Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval verstaan: het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 6 Algemene aanduidingsregels
6.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
6.1.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – molenbiotoop’ zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
6.1.2 bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de in artikel 3 bedoelde bestemming mogen:
-
binnen een afstand van 100 m van de molen, bouwwerken niet worden gebouwd voor zover de bouwhoogte hoger is dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande molenwiek;
-
binnen een afstand van 100 m tot 400 m van de molen, bouwwerken niet worden gebouwd voor zover de bouwhoogte hoger is dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande molenwiek vermeerderd met 1/100 van de afstand tussen het nieuw op te richten bouwwerk en de molen.
6.1.3 afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de molen.
6.1.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ophogen van gronden hoger dan de hoogte die op grond van het bepaalde in artikel 6.1.2 is toegestaan voor bouwwerken;
-
het aanleggen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur met een hoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in artikel 6.1.2 is toegestaan voor bouwwerken;
-
het aanplanten van bomen en/of houtgewas en het aanbrengen van beplanting met een hoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in artikel 6.1.2 is toegestaan voor bouwwerken.
6.1.5 verlening omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.1.4 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de molen.
6.1.6 uitzonderingen omgevingsvergunning
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.1.4 is nodig voor:
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
7.1 Grotere bouwhoogte voor masten en kunstwerken
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor kunstwerken, en zend-, ontvang- en/of sirenemasten. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarde dat:
-
de bouwhoogte maximaal 40 meter bedraagt.
7.2 Grotere bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor het bouwen van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarde dat:
-
de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt.
7.3 Gebouwen voor nutsdoeleinden
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken en toegestaan dat er niet voor bewoning bestemde bouwwerken worden gebouwd voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarde dat:
-
de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
-
de inhoud maximaal 50 m3 bedraagt, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel;
-
de inhoud van bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel maximaal 600 m3 bedraagt.
7.4 Nadere voorwaarden voor afwijken van de regels
Het bevoegd gezag wijkt enkel af van de regels zoals hierboven genoemd onder de voorwaarden dat:
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
-
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden benadeeld;
-
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
-
de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld;
-
er geen milieutechnische belemmeringen zijn.
|