De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen en de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen infiltratievoorzieningen zoals wateropvangbuffers.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de/het op de plankaart aangeduide:
- leidingzone ondergrondse leidingen;
- beschermingszone watergang;
- cultuurhistorische waarden,
zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.
Ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt het volgende beleid gevoerd:
- bestaande woningen worden, voor zover mogelijk in verband met de perceelsomvang en de bestaande diepte van de woningen, voorzien van een uitbreidingsmogelijkheid ter realisering van een naar de eisen van de tijd redelijk wooncomfort. Daarbij wordt behoud van de herkenbaarheid, als vrijstaande, halfvrijstaande of geschakelde woning, nagestreefd.
- de rechtstreeks toegelaten nieuwbouw op de locatie Schinkepoort zal plaatsvinden met inachtneming van de beeldkwaliteitseisen zoals deze zijn verwoord in het beeldkwaliteitsplan Schinkepoort, Margraten (vastgesteld d.d. 10 juli 2001).
- onderscheid in bouwmogelijkheden naar hoogte, oppervlak en situering, leidt niet tot onderscheid in gebruiksmogelijkheden. De gebruiksmogelijkheden worden beperkt tot normaal gebruik in relatie tot de woonbestemming. Aan huis gebonden beroepen (met detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit) zijn toegestaan, mits de woonfunctie van het perceel in overwegende mate gehandhaafd blijft, geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan en er geen zelfstandige vorm van detailhandel (uitgezonderd beperkte verkoop, inherent aan de betreffende activiteit) ontstaat.
- het toevoegen van één of meer woningen aan een bouwvlak, waarbinnen op het moment van ter inzage legging van dit plan reeds één of meerdere woningen zijn gelegen (woningsplitsing), is niet toegestaan.
- bij iedere grondgebonden woning, met uitzondering van tussenwoningen, dient parkeergelegenheid voor minimaal één auto op eigen terrein aanwezig te zijn.
- het realiseren van voorzieningen voor de huisvesting van ouders, kinderen of andere familieleden in (bij)gebouwen, onderdeel uitmakende van de woning, is toegestaan, mits:
- het geen vrijstaande bijgebouwen betreft;
- dit niet leidt tot het creëren van een zelfstandige woning;
- de totstandkoming van een goed woonklimaat in de betreffende (bij)gebouwen gegarandeerd kan worden;
- de betreffende (bij)gebouwen na het beëindigen van het huisvesten van de betreffende persoon, opnieuw onderdeel gaan uitmaken van de reeds bestaande woning.
Op de tot "woondoeleinden" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- woningen;
- meergezinswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de plankaart;
- vakantiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de plankaart,
en met de daarbij behorende bijgebouwen en andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:
- gebouwen uitsluitend in het bouwvlak en bijbouwvlak mogen worden gebouwd, waarbij, voor zover aangeduid, ten hoogste het op de plankaart aangeduide aantal woningen mag worden gerealiseerd.
- ten aanzien van het bouwvlak:
- de voorgevel in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens zal worden gebouwd. Bij een gebogen bouwgrens mag de voorgevel ook in of evenwijdig aan de raaklijn van het midden van de voorgevel aan de bouwgrens worden gebouwd;
- de voorgevelbreedte van de woning ten minste 5.00 m zal bedragen;
- in ten hoogste het op de plankaart aangeduide aantal bouwlagen of, voor zover een aanduiding op de plankaart ontbreekt, 2 bouwlagen mag worden gebouwd, ieder afzonderlijk met een hoogte van ten minste 2.60 m en ten hoogste 3.50 m, waarbij de goothoogte niet meer bedraagt dan de som van de hoogtes van de afzonderlijke bouwlagen waaruit het gebouw is opgebouwd, vermeerderd met 1.00 m;
- gebouwen plat of met een kap van ten minste 30º en ten hoogste 60º zullen worden afgedekt;
- nieuwe vrijstaande woningen aan beide zijden en nieuwe halfvrijstaande en door garages geschakelde woningen aan één zijde, op ten minste 2.50 m uit de zijdelingse perceelsgrenzen zullen worden gebouwd, waarbij de tussen de woning en de zijdelingse perceelsgrens liggende perceelsgedeelten op 3.00 m of meer achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gerekend tot het bijbouwvlak, waarop het bepaalde onder c. van dit lid van toepassing is;
- voor zover op de plankaart aangeduid ten hoogste het aangeduide aantal woningen mag worden gebouwd;
- het vloeroppervlak van een vakantiewoning inclusief daartoe behorende bijgebouwen, ten hoogste 100 m2 mag bedragen;
- ten aanzien van het bijbouwvlak:
- het totale bijbouwvlak per bouwperceel voor ten hoogste 50% bebouwd mag worden, zulks met uitzondering van kleine zelfstandig gesitueerde bijbouwvlakken, die 100% bebouwd zijn en mogen blijven;
- bij grondgebonden woningen, onverminderd het bepaalde onder c.1., het totaal oppervlak aan bijgebouwen per woning in het bijbouwvlak ten hoogste 100 m² bedraagt;
- bij niet-grondgebonden woningen/woongebouwen het totaal oppervlak aan bijgebouwen per woning ten hoogste 20 m² mag bedragen met een maximum per bouwperceel van 160 m² met dien verstande, dat ten hoogste 50% van het tot het bouwperceel behorende bijbouwvlak bebouwd mag worden;
- bijgebouwen vrijstaand op ten minste 1.00 m afstand van het bouwvlak of aangebouwd zullen worden opgericht;
- in of ten minste 1.00 m uit de zijdelingse erfscheiding zal worden gebouwd;
- in ten hoogste 1 bouwlaag mag worden gebouwd, waarvan de goothoogte ten hoogste 3.00 m mag bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding “afwijkende goothoogte” op de plankaart waar de goothoogte ten hoogste 3,70 m mag bedragen;
- de nokhoogte van bijgebouwen ten hoogste 6.00 m mag bedragen.
- de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 3.00 m mag bedragen, met uitzondering van de hoogte van erfafscheidingen, welke voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen.
- ter plaatse van de aanduiding “belangrijk hoogteverschil” op de plankaart mogen geen gebouwde voorzieningen en/of constructies opgericht worden ter verandering van de bestaande toestand.
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 5, lid A. wordt verstaan het gebruik van de grond anders dan voor:
- tuin en erf;
- agrarische doeleinden van ondergeschikte betekenis;
- opslagdoeleinden, inherent aan het toegelaten gebruik.
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 6, lid A. wordt ten minste verstaan
- het gebruik van opstallen voor:
- ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
- detail- en/of groothandel, uitgezonderd beperkte verkoop inherent en ondergeschikt aan binnen de bestemming toegelaten aan huis gebonden beroepen;
- horecadoeleinden, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding “buitenterras” waar het exploiteren van een buitenterras is toegestaan en waarbij de kelder van de woning ondergeschikt voor deze activiteit gebruikt mag worden;
- verblijfsrecreatieve doeleinden, uitgezonderd ter plaatse van de op de plankaart aangeduide vakantieappartementen;
- permanente bewoning, voor zover het betreft vakantiewoningen
- opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
- het gebruik van bijgebouwen voor bewoning als zelfstandige woning.
Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
- lid B., onder 4., voor het toevoegen van één of meerdere woningen aan een bouwvlak, waarbinnen op het moment van tervisielegging van dit plan reeds een of meerdere woningen zijn gelegen, mits:
- het te splitsten gebouw is gelegen binnen de door de provincie Limburg bepaalde rode contour, zoals weergegeven in bijlage 2. bij de voorschriften;
- het te splitsen gebouw een inhoud heeft van ten minste 750 m3;
- de cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
- de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
- door de woningbouw geen strijdigheid ontstaat met de planning, zoals opgenomen in de 'Regionale Woonvisie Maastricht en Mergelland 2010' van de regio Maastricht en Mergelland;
- geen verstoring van de parkeerbalans in de omgeving ontstaat.
- lid C., onder a., ten aanzien van het overschrijden van de zijdelingse bouwgrens, met dien verstande, dat:
- ten minste 3.00 m uit de zijdelingse erfscheiding zal worden gebouwd;
- de overschrijding van de zijdelingse bouwgrens maximaal 4.00 m mag bedragen,
mits:
- ten behoeve van de verkeersveiligheid, voldoende afstand tot de bestemming verkeersdoeleinden wordt aangehouden;
- geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt.
- lid C., onder a., ten aanzien van het overschrijden van de naar de weg gekeerde bijbouwgrens, met dien verstande, dat:
- de afstand van bijgebouwen tot de bestemming "verkeersdoeleinden" ten minste 5.00 m zal bedragen;
- bijgebouwen de lijn, die kan worden getrokken in het verlengde van de naar de weg gekeerde bouwgrens op het naastgelegen perceel, met niet meer dan 3.00 m zullen overschrijden,
mits:
- geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt.
- lid C., onder a., ten aanzien van het overschrijden van de zijdelingse bijbouwgrens, met dien verstande, dat:
- ten minste 3.00 m uit de zijdelingse erfscheiding zal worden gebouwd;
mits:
- ten behoeve van de verkeersveiligheid, voldoende afstand tot de bestemming verkeersdoeleinden wordt aangehouden;
- geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt.
- lid C., onder b.1., ten aanzien van het niet evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens bouwen van de voorgevel,
mits:
- geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundige beeld plaatsvindt.
- lid C., onder b.3., voor het toestaan van een grotere goothoogte bij woningen in 1 bouwlaag, met dien verstande, dat:
- de goothoogte maximaal 1½ maal de hoogte van de onderliggende bouwlaag mag bedragen,
mits:
- geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt;
- geen onevenredige aantasting van de herkenbaarheid van de woning als zodanig optreedt;
- uitzicht en privacy van derden niet onevenredig worden aangetast.
- lid C., onder b.4., ten aanzien van het toepassen van een andere dakvorm, met dien verstande, dat:
- geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt.
- lid C., onder c.2., ten behoeve van het realiseren van nieuwe bijgebouwen op bouwpercelen waarop reeds bestaande bijgebouwen met een totaal oppervlak groter dan 100 m², met dien verstande, dat:
- alvorens nieuwe bijgebouwen mogen worden opgericht eerst het teveel aan bestaande bijgebouwen geheel of gedeeltelijk wordt gesloopt;
- de vergroting van het maximale oppervlak aan bijgebouwen ten hoogste 25% van het oppervlak van de te slopen bijgebouwen mag bedragen;
- het maximale oppervlak aan bijgebouwen per bouwperceel ten hoogste 120 m² mag bedragen;
- maximaal 50% van het bijbouwvlak bebouwd mag worden
mits:
- het bouwperceel (grotendeels) is gelegen binnen de door de provincie Limburg bepaalde rode contour, zoals weergegeven in bijlage 2. bij de voorschriften;
- sprake is van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
- lid E., voor het uitoefenen van consumentverzorgende en kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes,
mits:
- er geen afbreuk wordt gedaan aan het karakter van de buurt;
- het woonmilieu niet onevenredig wordt geschaad, dit betekent dat categorie 1 en maximaal 2 (VNG brochure “Bedrijven en milieuzonering”, 1999) in beginsel toelaatbaar zijn;
- er geen extra verkeersmaatregelen of parkeervoorzieningen noodzakelijk worden;
- er geen zelfstandige vorm van detailhandel (uitgezonderd beperkte verkoop, inherent aan de betreffende activiteit) ontstaat.
- Lid E., onder 4. voor het exploiteren van een bed and breakfast,
mits:
- het pand is aangeduid als rijks- of gemeentelijk monument, dan wel een minimale inhoud heeft van 750 m³ met inachtneming van een afwijking van 15%;
- de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft, c.q. de woning als zodanig blijft functioneren;
- de bed and breakfast binnen de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd;
- de stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
- de bed and breakfast door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet kan functioneren als een zelfstandige woning. Een aparte kookgelegenheid bij de voorziening is niet toegestaan;
- de parkeerbalans in de directe omgeving niet nadelig wordt beïnvloed;
- er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonende en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan,
met dien verstande, dat:
- de woning als zodanig herkenbaar blijft;
- ten hoogste 8 slaapplaatsen per bed and breakfast mogen worden gerealiseerd.
- lid E., onder 4. ten behoeve van het toestaan van verblijfsrecreatie in de vorm van vakantieappartementen, mits:
- het pand is aangeduid als rijks- of gemeentelijke monument, dan wel een minimale inhoud heeft van 750 m3 met inachtneming van een afwijking van 15%;
- de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft, c.q. de woning als zodanig blijft functioneren;
- de vakantieappartementen binnen de bestaande bebouwing kunnen worden gerealiseerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond, ter verkrijging van kwalitatief hoogwaardige appartementen dan wel ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit of inpassing in de omgeving van het complex, is uitbreiding of vervanging van bestaande bebouwing binnen het bouwvlak toegestaan;
- de totstandkoming van een goed verblijfsklimaat in de te realiseren vakantieappartementen gegarandeerd kan worden;
- de stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de woning/het complex behouden blijven;
- de parkeerbalans in de directe omgeving niet nadelig wordt beïnvloed;
- er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonende en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan,
met dien verstande, dat
- de woning als zodanig herkenbaar blijft;
- het vloeroppervlak van een vakantieappartement, inclusief daartoe behorende bijgebouwen, ten minste 50 m² zal en ten hoogste 100 m² mag bedragen.
Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de vrijstellingsvoegdheid, de in artikel 26a van deze voorschriften omschreven procedure.
Burgemeester en wethouders kunnen aan:
- het wijzigingsgebied, zoals aangeduid op de plankaart, een nieuw bouwvlak met bijbouwvlak toevoegen ten behoeve van de bouw van maximaal 2 woningen, met dien verstande dat:
- de inhoud van een woning ten minste 250 m3 en ten hoogste 750 m3 mag bedragen;
- bij wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 9, met dien verstande, dat het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en bijbouwvlakken, alsmede het aantal en de aard van de woning(en),
mits:
- de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden, c.q. geen milieuhygiënische bezwaren tegen de realisering van de woningen bestaan;
- door de woningbouw geen strijdigheid ontstaat met de planning, zoals opgenomen in de “Regionale Woonvisie Maastricht en Mergelland 2010” van de regio Maastricht en Mergelland;
- de geluidbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder is verleend. In het laatste geval moeten de verblijfsruimten van de woning in overwegende mate aan de geluidluwe zijde worden gesitueerd;
- de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen;
- geen verstoring van de parkeerbalans in de omgeving plaatsvindt;
- aangrenzende waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast.
- Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid, de in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht omschreven procedure.
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in lid C., ten aanzien van:
- de situering van bouwwerken;
- de omvang van de tweede bouwlaag, wanneer de bouwgrens op minder dan 3.00 m uit de zijdelingse erfscheiding is gelegen of het bouwvlak dieper is dan 10.00 m, alleen:
- ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de herkenbaarheid van de woning als zodanig, van de verkeersveiligheid en van het uitzicht en de privacy van derden;
- ter voorkoming van een onevenredige aantasting van het stedenbouwkundige beeld en de cultuurhistorische waarden, of,
- in verband met eisen van duurzaam bouwen.
- het is verboden op of in de tot “woondoeleinden”, ter plaatse van de aanduiding “belangrijk hoogteverschil”, aangewezen gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, het ophogen, het egaliseren.
- het in dit lid, onder a. bepaalde is niet van toepassing voor:
- werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
- werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
- werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en het normale bodemgebruik;
- werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd.
- de werken of werkzaamheden als bedoeld in dit lid, onder a. zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de leden A. en B. genoemde waarden, belangen en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning, de in artikel 26a van deze voorschriften omschreven procedure.