De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a het ontvangen, bergen en/of afvoeren van water, zoals waterlopen en andere watergangen, met de daarbij behorende oeverstroken;
b kunstwerken.
Op of in de gronden ten behoeve van de bestemming ‘Water’ zijn toegelaten:
a werken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke passen binnen de in 8.1 omschreven bestemmingsomschrijving;
b
voor het bouwen van de in sub a bedoelde
bouwwerken, geldt dat de hoogte ten hoogste
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a het maken van enig werk dan wel het aanbrengen van veranderingen in een bestaand werk;
b het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, steigers inbegrepen;
c het aanbrengen van ophogingen;
d het aanbrengen van terreinomheiningen;
e het aanbrengen van beplantingen en/of bomen;
f het hebben of houden van staan- of ligplaatsen voor onderkomens.
Het bepaalde in 8.3.1 is niet van toepassing voor:
a werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
b het rooien of vellen van bestaand houtgewas in het kader van normale verzorging en onderhoud;
c werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
d werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik.
a De werken of werkzaamheden als bedoeld in 8.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de waterstaatkundige functie van de gronden.
b Een omgevingsvergunning als bedoeld in 8.3.1 wordt slechts verleend, nadat ter zake advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in 8.1 bedoelde waterstaatkundige voorzieningen. De beslissing met betrekking tot de omgevings-vergunning, wordt aan de beheersinstantie medegedeeld.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Water’ te wijzigen, ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig wordt geschaad.