Artikel 4. Bedrijfsdoeleinden

 

 

Doeleinden

 

1.                 De gronden die op de kaart zijn aangewezen als “Bedrijfsdoeleinden” zijn bestemd voor:

 

Algemeen:

a.       bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij deze voorschriften is opgenomen;

b.       kantoren als onderdeel van de bedrijfsfunctie, met dien verstande dat per bedrijfsvestiging het oppervlak niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen;

c.        calamiteitenroutes, toegangs- en ontsluitingswegen;

d.       kleine nutsvoorzieningen;

e.       parkeervoorzieningen, waarbij de parkeerbehoefte dient te worden opgevangen op het eigen terrein;

f.         groenvoorzieningen, watergangen en waterpartijen;

 

Uitsluitend ter plaatse van de betreffende aanduidingen op de plankaart:

g.       Behalve voor het gebruik zoals omschreven in lid 1 sub a. t/m f. zijn de gronden voorzien van de volgende aanduidingen tevens bestemd voor:

§     ‘bedrijfscategorie 1 t/m 3’: bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1, 2 en 3 in de als bijlage opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten;

§     ‘bedrijfswoning’: bedrijfswoningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ten hoogste één bedrijfswoning is toegestaan; met dien verstande dat indien het gebruik van de bedrijfswoning wordt vervangen door een binnen de bestemming toegestane functie en deze gedurende een periode van 1 jaar als zodanig is gebruikt, een bedrijfswoning niet meer is toegestaan.

h.       Behalve voor het gebruik zoals omschreven in lid 1 sub a. t/m f., en met dien verstande dat de milieuhinder in de omgeving niet onevenredig toeneemt, zijn de gronden voorzien van de volgende aanduidingen tevens bestemd voor:

§     ‘autobedrijf’: detailhandel in auto’s, alsmede reparatie van auto’s en service ten behoeve van auto’s;

§     ‘autoschade reparatiebedrijf’: reparatie van schade aan auto’s en vrachtauto’s;

§     ‘carrosseriebedrijf’: fabricage, reparaties en verkoop van vrachtauto’s, aanhangwagens, caravans, auto’s en carrosserieën, alsmede overige fabricage van metaalconstructies;

§     ‘gassenhandel’: opslag van en groothandel in gassen, met dien verstande dat indien het feitelijk gebruik van de betreffende gronden wordt gewijzigd in een andere, krachtens dit bestemmingsplan toegestane functie, een nieuwe functieverandering naar de opslag en groothandel van gassen niet meer is toegestaan;

§     ‘fabricage van koffiezetapparatuur’: fabricage van koffiezetapparatuur;

§     ‘kantoor woningbouwvereniging’: kantoor van een woningbouwvereniging;

§     ‘fabricage van verwarmingsapparatuur’: fabricage van verwarmingsapparatuur;

§     ‘sportschool/fysiotherapie’: een sportschool en praktijk voor fysiotherapie, inclusief de daaraan ondergeschikte kleinschalige horecafunctie, met dien verstande dat indien het feitelijk gebruik van de betreffende gronden wordt gewijzigd in een andere, krachtens dit bestemmingsplan toegestane functie, een nieuwe functieverandering naar sportschool en/of fysiotherapie-inrichting niet meer is toegestaan;

§     ‘tankstation’: de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);

§     ‘aannemersbedrijf verkeersvoorzieningen’: aannemingsbedrijf voor bermonderhoud, wegmarkeringen, geleiderail en verkeersvoorzieningen;

§     ‘zelfstandige kleinschalige kantoorfuncties’: zelfstandige kleinschalige kantoorfuncties met een bedrijfsvloeroppervlak van niet meer dan 250 m2 per vestiging, met dien verstande dat indien op het moment van de tervisielegging van het vastgestelde bestemmingsplan het bedrijfsvloeroppervlak meer bedraagt dan 250 m2, het ten tijde van de tervisielegging van het vastgestelde bestemmingsplan aanwezige bedrijfsvloeroppervlak als maximum geldt.

 

2.                 De gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden zijn niet bestemd voor:

a.       detailhandel, anders of elders dan de in lid Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. onder h. bedoelde autobedrijven en gassenhandel, en met uitzondering van productiegebonden detailhandel;

b.       zelfstandige kantoren, met uitzondering van het in lid Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. onder h. bedoelde kantoor van een woningbouwvereniging;

c.        horeca;

d.       geluidzoneringplichtige inrichtingen.

 

Bouwvoorschriften


3.                 Op de gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden zijn ten behoeve van de bestemming bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegelaten.

 

Gebouwen

4.                 Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.       het oprichten van gebouwen is uitsluitend toegelaten binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken;

b.       gebouwen mogen worden opgericht tot op de zijdelingse perceelsgrens, mits hiertegen geen bezwaar bestaat vanuit het oogpunt van (brand)veiligheid, c.q. de brand- en rampenbestrijding;

c.        het bebouwingspercentage bedraagt ten minste 60% en ten hoogste 85% van de gronden gelegen binnen de bebouwingsgrenzen, met dien verstande dat indien op het tijdstip van tervisielegging van dit plan het bebouwingspercentage minder bedraagt dan 60%, het ten tijde van de tervisielegging van het plan aanwezige bebouwingspercentage als minimum geldt;

d.       De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten minste 5,5 meter en ten hoogste 9,5 meter, met dien verstande dat indien op het tijdstip van tervisielegging van dit plan de bouwhoogte minder bedraagt dan 5,5 meter, het ten tijde van de tervisielegging van het plan aanwezige bouwhoogte als minimum geldt.

e.       uitsluitend binnen gronden die op de plankaart zijn aangeduid als “bedrijfswoning toegestaan” is per aanduiding ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van maximaal 500 m³;

f.         de oppervlakte van een gebouw van openbaar nut mag ten hoogste 25 m² bedragen met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

5.                 Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het volgende:

a.       de hoogte van erfscheidingen, tuinmuren en schuttingen bedraagt maximaal 2 meter;

b.       de hoogte van licht- en cameramasten bedraagt maximaal 9 meter;

c.        de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 7 meter.

 

Nadere eisen


6.                 Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

§     de situering, afmetingen, vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

§     de situering en afmetingen van de percelen;

§     de situering en omvang van parkeervoorzieningen;

 

Indien dit noodzakelijk is:

a.       in verband met het voor de verkeersveiligheid noodzakelijke uitzicht op straathoeken, in bochten en in uitritten;

b.       om aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen;

c.        om een goede stedenbouwkundige kwaliteit te realiseren;

d.       om een goede verkeersafwikkeling en parkeersituatie te bewerkstelligen;

e.       uit het oogpunt van de sociale, verkeers- of brandveiligheid c.q. de brand- en rampenbestrijding.

 

Vrijstellingen

 

7.                 Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4 onder c., teneinde een lager bebouwingspercentage te kunnen realiseren, indien dit noodzakelijk is vanwege:

§     de behoefte aan onbebouwde ruimte ten behoeve van opslag, het laden en lossen en parkeren;

§     afstandseisen in verband met brand en explosiegevaar;

§     de oppervlakte, vorm of ligging van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het betreffende bouwvlak.

 

8.                 Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4 onder d., teneinde een lagere minimum bouwhoogte te kunnen realiseren, indien dit vanuit het oogpunt van een doelmatige bedrijfshuishouding en/of welstand noodzakelijk wordt geacht.

 

9.                 Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4 onder c. teneinde het bebouwingspercentage te verhogen tot maximaal 100%, met dien verstande dat:

§          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;

§          dit geen bezwaar is uit het oogpunt van de (brand)veiligheid c.q. de brand- en rampenbestrijding.

 

10.             Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 5 onder a. teneinde de maximale hoogte van terreinafscheidingen te verhogen tot maximaal 3 meter, met dien verstande dat:

§          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;

§          dit geen bezwaar is uit het oogpunt van de (brand)veiligheid c.q. de brand- en rampenbestrijding.

 

11.             Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 onder a. ten behoeve van de vestiging van perifere detailhandelsbedrijven, met dien verstande dat:

§          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet mogen worden aangetast;

§          de parkeerbehoefte moet worden opgevangen op eigen terrein.

 

12.             Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 onder b. ten behoeve van de vestiging van kleinschalige, zelfstandige kantoorbedrijven, met dien verstande dat:

§          het totale bruto vloeroppervlak (bvo) per zelfstandige kantoorbedrijf niet meer bedraagt dan 250 m2;

§          het totale bruto vloeroppervlak (bvo) van kleinschalige, zelfstandige kantoorruimten binnen het plangebied niet meer bedraagt dan 10.000 m2;

§          de parkeerbehoefte moet worden opgevangen op eigen terrein;

§          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet mogen worden aangetast.

 

13.             Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 onder a., g. en h. ten behoeve van de vestiging van bedrijven die in de staat van bedrijfsactiviteiten niet voorkomen, dan wel zijn vermeld in één hogere categorie dan de toegelaten categorieën. Dit met dien verstande dat:

§     deze bedrijven naar hun aard en invloed op de omgeving ten aanzien van elk van de hindercomponenten geur, stof, geluid en gevaar, gelijk kunnen worden gesteld met de in ter plaatse krachtens het bepaalde in lid 1 onder a. en g. direct toegelaten bedrijven;

§     het niet betreft geluidzoneringsplichtige bedrijven.

 

Wijzigingsbevoegdheid


14.             Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming te wijzigen om de bouw van een bedrijfswoning mogelijk te maken. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

a.       het gebruik als bedrijfswoning dient gelet op de bestemming noodzakelijk te zijn;

b.       de oppervlakte van het bedrijfsperceel bedraagt minimaal 1.500 m²;

c.        de bestemming mag uitsluitend worden gewijzigd indien er in milieuhygiënisch opzicht geen onaanvaardbare situatie ontstaat;

d.       de bestemming mag uitsluitend worden gewijzigd indien de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

e.       een bedrijfswoning mag uitsluitend inpandig worden gebouwd;

f.         na wijziging mag per bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning aanwezig zijn;

g.       na wijziging zijn de voorschriften van dit artikel m.b.t. bedrijfswoningen van toepassing.

 

Procedurebepaling


15.             Bij het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in de leden 7 tot en met 13 of bij het wijzigen van het bestemmingsplan als bedoeld in lid 14 van dit artikel, wordt de procedure gevolgd zoals die is vervat in artikel 11.