15.1
Bestemmingsomschrijving
a De voor ‘Leiding - Brandstof’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
1 de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een brandstofleiding;
2 groenvoorzieningen.
b Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen dubbelbestemmingen, bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 27.
15.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond:
a uitsluitend
bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van
15.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 15.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Het behoud van een veilige ligging en de continuďteit van de energievoorziening dienen te zijn gewaarborgd.
b Alvorens een ontheffing te verlenen dienen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in te winnen bij de betreffende leidingbeheerder.
15.4
Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Strijdig gebruik
a
Onder
strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt
tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of op:
1
een
wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de
leiding afbreuk doet;
2
het
uitvoeren van ontgrondingen, dan wel anderszins het bodemniveau wijzigen;
3
het
aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
4
het aanbrengen
en/of rooien van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting;
5
het
verrichten van grondroeractiviteiten, anders dan normaal spit- en ploegwerk, en
het diepploegen;
6
het
verrichten van grondophogingen;
7
het
permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van
afvalstoffen;
8 het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
9 het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
10 het heien of anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
b Het in sub a genoemde geldt niet voor werken en werkzaamheden, die plaatsvinden in het kader van normaal onderhoud.
15.5 Ontheffing van de gebruiksregels
15.5.1 Ontheffing
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing
verlenen ten behoeve van het uitvoeren van de in lid 15.4 sub a vermelde
activiteiten, mits:
a
het
belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig wordt
aangetast;
b
deze
geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding
geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden
een en ander kan worden voorkomen.