INHOUDSOPGAVE
hoofdstuk 2
Artikel
7 Algemene
gebruiksregels
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
Artikel
9 Algemene
ontheffingsregels
Artikel
10 Algemene
procedureregels
In deze planregels wordt
verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan ‘MultiFunctionele Accommodatie Margraten’ van de gemeente Margraten.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0936.MFA-VA01 met de bijbehorende regels.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
gebouw:
elk bouwwerk,
dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
hoofdgebouw:
een gebouw dat
op een bouwperceel door zijn ligging, constructie, afmetingen en functie dan
wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.
seksinrichting:
een
inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke besloten ruimten,
waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele
handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische
aard plaatsvinden; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval
verstaan: een bordeel, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub
en erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstand tot de
zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
de goothoogte
van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van
een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de bouwhoogte
van een bouwwerk:
vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte
van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
peil:
a voor
bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte
van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met
b in andere gevallen: de gemiddelde
hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd
met
De
voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
openbare, sociale, culturele,
maatschappelijke, medische, religieuze en sportdoeleinden, onderwijsdoeleinden
en verenigingsactiviteiten;
b
horeca als ondergeschikte functie;
c
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
d
groenvoorzieningen;
e
water en waterhuishoudkundige
voorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
b De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
c De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
d Het bebouwingspercentage van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b
De bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan
c
De bouwhoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
De
voor ‘Sport‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a sportvelden;
b een waterbergingsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’;
c voorzieningen voor verkeer en verblijf;
d parkeervoorzieningen;
e speelvoorzieningen;
f groenvoorzieningen;
g
water en waterhuishoudkundige
voorzieningen.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen voor opslag.
Voor het bouwen van gebouwen voor opslag gelden de volgende bepalingen:
a
De gezamenlijke oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan
b
De bouwhoogte van ballenvangers
mag niet meer dan
c
De bouwhoogte van lichtmasten mag
niet meer dan
d
De bouwhoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
Ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’ dient de waterbergingsvoorziening een minimale oppervlakte te hebben
van
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
6.1 Maatvoering
In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of de afstand tot enige aanduiding van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze planregels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
6.2 Bebouwingspercentages
In die gevallen dat een bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze planregels zijn voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Onder strijdig gebruik, als bedoeld
in artikel 7.10 Wro, wordt in ieder geval verstaan:
a gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
8.1
milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied
Binnen het grondwaterbeschermingsgebied mag worden gebouwd voor zover dat op grond van de onderliggende bestemming is toegestaan en met inachtneming van de voorwaarden, zoals die door de Provinciale
Milieuverordening Limburg worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:
a van de in deze regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
b van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
c van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d van deze regels ten behoeve van de overschrijding van de voorgevellijn voor de bouw van een luifel aan de voorgevel van een hoofdgebouw, geen woning zijnde, met dien verstande dat:
1
de overschrijding van de
voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan
2 de bouwhoogte van de luifel niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van het gebouw;
3 er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid.
e van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
1
de inhoud per gebouwtje niet meer
dan
2
de bouwhoogte niet meer dan
f van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
1
ten behoeve van kunstwerken, geen
gebouwen zijnde, tot niet meer dan
2
ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan
3
ten behoeve van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan
g van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
1 de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
2 de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
Indien
Burgemeester en Wethouders een ontheffingsbevoegdheid als bedoeld in deze regels
willen verlenen, dient de volgende procedure in acht te worden genomen:
a Het ontwerp besluit
tot verlenen van ontheffing ligt gedurende ten minste twee weken ter
gemeentesecretarie voor belanghebbenden ter inzage.
b Burgemeester en
Wethouders maken de ter inzage legging van te voren in één of
meer dagnieuws en/ of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid,
en voorts op de gebruikelijke wijze bekend.
c De bekendmaking houdt
in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het indienen van zienswijzen bij
Burgemeester en Wethouders tegen het ontwerp besluit gedurende ten minste twee
weken.
d Burgemeester en
Wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend de beslissing
daaromtrent mee.
a Een bouwwerk dat op het tijdstip
van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan
wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan,
mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1 gedeeltelijk worden vernieuwd of
veranderd;
2 na het teniet gaan ten gevolge van
een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning
wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b Burgemeester en wethouders kunnen
eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de
inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
c Het bepaalde onder a is niet van
toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd
met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat
plan.
a Het gebruik van grond en bouwwerken
dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en
hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b Het is verboden het met het
bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik,
tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c Indien het gebruik, bedoeld in het
bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een
periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
d Het bepaalde onder a is niet van
toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan MultiFunctionele Accommodatie Margraten.
Rosmalen,
15 september 2009
Croonen Adviseurs b.v.