Hoofdstuk 4 overige bepalingen
Inhoudsopgave
-
Artikel 26 algemene vrijstellingsbevoegdheid.
- Lid A Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in dit plan bepaalde ten aanzien van:
- Lid B Indien door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van bouwwerken onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de in de bestemming “agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden” aanwezige waarden, dan wel de aanwezige cultuurhistorische waarden wordt geen vrijstelling verleend. Dat geldt in ieder geval voor de gronden gelegen binnen de bestemming “cultuurhistorische waarden”.
- Lid C Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de vrijstellingsvoegdheid, de in artikel 26a van deze voorschriften omschreven procedure.
- Artikel 26a Procedureregeling vrijstellingsbevoegdheid en aanlegvergunning.
-
Artikel 27 algemene wijzigingsbevoegdheid.
- Lid A Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten aanzien van het verschuiven van de bestemmingsgrenzen, voorzover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.
- Lid B Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid, de in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht omschreven procedure.