Gemeente Oude
IJsselstreek
Bestemmingsplan
Hutten Zuid deelplan 4
REGELS
juli 2009
Projectcode: GOU
inhoudsopgave
Artikel
1. Begrippen
4.3.
Ontheffing van de
bouwregels
7.3.
Ontheffing van de
bouwregels
Artikel 9. Algemene gebruiksregels
Artikel 10. Algemene ontheffingsregels
Artikel 11. Algemene procedureregels
1.1.
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
het
plan
het bestemmingsplan Hutten Zuid deelplan 4
van de gemeente Oude IJsselstreek;
bestemmingsplan
de
geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het
GML- bestand NL.IMRO.1509.BP000016;
aanduiding
een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen
van deze gronden.
aanduidingsgrens
de grens
van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aan
huis verbonden beroep
een
dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch,
ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt
uitgeoefend door de gebruik(st)er van die woning, waarbij de woning in
overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of
uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
aan
huis verbonden bedrijf
een
bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van die
woning, en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren
van diensten en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig
is;
bebouwing
één of
meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bestemmingsgrens
de grens
van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een niet
voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat een gebruikseenheid vormt
met en dienstbaar is aan een woning, bevattende huishoudelijke bergings- en/of
stallings- en/of hobbyruimten;
bouwen
het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens
de grens
van een bouwvlak;
bouwlaag
een
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip
van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwperceel
een
aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens
een grens
van een bouwperceel;
bouwvlak
een
geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke
hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect
steun vindt in of op de grond;
detailhandel
het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop,
het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen
voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit;
gebouw
elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;
gevellijn
de op de
plankaart aangegeven lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw dient te
worden gebouwd, behoudens afwijkingen vermeld in de planregels;
hoofdgebouw
een gebouw
dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel
kan worden aangemerkt, tenzij in de regels anders is bepaald;
ontheffing
ontheffing
als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;
peil
de hoogte
van het afgewerkte op de bebouwing aansluitende terrein ter plaatse van de
bestemming;
seksinrichting
de voor
het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder
geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een
seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in
combinatie met elkaar;
uitbouw
een gebouw
dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw,
welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in
architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
woning
een
complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één
afzonderlijk huishouden;
Bij
toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstand
tot de bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse
grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die
afstand het kortst is;
goothoogte
van een bouwwerk
vanaf het
peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
horizontale
diepte van een gebouw
de lengte
van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
inhoud
van een bouwwerk
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
bouwhoogte
van een bouwwerk
vanaf het
peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw
zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, liftschachten en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
oppervlakte
van een bouwwerk
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk;
De voor 'Groen' aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, verhardingen, speelvoorzieningen
en onbebouwde gronden.
3.2.1.
Bouwhoogte van gebouwen is
maximaal
3.2.2.
Bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, is maximaal
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het behoud of ontwikkeling van ter
plaatse voorkomende dan wel aan de plaats eigen (natte) natuurwaarden;
b. waterhuishoudkundige doeleinden;
c. extensieve openluchtrecreatie, voor
zover de onder a bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op deze gronden mogen ten behoeve van
de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten
dienste van en behorende bij de in 4.1 bedoelde doeleinden, waarvan de hoogte
niet meer dan
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten aanzien van het bepaalde
in 4.2. ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien
en voor zover dit van het beheer en/of onderhoud van deze gronden noodzakelijk
De ontheffing wordt slechts verleend indien en voor zover geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van de in 4.1 onder a genoemde waarden;
4.4.1 Het
is, met uitzondering van het bepaalde in het hierna opgenomen 4.4.2., verboden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) op en/of in deze gronden de volgende andere
werken of werkzaamheden uit te voeren:
a.
het verlagen van
de bodem en het afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
b.
het aanbrengen
van boven- en ondergrondse transport-, energie-, en telecommunicatieleidingen
en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
c.
het verwijderen
van de vegetatie die kenmerkend is voor de te behouden of de te ontwikkelen
(natte) natuurwaarden in het gebied;
d.
werken of
werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding, grond en/of
oppervlaktewaterstand en/of waterkwaliteit beogen of tot gevolg hebben zoals
uitdiepen en draineren.
4.4.2. Het in 4.4.1.
vervatte verbod is niet van toepassing op andere werken en werkzaamheden die:
a.
het normale
beheer en/of onderhoud van de gronden betreffen;
b.
reeds in
uitvoering zijn op het moment waarop dit plan rechtskracht verkrijgt;
c.
reeds mogen
worden uitgevoerd krachtens een daarvoor verleende (aanleg)vergunning;
d.
betrekking hebben
op de instandhouding en ontwikkeling van de kwaliteit, waterstand en stroming
van het grond- en oppervlaktewater met het oog op de natuurwaarden en –doelen
van de aan deze gronden grenzende of anderszins direct of indirect tot deze
gronden in relatie staande natuurwaarden.
4.4.3 De
aanlegvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover:
a.
de werken en/of
werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor
een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
b.
geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van de gronden;
c.
geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van de kwaliteit, waterstand, en stroming van het grond-
en oppervlaktewater;
d.
geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden en de landschappelijke waarden van
de gronden.
4.4.4. Alvorens
omtrent de aanvraag om een aanlegvergunning te beslissen winnen burgemeester en
wethouders schriftelijk advies in bij:
a. de waterbeheerder;
b. de provinciale
dienst die belast is met de instandhouding van de ecologische verbindingszones.
|
|
De voor 'Verkeer' aangewezen
gronden zijn bestemd voor :
met bijbehorende bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
De voor 'Water' aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a.
waterhuishoudkundige doeleinden;
b.
natuurontwikkeling langs de oevers;
c.
extensieve dagrecreatie;
met bijbehorende bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, bruggen, dammen en/of duikers.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a. gestapelde
woningen, ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’;
b. aan
huis verbonden beroepen en na een ontheffing op grond van 7.3 voor
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
c. garage/berging
ter plaatse van de aanduiding 'garage/berging’;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
tuinen en erven.
7.2.1. Het hoofdgebouw voldoet aan de volgende
kenmerken:
a. het
hoofdgebouw dient in het bouwvlak te worden gebouwd;
b. de
goothoogte en de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
7.2.2. Garage/berging voldoet aan de volgende
kenmerken:
a. de
garage/berging dient in het bouwvlak te worden gebouwd;
b. de
goothoogte en de bouwhoogte van de garage/berging mag niet meer bedragen dan
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
7.2.3. Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, is maximaal
7.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen van het bepaalde in:
a. 7.1.
voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
b. 7.1.
voor het toestaan van bijzondere woonvormen, mits:
7.3.2. Ontheffing als bedoeld in 7.3.1. kan slechts
worden verleend, mits:
a. de
belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen
gronden niet onevenredig worden geschaad;
b. het
straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het
toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden
gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
9.2. Onder verboden gebruik als bedoeld in 9.1
wordt in elk geval verstaan:
a. een
gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met
uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte
gebruik en onderhoud;
b. een
gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het
gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van
een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en
onderhoud;
c. een
gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve
van prostitutie;
d. een
gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4
van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.
9.3. Burgemeester
en wethouders verlenen ontheffing van het in 9.1 gestelde verbod, indien
strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
10.1. Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van:
a. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien dat
noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt
van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing tot maximaal
2,5 m;
b. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van
zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal
c. de regels en toestaan dat niet voor bewoning bestemde bouwwerken worden
gebouwd voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes,
telefooncellen en transformatorhuisjes - uitgezonderd verkooppunten voor
motorbrandstoffen - waarvan de hoogte niet meer dan
10.2. Ontheffing
als bedoeld in 10.1. kan slechts worden verleend, mits:
a. de
belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen
gronden niet onevenredig worden geschaad;
b. het
straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig
worden geschaad.
Voor zover
naar het bepaalde in dit artikel is verwezen, is op de voorbereiding van een
besluit de in afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht geregelde
procedure van toepassing.
12.1. Overgangsrecht
bouwwerken
1. Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een
bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en
omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden
vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan
binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Eenmalig
kan ontheffing worden verleend van het eerste lid voor het vergroten van de
inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal
10 %.
3. Het
eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning
en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan.
12.2. Overgangsrecht
gebruik
1. Het
gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
2. Het
is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het
eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan
strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind.
3. Indien
het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding
van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het
verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het
eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met
het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
12.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht
bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens
een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve
van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Hutten Zuid deelplan
4.
Aldus
vastgesteld in de raadsvergadering van [...]
2009
De
voorzitter, De