De voor ‘Maatschappelijk’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
Maatschappelijke
voorzieningen, waaronder:
–
gezondheidszorg;
–
zorg en
welzijn;
–
jeugd/kinderopvang;
–
onderwijs;
–
religie;
–
bibliotheken;
–
verenigingsleven;
b
overdekte
speelvoorziening ter plaatse van de aanduiding ‘speelvoorziening’;
c
een
klooster ter plaatse van de aanduiding ‘religie’;
d
waterhuishoudkundige
voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en
infiltratievoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
e
wegen en
paden;
f
groenvoorzieningen;
g
parkeervoorzieningen.
Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Voor het bouwen van gebouwen
en bouwwerken gelden de volgende regels:
a
Alleen
gebouwen ten behoeve van de bestemming en aanduidingen mogen worden gebouwd.
b
Het
bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding
‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende regels:
a
Een gebouw
mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
b
De
goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is
aangegeven.
c
De
bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is
aangegeven.
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a
De
bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
b
De
bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan
c
De
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
d
In
afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer
dan
Burgemeester en wethouders kunnen
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a
ter
voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van een goede milieusituatie;
d
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
e
ter
waarborging van de sociale veiligheid;
f
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
g
met betrekking
tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
Tot een gebruik, strijdig met
deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gebouwen en
gronden voor:
a
een
ambachtelijk, industrieel en/of handelsbedrijf;
b
prostitutie
en/of seksinrichting;
c
coffeeshops.