1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
plan:
het bestemmingsplan ‘Buitengebied, locatie Den Dam 5 Breedenbroek’ van de gemeente Oude IJsselstreek;
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1509.BP000076-DE01 met de bijbehorende regels;
verbeelding:
de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen ruimtelijke informatie met identificatienummer: NL.IMRO.1509.BP000076-DE01;
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
bestaand:
-
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
-
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijbehorend gebouw:
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 De inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.3 De bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 De oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 Peil:
-
voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de gemiddelde hoogte van de weg ter plaatse;
-
voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
2.6 Toepassing van maten:
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
een zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘zorgboerderij’;
-
een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
-
bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
wegen en paden;
-
parkeer-, speel-, groenvoorzieningen en kunstwerken;
-
water, voorzieningen voor de waterhuishouding;
-
straatmeubilair en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
De bebouwde oppervlakte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwd oppervlak’ aangegeven oppervlakte.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen
-
bedrijfsgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 3,5 meter, dan wel in geval van een grotere bestaande goothoogte, de bestaande goothoogte;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 8 meter, dan wel in geval van een grotere bestaande bouwhoogte, de bestaande bouwhoogte;
-
de afstand van bedrijfsgebouwen tot aan de bedrijfswoning mag niet meer dan 25 meter bedragen.
3.2.3 Bedrijfswoning
-
een bedrijfswoning moet binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³, dan wel in geval van een grotere bestaande inhoud, de bestaande inhoud;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 3,5 meter, dan wel in geval van een grotere bestaande goothoogte, de bestaande goothoogte;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 8 meter, dan wel in geval van een grotere bestaande bouwhoogte, de bestaande bouwhoogte.
3.2.4 Bijbehorende gebouwen bij een bedrijfswoning
-
bijbehorend gebouwen bij een bedrijfswoning moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de afstand van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 25 meter;
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorend gebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 120 m², dan wel in geval van een grotere bestaande oppervlakte, de bestaande oppervlakte;
-
goothoogte van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal 3 meter, dan wel in geval van een grotere bestaande goothoogte, de bestaande goothoogte;
-
de bouwhoogte van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal 6 meter, dan wel in geval van een grotere bestaande bouwhoogte, de bestaande bouwhoogte.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is maximaal:
-
voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 meter;
-
achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 meter;
-
de bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 3 meter.
3.2.6 Ondergronds bouwen
-
ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofd- en bijgebouwen;
-
de verticale diepte is maximaal 3,5 meter.
3.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder b, voor het toestaan van een andere vorm van maatschappelijke voorzieningen, mits:
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
-
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
-
de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig wordt geschaad;
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
er geen milieutechnische belemmeringen zijn.
3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval verstaan: het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 6 Algemene aanduidingsregels
6.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
6.1.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – molenbiotoop’ zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
6.1.2 bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de in artikel 3 bedoelde bestemming mogen:
-
binnen een afstand van 100 m van de molen, bouwwerken niet worden gebouwd voor zover de bouwhoogte hoger is dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande molenwiek;
-
binnen een afstand van 100 m tot 400 m van de molen, bouwwerken niet worden gebouwd voor zover de bouwhoogte hoger is dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande molenwiek vermeerderd met 1/100 van de afstand tussen het nieuw op te richten bouwwerk en de molen.
6.1.3 afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de molen.
6.1.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ophogen van gronden hoger dan de hoogte die op grond van het bepaalde in artikel 6.1.2 is toegestaan voor bouwwerken;
-
het aanleggen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur met een hoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in artikel 6.1.2 is toegestaan voor bouwwerken;
-
het aanplanten van bomen en/of houtgewas en het aanbrengen van beplanting met een hoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in artikel 6.1.2 is toegestaan voor bouwwerken.
6.1.5 verlening omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.1.4 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de molen.
6.1.6 uitzonderingen omgevingsvergunning
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.1.4 is nodig voor:
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
7.1 Grotere bouwhoogte voor masten en kunstwerken
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor kunstwerken, en zend-, ontvang- en/of sirenemasten. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarde dat:
-
de bouwhoogte maximaal 40 meter bedraagt.
7.2 Grotere bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor het bouwen van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarde dat:
-
de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt.
7.3 Gebouwen voor nutsdoeleinden
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken en toegestaan dat er niet voor bewoning bestemde bouwwerken worden gebouwd voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarde dat:
-
de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
-
de inhoud maximaal 50 m3 bedraagt, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel;
-
de inhoud van bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel maximaal 600 m3 bedraagt.
7.4 Nadere voorwaarden voor afwijken van de regels
Het bevoegd gezag wijkt enkel af van de regels zoals hierboven genoemd onder de voorwaarden dat:
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
-
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden benadeeld;
-
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
-
de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld;
-
er geen milieutechnische belemmeringen zijn.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
8.1.1 algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
8.1.2 afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 8.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 8.1.1 met maximaal 10%.
8.1.3 uitzondering
Artikel 8.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
8.2.1 algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
8.2.2 strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 8.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
8.2.3 onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 8.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
8.2.4 uitzondering
Artikel 8.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied, locatie Den Dam 5 Breedenbroek’.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 15 september 2011.
|