Plan:
Margraten
Status:
vastgesteld
Versie:
1
Plantype:
bestemmingsplan
IMRO-idn:
NL.IMRO.09360000BPLKOM01000-
Artikel 23 watergang.
Lid A Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het ontvangen, bergen en/of afvoeren van water, alsmede voor het ontvangen, tijdelijk bergen en daarna geleidelijk lozen dan wel verzinken van water;

en ter plaatse van de op de plankaart aangeduide "beschermingszone watergang" voor:

  1. bescherming, beheer en onderhoud van de watergang,

met daaraan ondergeschikt:

  1. de andere aan de gronden gegeven bestemmingen.

Lid B Beschrijving in hoofdlijnen.

Ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt het volgende beleid gevoerd:

  1. ter zake het ontvangen, bergen en/of afvoeren, lozen dan wel verzinken van het water wordt gestreefd naar een functionele en zo natuurlijk mogelijke wijze van waterbeheer en waterhuishouding. De bestaande primaire wateren in beheer bij het waterschap, waaronder ook overkluizingen, wegwaterlossingen en regenwaterbuffers, worden daartoe gehandhaafd.
  2. ter zake bescherming, beheer en onderhoud is op de primaire wateren in beheer bij het waterschap, alsmede op de daarbij behorende beschermingszones, de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
Lid C Gebruik van de grond voor bebouwing.

Boven of op de tot "watergang" en “beschermingszone watergang” aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken van geringe omvang, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang,

met dien verstande, dat:

  1. de hoogte ten hoogste 2.60 m mag bedragen.

Lid D Vrijstellingsbevoegdheid.
  1. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid C., ten behoeve van het oprichten van andere bebouwing binnen de “beschermingszone watergang”,

mits:

  • het belang van de watergang, gehoord het waterschap, niet onevenredig wordt aangetast;
  • bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
  1. Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de vrijstellingsvoegdheid, de in artikel 26a van deze voorschriften omschreven procedure.