Plan:
Amerikaplein
Status:
vastgesteld
Versie:
1
Plantype:
bestemmingsplan
IMRO-idn:
NL.IMRO.09360000BPLKOM01001-
Artikel 8 dorpsvoorzieningen, geconcentreerd
Lid A Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • detailhandel;
  • dienstverlening en/of gemeentelijke overheden;
  • horecabedrijf;
  • verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • maatschappelijke doeleinden;
  • museum;
  • kleinschalige kantoren;
  • wonen, inclusief aan huis gebonden beroepen;
  • consumentverzorgende en kleinschalige ambach-telijke bedrijfjes;
  • openbare ruimte;
  • informatie en telecommunicatie doeleinden;
  • infiltratie en/of waterbergingsvoorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangeduide:

  • cultuurhistorische waarden,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B Beschrijving in hoofdlijnen.

Ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt het volgende beleid gevoerd:

  1. de dorpsvoorzieningen dienen te passen binnen het verzorgingsniveau van de bovenlokale kern Margraten met een bevolkingsomvang van ± 3868 inwoners en enkele kleinere kernen in de directe omgeving.
  2. het beleid is gericht op een zo flexibel mogelijke ontwikkeling van de voorzieningenstructuur in Margraten teneinde op toekomstige ontwikkelingen in te kunnen spelen, waaronder integratie van commerciële en maatschappelijke voorzieningen. Er zal derhalve geen onderscheid tussen commerciële en maatschappelijke voorzieningen worden gehanteerd.
  3. ter zake de onderlinge uitwisselbaarheid van de dorpsvoorzieningen gelden geen beperkingen. De dorpsvoorzieningen zijn vrij uitwisselbaar, met uitzondering van de horecavoorzieningen, welke alleen ter plaatse van de aanduidingen op de plankaart toelaatbaar zijn.
  4. nieuwvestiging en uitbreiding van dorpsvoorzieningen is alleen mogelijk binnen de op de plankaart aangegeven bouwgrenzen. Het planologisch regime is daarbij afgestemd op de inpassing van recent (2007) verkende distributieplanologische ontwikkelingen op het schaalniveau van Margraten. Bouwplannen ten behoeve van vestiging van nieuwe detailhandelsbedrijven en/of uitbreiding van bestaande detailhandelsvestigingen worden planologisch getoetst, indien deze groter worden dan 300 m2 bvo of (in geval van detailhandelsvestigingen die reeds groter zijn dan 300 m2 bvo) indien de uitbreiding meer dan 20% bedraagt. Overschrijding van deze grenzen is alleen toegestaan indien:
  • door verzoeker wordt aangetoond dat als gevolg van het bouwplan geen onevenredige verstoring van de lokale verzorgingsstructuur plaatsvindt of kan plaatsvinden;
  • de parkeerbalans niet onevenredig verstoord wordt;
  • voldaan wordt aan de beginselen van duurzaam bodem- en waterbeheer.
  1. Een uitzondering op het onder 4. van dit lid gestelde wordt gemaakt voor supermarkten. Hiervoor geldt dat indien ruimtelijk inpasbaar, een grotere omvang dan 1000 m² is toegestaan, mits:
  • wordt voorzien in de parkeerbehoefte, zoals vermeld onder 6. van dit lid;
  • een ontsluiting achterom, voor de bereikbaarheid van de binnen hetzelfde bestemmingsvlak liggende woningen en daarbij behorende bijgebouwen, is gegarandeerd.
  1. bij nieuwvestiging of uitbreiding van de dorpsvoorzieningen dient voldaan te worden aan de volgende parkeernormen:
  • 1.1 parkeerplaats per woning;
  • 3.5 parkeerplaats per 100 m2 bvo en 0.4 parkeerplaats per arbeidsplaats,

dan wel dient te zijn aangetoond dat door het treffen van maatregelen gericht op een optimaler gebruik van de bestaande parkeerplaatsen kan worden voorzien in de parkeerbehoefte.

  1. het toevoegen van één of meer woningen aan een bouwvlak, waarbinnen op het moment van ter inzage legging van dit plan reeds één of meerdere woningen zijn gelegen (woningsplitsing), is niet toegestaan.
  2. door de realisering van nieuwe woningen geen strijdigheid ontstaat met de planning, zoals opgenomen in de 'Regionale Woonvisie Maastricht en Mergelland 2010' van de regio Maastricht en Mergelland.
  3. gestreefd wordt naar een duurzaam bodem- en waterbeheer, zoals zuinig gebruik van grondstoffen en het voorkomen van een te snelle afvoer van oppervlaktewater. Bouwwerken en werkzaamheden die ten dienste staan van een duurzaam bodem- en waterbeheer zijn direct toegestaan. Daaronder worden tenminste verstaan:
  • het werken met een gesloten grondbalans;
  • het voorkomen dat er afstromend water ontstaat door minder verhard oppervlak te creëren en open verhardingen toe te passen;
  • het gescheiden opvangen en infiltreren in de bodem van regenwater, voor zover van voldoende kwaliteit;
  • het gescheiden opvangen, bergen en (vertraagd) afvoeren van regenwater naar het oppervlaktewater, voor zover van voldoende kwaliteit.
Lid C Gebruik van de grond voor bebouwing.
  • Op de tot "dorpsvoorzieningen, geconcentreerd" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
  • gebouwen, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • meergezinswoningen, conform de aanduiding op de plankaart,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:

  1. gebouwen uitsluitend in het bouwvlak mogen worden gebouwd, waarbij, voor zover aangeduid, ten hoogste het op de plankaart aangeduide aantal woningen mag worden gerealiseerd;
  2. de voorgevel in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens zal worden gebouwd;
  3. de voorgevelbreedte ten minste 5.00 m zal bedragen;
  4. in ten hoogste het op de plankaart aangeduide aantal bouwlagen of, voor zover een aanduiding op de plankaart ontbreekt, 3 bouwlagen mag worden gebouwd, ieder afzonderlijk met een hoogte van ten minste 2.60 m en ten hoogste 3.50 m;
  5. gebouwen met een kap van ten minste 30º en ten hoogste 60º zullen worden afgedekt;
  6. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 5.00 m mag bedragen, met uitzondering van de hoogte van erfafscheidingen welke ten hoogste 2.00 m mag bedragen.
Lid D Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing.

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 5, lid A. wordt verstaan het gebruik van de grond anders dan voor:

  1. parkeervoorzieningen en openbare ruimte;
  2. groenvoorzieningen en/of tuin;
  3. opslagdoeleinden, inherent aan het toegelaten gebruik.
Lid E Gebruik van opstallen.

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 6, lid A. wordt ten minste verstaan:

  1. het gebruik van opstallen voor:
  1. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  2. groothandel;
  3. horecadoeleinden, anders dan ter plaatse van de aanduiding op de plankaart;
  4. verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan ter plaatse van de bestaande voorzieningen;
  5. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  6. discotheek/dancing.
  1. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning als zelfstandige woning.
Lid F Vrijstellingsbevoegdheid.

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:

  1. lid B., onder 3., ten aanzien van het realiseren van horeca- en verblijfsrecreatieve voorzieningen buiten de daarvoor op de plankaart aangeduide gebieden,

mits:

  • door verzoeker wordt aangetoond dat als gevolg van het realiseren van de horeca- of verblijfsrecreatieve voorzieningen geen onevenredige verstoring van de locale verzorgingsstructuur plaatsvindt of kan plaatsvinden;
  • geen verstoring van de parkeerbalans in de omgeving plaatsvindt;
  • aangrenzende waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast;
  • de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen de realisering ervan.
  1. lid C., onder b.1., ten aanzien van het niet evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens bouwen van de voorgevel,

mits:

  • geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundige beeld plaatsvindt.
  1. lid C., onder 5., ten aanzien van het toepassen van een andere dakvorm, mits:
  • geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt.
  1. lid E., onder a.1., voor het uitoefenen van consumentverzorgende en kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes,

mits:

  • er geen afbreuk wordt gedaan aan het karakter van de buurt;
  • het woonmilieu niet onevenredig wordt geschaad, dit betekent dat categorie 1 en maximaal 2 (VNG brochure “Bedrijven en milieuzonering”, 2007) in beginsel toelaatbaar zijn;
  • er geen extra verkeersmaatregelen of parkeervoorzieningen noodzakelijk worden;
  • er geen zelfstandige vorm van detailhandel (uitgezonderd beperkte verkoop, inherent aan de betreffende activiteit) ontstaat;
  • de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen de realisering ervan.
  • Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid, de in artikel 14 van deze voorschriften omschreven procedure.
Lid G Nadere eisen.

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in:

  1. lid C., ten aanzien van:
  • de situering van bouwwerken;
  • de omvang van de tweede en daarboven gelegen bouwlagen, wanneer de bouwgrens op minder dan 3.00 m uit de zijdelingse erfscheiding is gelegen of het bouwvlak dieper is dan 15.00 m,
  • en dan alleen:
  • ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de herkenbaarheid van de woning als zodanig in het geval op het bouwperceel alleen sprake is van een woning, van de verkeersveiligheid en van het uitzicht en de privacy van derden, of,
  • ter voorkoming van een onevenredige aantasting van het stedenbouwkundige beeld en de cultuurhistorische waarden, of;
  • in verband met eisen van duurzaam bouwen.