebouwingspercentage als minimum geldt;
d.
De bouwhoogte van gebouwen bedraagt
ten minste
e.
uitsluitend binnen gronden die op de
plankaart zijn aangeduid als “bedrijfswoning toegestaan” is per aanduiding ten
hoogste één bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van maximaal
f.
de oppervlakte van een gebouw van
openbaar nut mag ten hoogste
Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde
5.
Ten aanzien van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geldt het volgende:
a.
de hoogte van erfscheidingen,
tuinmuren en schuttingen bedraagt maximaal
b.
de hoogte van licht- en cameramasten
bedraagt maximaal
c.
de hoogte van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal
Nadere eisen
6.
Burgemeester en Wethouders kunnen
nadere eisen stellen aan:
§ de situering,
afmetingen, vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
§
de situering en afmetingen van de
percelen;
§
de situering en omvang van
parkeervoorzieningen;
Indien dit
noodzakelijk is:
a.
in verband met het voor de
verkeersveiligheid noodzakelijke uitzicht op straathoeken, in bochten en in
uitritten;
b.
om aantasting van de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen;
c.
om een goede stedenbouwkundige kwaliteit te realiseren;
d.
om een goede verkeersafwikkeling en
parkeersituatie te bewerkstelligen;
e.
uit het oogpunt van de sociale,
verkeers- of brandveiligheid c.q. de brand- en rampenbestrijding.
Vrijstellingen
7.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 4 onder c., teneinde een lager bebouwingspercentage
te kunnen realiseren, indien dit noodzakelijk is vanwege:
§ de behoefte aan
onbebouwde ruimte ten behoeve van opslag, het laden en lossen en parkeren;
§ afstandseisen in
verband met brand en explosiegevaar;
§ de oppervlakte,
vorm of ligging van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het betreffende bouwvlak.
8.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 4 onder d., teneinde een lagere minimum
bouwhoogte te kunnen realiseren, indien dit vanuit het oogpunt van een
doelmatige bedrijfshuishouding en/of welstand noodzakelijk wordt geacht.
9.
Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4 onder c. teneinde
het bebouwingspercentage te verhogen tot maximaal 100%, met dien verstande dat:
§
de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
§
dit geen bezwaar is uit het oogpunt
van de (brand)veiligheid c.q. de brand- en rampenbestrijding.
10.
Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 5 onder a. teneinde de
maximale hoogte van terreinafscheidingen te verhogen tot maximaal
§
de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
§
dit geen bezwaar is uit het oogpunt
van de (brand)veiligheid c.q. de brand- en rampenbestrijding.
11.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 2 onder a. ten behoeve van de vestiging van
perifere detailhandelsbedrijven, met dien verstande dat:
§
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet
mogen worden aangetast;
§
de parkeerbehoefte moet worden opgevangen op eigen
terrein.
12.
Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 onder b. ten behoeve
van de vestiging van kleinschalige, zelfstandige kantoorbedrijven, met dien
verstande dat:
§
het totale bruto vloeroppervlak (bvo) per zelfstandige
kantoorbedrijf niet meer bedraagt dan
§
het totale bruto vloeroppervlak (bvo) van kleinschalige,
zelfstandige kantoorruimten binnen het plangebied niet meer bedraagt dan
§
de parkeerbehoefte moet worden opgevangen op eigen
terrein;
§
de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden niet mogen worden aangetast.
13.
Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 onder a., g. en h.
ten behoeve van de vestiging van bedrijven die in de staat van
bedrijfsactiviteiten niet voorkomen, dan wel zijn vermeld in één hogere
categorie dan de toegelaten categorieën. Dit met dien verstande dat:
§ deze bedrijven
naar hun aard en invloed op de omgeving ten aanzien van elk van de
hindercomponenten geur, stof, geluid en gevaar, gelijk kunnen worden gesteld
met de in ter plaatse krachtens het bepaalde in lid 1 onder a. en g. direct
toegelaten bedrijven;
§ het niet betreft
geluidzoneringsplichtige bedrijven.
Wijzigingsbevoegdheid
14.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd overeenkomstig
het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming
te wijzigen om de bouw van een bedrijfswoning mogelijk te maken. Hierbij gelden
de volgende voorwaarden:
a.
het gebruik als bedrijfswoning dient gelet op de
bestemming noodzakelijk te zijn;
b.
de oppervlakte van het bedrijfsperceel
bedraagt minimaal
c.
de bestemming mag uitsluitend worden gewijzigd indien er
in milieuhygiënisch opzicht geen onaanvaardbare situatie ontstaat;
d.
de bestemming mag uitsluitend worden gewijzigd indien de
wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e.
een bedrijfswoning mag uitsluitend
inpandig worden gebouwd;
f.
na wijziging mag per bedrijf ten
hoogste één bedrijfswoning aanwezig zijn;
g.
na wijziging zijn de voorschriften
van dit artikel m.b.t. bedrijfswoningen van toepassing.
Procedurebepaling
15.
Bij het verlenen van een vrijstelling
als bedoeld in de leden 7 tot en met 13 of bij het wijzigen van het
bestemmingsplan als bedoeld in lid 14 van dit artikel, wordt de procedure
gevolgd zoals die is vervat in artikel 11.