Inhoud
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Artikel 7. Algemene gebruiksbepaling
Artikel
8. Overgangsbepalingen
Artikel 9.
Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Artikel 10. Wijzigingsbevoegdheid ex
artikel 11 WRO
Artikel 11. Procedurevoorschriften
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk
1 Inleidende voorschriften
Artikel 1.
Begripsomschrijvingen
In deze voorschriften wordt verstaan
onder (op alfabetische volgorde):
Aanduidingscheidingslijn
een op de kaart aangegeven lijn die de
grens tussen verschillende aanduidingen binnen één bestemming weergeeft.
Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
Bebouwingsgrens
een op de plankaart aangegeven lijn die
niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze
voorschriften toegelaten afwijkingen;
Bebouwingspercentage
een op de kaart of in de voorschriften
aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwvlak aangeeft
dat maximaal mag worden bebouwd.
Bedrijf
een inrichting voor de uitoefening van
een bepaalde tak van industrie of handel, waarin bedrijfsmatig goederen worden
vervaardigd, gerepareerd, gereviseerd, gereinigd of onderhouden.
Bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de
uitoefening van een bedrijf.
Bedrijfsvloeroppervlak
de totale
oppervlakte van alle bouwlagen van bedrijfsgebouwen met inbegrip van de daartoe
behorende magazijnen en overige dienstruimten.
Bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op
een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon,
wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is.
Bestaand
bouwwerk
een bouwwerk dat op het moment van het
ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is dan
wel na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning
waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend.
Bestemmingsgrens
een op de kaart aangegeven lijn, die de
grens vormt van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsvlak
een op de kaart aangegeven vlak met een
zelfde bestemming.
Bouwen
het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk.
Bouwvlak
een op de plankaart aangegeven vlak dat
door bebouwingsgrenzen omsloten is en waarop gebouwen zijn toegestaan;
Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van
hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de
grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van
goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending
anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
Geluidzoneringplichtige
inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de
Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een
geluidzone moet worden vastgesteld.
Groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen
aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen, die deze goederen in
een door hen gedreven onderneming aanwenden;
Horeca
Het bedrijfsmatig verstrekken van
dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig
verstrekken van logies.
Kantoor
een gebouw of een gedeelte van een
gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het
verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die
een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve
voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking
met het publiek.
Nutsvoorzieningen
infrastructurele voorzieningen, zoals
ten behoeve van de gas-, water-, elektriciteitsvoorziening en voorzieningen
ten behoeve van telecommunicatie, brandveiligheid, openbaar vervoer en
waterstaat.
Parkeervoorziening
elke al dan niet overdekte
stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.
Peil
het peil overeenkomstig de
bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is
vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein, met dien verstande
dat de hoogte van het afgewerkte bouwterrein door of namens Burgemeester en
Wethouders kan worden vastgesteld.
Perifere
detailhandel
winkelformules die vanwege de omvang en
de aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor
uitstalling (auto's, boten, caravans, tuincentra, bouwmarkten, grove
bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichting waaronder
meubels).
Plan
het bestemmingsplan “Bedrijventerrein
Amerongen van de gemeente Amerongen.
Plankaart
de als zodanig gewaarmerkte plankaart
van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Amerongen”, projectnummer
110632.000171, wijzigingsnummer 9.
Productiegebonden
detailhandel
detailhandel in goederen die ter
plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces,
waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
Staat
van bedrijfsactiviteiten
de staat van bedrijfsactiviteiten die
is opgenomen in de bijlage, behorende bij deze voorschriften.
Weg
alle voor het openbaar rij- of ander
verkeer openstaande wegen of paden; daaronder begrepen de daarin gelegen
bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten,
alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.
Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt
gemeten:
1.
de (bouw)hoogte van een bouwwerk: vanaf het peil
tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte bouwdelen als
schoorstenen, antennes en ventilatiekokers niet meegerekend;
2.
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot
aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van
dakkapellen niet meegerekend;
3.
de (grond-)oppervlakte van een bouwwerk: buitenwerks
c.q. tot aan de harten van scheidingsmuren, bovengrondse bouwdelen vanaf
4.
de bebouwde oppervlakte van een bouwvlak: de
cumulatieve grondoppervlakte van alle op het betrokken terrein gelegen
gebouwen, bouwwerken en overkappingen;
5.
de inhoud van een bouwwerk: boven peil tussen de
bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
6.
de breedte van een bouwwerk: van en tot de buitenkant
van de zijgevel, dan wel tot het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur,
met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of
verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste
breedte;
7.
de afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse
perceelgrens: vanaf het dichtst bij de perceelgrens gelegen punt van een
gebouw, bovengrondse bouwdelen vanaf
2.
De in lid 1 gegeven bepalingen zijn niet van toepassing
op: goot- en kroonlijsten, dorpels, plinten, regenpijpen, pilasters,
stoeptreden, kozijnen en dergelijke ondergeschikte bouwdelen.
3.
Op het bouwen van ondergrondse bouwwerken zijn dezelfde
bepalingen van toepassing zoals die in de voorschriften zijn opgenomen voor
bovengrondse bouwwerken.
Grond welke, ter
bepaling van het bebouwingspercentage, eenmaal in aanmerking is of moest worden
genomen bij het verlenen van een bouwvergunning waaraan uitvoering is of alsnog
kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van een andere aanvraag om
bouwvergunning buiten beschouwing.
Hoofdstuk
2. Bestemmingsvoorschriften
Doeleinden
1.
De gronden die op de kaart zijn aangewezen als
“Bedrijfsdoeleinden” zijn bestemd voor:
Algemeen:
a.
bedrijven
die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten
die als bijlage bij deze voorschriften is opgenomen;
b.
kantoren
als onderdeel van de bedrijfsfunctie, met dien verstande dat per
bedrijfsvestiging het oppervlak niet meer dan 50% van de totale
bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen;
c.
calamiteitenroutes, toegangs- en ontsluitingswegen;
d.
kleine nutsvoorzieningen;
e.
parkeervoorzieningen, waarbij de parkeerbehoefte dient te
worden opgevangen op het eigen terrein;
f.
groenvoorzieningen, watergangen en waterpartijen;
Uitsluitend ter plaatse van de
betreffende aanduidingen op de plankaart:
g.
Behalve
voor het gebruik zoals omschreven in lid 1 sub a. t/m f. zijn de gronden
voorzien van de volgende aanduidingen tevens bestemd voor:
§ ‘bedrijfscategorie 1 t/m 3’: bedrijven
die zijn genoemd in de categorieën 1, 2 en
§ ‘bedrijfswoning’: bedrijfswoningen, met
dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ten hoogste één bedrijfswoning
is toegestaan; met dien verstande dat indien het gebruik van de bedrijfswoning
wordt vervangen door een binnen de bestemming toegestane functie en deze
gedurende een periode van 1 jaar als zodanig is gebruikt, een bedrijfswoning
niet meer is toegestaan.
h.
Behalve
voor het gebruik zoals omschreven in lid 1 sub a. t/m f., en met dien verstande
dat de milieuhinder in de omgeving niet onevenredig toeneemt, zijn de gronden
voorzien van de volgende aanduidingen tevens bestemd voor:
§ ‘autobedrijf’: detailhandel in auto’s,
alsmede reparatie van auto’s en service ten behoeve van auto’s;
§ ‘autoschade reparatiebedrijf’:
reparatie van schade aan auto’s en vrachtauto’s;
§ ‘carrosseriebedrijf’: fabricage,
reparaties en verkoop van vrachtauto’s, aanhangwagens, caravans, auto’s en
carrosserieën, alsmede overige fabricage van metaalconstructies;
§ ‘gassenhandel’: opslag van en
groothandel in gassen, met dien verstande dat indien het feitelijk gebruik van
de betreffende gronden wordt gewijzigd in een andere, krachtens dit
bestemmingsplan toegestane functie, een nieuwe functieverandering naar de
opslag en groothandel van gassen niet meer is toegestaan;
§ ‘fabricage van koffiezetapparatuur’:
fabricage van koffiezetapparatuur;
§ ‘kantoor woningbouwvereniging’: kantoor
van een woningbouwvereniging;
§ ‘fabricage van verwarmingsapparatuur’:
fabricage van verwarmingsapparatuur;
§ ‘sportschool/fysiotherapie’: een
sportschool en praktijk voor fysiotherapie, inclusief de daaraan ondergeschikte
kleinschalige horecafunctie, met dien
verstande dat indien het feitelijk gebruik van de betreffende gronden wordt
gewijzigd in een andere, krachtens dit bestemmingsplan toegestane functie, een
nieuwe functieverandering naar sportschool en/of fysiotherapie-inrichting niet
meer is toegestaan;
§ ‘tankstation’: de opslag en verkoop van
motorbrandstoffen (inclusief LPG);
§ ‘aannemersbedrijf
verkeersvoorzieningen’: aannemingsbedrijf voor bermonderhoud, wegmarkeringen,
geleiderail en verkeersvoorzieningen;
§ ‘zelfstandige kleinschalige
kantoorfuncties’: zelfstandige kleinschalige kantoorfuncties met een
bedrijfsvloeroppervlak van niet meer dan
2.
De gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden zijn niet
bestemd voor:
a.
detailhandel, anders of elders dan de in lid 1 onder h. bedoelde
autobedrijven en gassenhandel, en
met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
b.
zelfstandige kantoren, met uitzondering van het in lid 1 onder h. bedoelde
kantoor van een woningbouwvereniging;
c.
horeca;
d.
geluidzoneringplichtige inrichtingen.
Bouwvoorschriften
3.
Op de gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden zijn
ten behoeve van de bestemming bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, toegelaten.
Gebouwen
4.
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a.
het oprichten van gebouwen is uitsluitend toegelaten
binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken;
b.
gebouwen mogen worden opgericht tot op de zijdelingse
perceelsgrens, mits hiertegen geen bezwaar bestaat vanuit het oogpunt van
(brand)veiligheid, c.q. de brand- en rampenbestrijding;
c.
het bebouwingspercentage bedraagt ten minste 60% en ten
hoogste 85% van de gronden gelegen binnen de bebouwingsgrenzen, met dien
verstande dat indien op het tijdstip van tervisielegging van dit plan het
bebouwingspercentage minder bedraagt dan 60%, het ten tijde van de
tervisielegging van het plan aanwezige bebouwingspercentage als minimum geldt;
d.
De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten minste
e.
uitsluitend binnen gronden die op de plankaart zijn
aangeduid als “bedrijfswoning toegestaan” is per aanduiding ten hoogste één
bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van maximaal
f.
de oppervlakte van een gebouw van openbaar nut mag ten
hoogste
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
5.
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt
het volgende:
a.
de hoogte van erfscheidingen, tuinmuren en schuttingen
bedraagt maximaal
b.
de hoogte van licht- en cameramasten bedraagt maximaal
c.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
bedraagt maximaal
Nadere eisen
6.
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen
aan:
§ de situering, afmetingen, vormgeving
van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
§ de situering en
afmetingen van de percelen;
§ de situering en
omvang van parkeervoorzieningen;
Indien dit
noodzakelijk is:
a.
in verband met het voor de verkeersveiligheid
noodzakelijke uitzicht op straathoeken, in bochten en in uitritten;
b.
om aantasting van de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen;
c.
om
een goede stedenbouwkundige kwaliteit te realiseren;
d.
om een goede verkeersafwikkeling en parkeersituatie te
bewerkstelligen;
e.
uit het oogpunt van de sociale, verkeers- of
brandveiligheid c.q. de brand- en rampenbestrijding.
Vrijstellingen
7.
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4
onder c., teneinde een lager bebouwingspercentage te kunnen realiseren, indien
dit noodzakelijk is vanwege:
§ de behoefte aan onbebouwde ruimte ten
behoeve van opslag, het laden en lossen en parkeren;
§ afstandseisen in verband met brand en
explosiegevaar;
§ de oppervlakte, vorm of ligging van
bestaande bedrijfsgebouwen binnen het betreffende bouwvlak.
8.
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4
onder d., teneinde een lagere minimum bouwhoogte te kunnen realiseren, indien
dit vanuit het oogpunt van een doelmatige bedrijfshuishouding en/of welstand
noodzakelijk wordt geacht.
9.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 4 onder c. teneinde het bebouwingspercentage
te verhogen tot maximaal 100%, met dien verstande dat:
§
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet
onevenredig worden aangetast;
§
dit geen bezwaar is uit het oogpunt van de
(brand)veiligheid c.q. de brand- en rampenbestrijding.
10.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 5 onder a. teneinde de maximale hoogte van
terreinafscheidingen te verhogen tot maximaal
§
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet
onevenredig worden aangetast;
§
dit geen bezwaar is uit het oogpunt van de
(brand)veiligheid c.q. de brand- en rampenbestrijding.
11.
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2
onder a. ten behoeve van de vestiging van perifere detailhandelsbedrijven, met
dien verstande dat:
§ de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden niet mogen worden aangetast;
§ de parkeerbehoefte moet worden
opgevangen op eigen terrein.
12.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 2 onder b. ten behoeve van de vestiging van
kleinschalige, zelfstandige kantoorbedrijven, met dien verstande dat:
§ het totale bruto vloeroppervlak (bvo) per zelfstandige kantoorbedrijf niet meer bedraagt dan
§ het totale bruto vloeroppervlak (bvo) van kleinschalige, zelfstandige kantoorruimten binnen
het plangebied niet meer bedraagt dan
§ de parkeerbehoefte moet worden
opgevangen op eigen terrein;
§
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet
mogen worden aangetast.
13.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 1 onder a., g. en h. ten behoeve van de
vestiging van bedrijven die in de staat van bedrijfsactiviteiten niet
voorkomen, dan wel zijn vermeld in één hogere categorie dan de toegelaten
categorieën. Dit met dien verstande dat:
§ deze bedrijven naar hun aard en invloed
op de omgeving ten aanzien van elk van de hindercomponenten geur, stof, geluid
en gevaar, gelijk kunnen worden gesteld met de in ter plaatse krachtens het
bepaalde in lid 1 onder a. en g. direct toegelaten bedrijven;
§ het niet betreft geluidzoneringsplichtige
bedrijven.
Wijzigingsbevoegdheid
14.
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening de bestemming te wijzigen om de bouw van een
bedrijfswoning mogelijk te maken. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
a.
het
gebruik als bedrijfswoning dient gelet op de bestemming noodzakelijk te zijn;
b.
de oppervlakte van het bedrijfsperceel bedraagt minimaal
c.
de
bestemming mag uitsluitend worden gewijzigd indien er in milieuhygiënisch
opzicht geen onaanvaardbare situatie ontstaat;
d.
de
bestemming mag uitsluitend worden gewijzigd indien de wijziging niet leidt tot
een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende
gronden;
e.
een bedrijfswoning mag uitsluitend inpandig worden
gebouwd;
f.
na wijziging mag per bedrijf ten hoogste één
bedrijfswoning aanwezig zijn;
g.
na wijziging zijn de voorschriften van dit artikel m.b.t.
bedrijfswoningen van toepassing.
Procedurebepaling
15.
Bij het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in de
leden 7 tot en met 13 of bij het wijzigen van het bestemmingsplan als bedoeld
in lid 14 van dit artikel, wordt de procedure gevolgd zoals die is vervat in
artikel 11.
Doeleinden
1. De
gronden die op de kaart zijn aangewezen als “Verkeersdoeleinden” zijn bestemd
voor:
a.
wegen,
inclusief voet- en fietspaden;
b.
parkeervoorzieningen;
c.
groenvoorzieningen;
d.
nutsvoorzieningen.
Bouwvoorschriften
2.
Op
de gronden met de bestemming Verkeersdoeleinden zijn ten behoeve van de
bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde en kleine gebouwen ten
behoeve van de openbare nutsvoorzieningen toegelaten.
3.
Voor
het bouwen gelden de volgende bepalingen:
a.
de
hoogte van bewegwijzering, lichtmasten en cameramasten mag maximaal
b.
de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste
c.
de
oppervlakte van een gebouw voor nutsvoorzieningen mag ten hoogste
Doeleinden
1.
De
gronden die op de kaart zijn aangewezen als “Groen en water” zijn bestemd voor:
a.
groenvoorzieningen;
b.
watergangen en infiltratievoorzieningen;
c.
fiets-
en voetpaden;
d.
calamiteitenroutes;
e.
nutsvoorzieningen.
Bouwvoorschriften
2.
Op
de gronden met de bestemming Groen en water zijn ten behoeve van de bestemming
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde en kleine gebouwen ten behoeve van
de openbare nutsvoorzieningen toegelaten.
3.
Voor
het bouwen gelden de volgende bepalingen:
a.
de
hoogte van bewegwijzering, lichtmasten en cameramasten mag maximaal
b.
de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste
c.
de
oppervlakte van een gebouw voor nutsvoorzieningen mag ten hoogste
Hoofdstuk
3 Aanvullende bepalingen
Artikel 7. Algemene
gebruiksbepaling
1.
Het
is verboden de in dit plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken of te
laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond
gegeven bestemming.
2.
Onder
strijdig gebruik in verband met de bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
a.
het
gebruik van de onbebouwde gronden als:
§ opslag voor vuurwerk;
§ opslag van voor gebruik ongeschikte
werktuigen en machines of onderdelen daarvan,
§ opslag voor oude (bouw)materialen,
puin, grind of brandstoffen;
§ stort- en/of opslagplaats voor grond of
afval.
b.
het
plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
3.
Onder
strijdig gebruik wordt niet verstaan:
a.
vormen
van gebruik als bedoeld in lid 2 onder a., die verenigbaar zijn met het doel
waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de
overige voorschriften mag worden gebruikt;
b.
het
opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud,
dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.
4.
Burgemeester
en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in het eerste lid, indien
strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
5.
Bij
het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 4 wordt de procedure
gevolgd zoals die is vervat in artikel 11 van deze voorschriften.
Artikel 8. Overgangsbepalingen
Overgangsbepaling ten aanzien van het
gebruik
1.
Het
gebruik van gronden en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip dat het plan
rechtskracht krijgt, en dat in enigerlei opzicht afwijkt van het plan, mag
worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat
gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit
plan, naar aard en omvang niet wordt vergroot.
Overgangsbepalingen ten aanzien van
gebouwen
2.
Bouwwerken,
welke ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaan,
dan wel nadien worden gebouwd of kunnen worden gebouwd krachtens een reeds
verleende of nog te verlenen bouwvergunning dan wel een reeds gedane melding,
en welke afwijken van het plan mogen, mits de bestaande afwijking ten opzichte
van het plan naar aard en omvang niet wordt vergroot:
§ gedeeltelijk worden vernieuwd of
veranderd;
§ in geval van verwoesting door een
calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag voor een
bouwvergunning dan wel de melding indien het een licht bouwvergunningplichtig
bouwwerk betreft, binnen twee jaar na het plaatsvinden van de calamiteit wordt
ingediend.
Uitzonderingen op het overgangsrecht
3.
Lid
1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
4.
Lid
2 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip
van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in
strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
Artikel 9. Algemene
vrijstellingsbevoegdheid
1.
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen in het
plan voor:
a.
wijzigingen
in de plaats, richting en/of afmetingen van profielen ten behoeve van de
praktische uitvoering van het plan, zulks tot een maximale afwijking van
b.
het
oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes van openbaar nut, zoals
telefooncellen, abri’s, gasreduceerstations en
schakelhuisjes, voor zover de oppervlakte van deze gebouwtjes niet meer dan
c.
het
afwijken van de in het plan voorgeschreven maatvoering en percentages, mits
deze afwijkingen beperkt blijven tot 10% van de in het plan genoemde maten en
percentages.
2.
De
in lid 1 bedoelde vrijstellingen kunnen niet worden verleend, indien:
a.
het
aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die de
verwerkelijking dan wel de handhaving van de bestemming overeenkomstig dit plan
onmogelijk maakt, terwijl dit door het stellen van voorwaarden aan de
vrijstelling niet kan worden voorkomen;
b.
dit
ernstige bezwaren oplevert uit het oogpunt
van de (brand)veiligheid c.q. de brand- en rampenbestrijding.
3.
Bij
het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 1, wordt de procedure
gevolgd zoals die is vervat in artikel 11 van deze voorschriften.
Artikel 10.
Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO
1.
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd om de plaats en de richting van de
bestemmingsgrenzen te wijzigen indien dit nodig is in verband met:
a.
het
realiseren van een betere indeling van openbare en uit te geven ruimten; of
b.
het
realiseren van een goede stedenbouwkundige kwaliteit; of
c.
het
corrigeren van afwijkingen en onnauwkeurigheden van de kaart ten opzichte van
de feitelijke situatie; of
d.
een
juiste situering van de gebouwen binnen de bestemming;
onder de voorwaarden dat:
§ het belang van een goede ruimtelijke
ordening niet onevenredig wordt geschaad;
§ de afwijking ten opzichte van hetgeen
op de kaart is aangegeven niet meer bedraagt dan
2.
Bij
het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 1 wordt de procedure
gevolgd zoals die is vervat in artikel 11 van deze voorschriften.
Artikel 11. Procedurevoorschriften
1.
Indien
Burgemeester en Wethouders voornemens zijn om vrijstelling te verlenen als
bedoeld in:
§ artikel 4, leden 7 t/m 13 of
§ artikel 7 lid 4 of
§ artikel 9 lid 1;
of voornemens zijn om het plan te
wijzigen als bedoeld in:
§ artikel 4, lid 14 of
§ artikel 10 lid 1;
dan gelden de procedureregels zoals
vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.
Indien
Burgemeester en Wethouders besluiten tot wijziging van het bestemmingsplan
zoals bedoeld in artikel 4 lid 14 en artikel 10 lid 1, dan is geen goedkeuring
vereist van het wijzigingsplan indien en voorzover:
a.
Gedeputeerde
Staten in hun besluit tot goedkeuring van het voorliggende bestemmingsplan
hebben omschreven dat voor de wijziging geen goedkeuring is vereist; en
b.
dat
er tegen het wijzigingsplan geen zienswijzen naar voren zijn gebracht.
Overtreding van het bepaalde in artikel
7, lid 1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening.
Deze voorschriften kunnen worden
aangehaald als:
“Voorschriften bestemmingsplan
Bedrijventerrein Amerongen”
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van de raad der gemeente Amerongen gehouden op 8 november 2004,
de secretaris, de
burgemeester,