De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bos en bebossing;
b groenvoorzieningen;
c waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
d recreatief medegebruik;
met de daarbij behorende:
e paden en wegen;
alsmede voor de:
f bescherming van aangrenzende waterlopen.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet
meer dan
a
vlaggenmasten, waarvan de hoogte niet meer dan
b
speeltoestellen, waarvan de hoogte niet meer dan
c
erf- en tuinafscheidingen, waarvan de hoogte
niet meer dan
d
observatieposten, waarvan de hoogte niet meer
dan
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
b de verkeersveiligheid;
c de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
d met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
7.4.1 Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Bos zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a bodemverlagen of afgraven, ophogen, egaliseren dan wel anderszins aanbrengen van wijzigingen in het maaiveld;
b aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
c het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;
d het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
e het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen;
f het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
g het vellen en rooien van houtgewas.
7.4.2 Het verbod als bedoeld sub 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
7.4.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld sub 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van het landschappelijke waarden van de gronden ontstaan of kunnen ontstaan.