Artikel 22 Algemene procedureregels

 

22.1 Procedures

 

22.1.1 Nadere eisen; afwijken

Met betrekking tot de toepassing van het stellen van nadere eisen en de bevoegdheid om van de regels af te wijken, is op de voorbereiding van besluiten als bedoeld in:

a artikel 3.3;

b artikel 4.3, 4.4, 4.6;

c artikel 5.3, 5.4;

d artikel 6.3, 6.4;

e artikel 7.3, 7.4, 7,6;

f artikel 8.3, 8.4;

g artikel 10.3;

h artikel 11.3,11.4;

i artikel 12.3, 12.4;

j artikel 14.3, 14.4;

k artikel 15.3, 15.4;

l artikel 16.3, 16.4, 16.6;

m artikel 17.3;

n artikel 20.1;

o artikel 24.1;

de in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.

 

22.1.2 Wijzigingsbevoegdheid

Met betrekking tot de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is op de voorbereiding van besluiten als bedoeld in:

a artikel 3.6;

b artikel 5.6;

c artikel 8.6;

d artikel 16.8;

e artikel 18.4;

f artikel 21.1;

de in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening geregelde procedure van toepassing.

 

22.2 Voorwaarden

Alvorens tot afwijking of wijziging als bedoeld in artikel 22.1 te besluiten, dient in voorkomend geval aangetoond te zijn, dat de onderscheiden milieuaspecten, zoals geluid, bodem en lucht alsmede de watertoets geen belemmering opleveren, c.q. dat de voor de onderscheiden milieuaspecten geldende normen niet zullen worden overschreden; dat afwijking of wijziging uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord is; dat in voorkomend geval grenswaarden- procedures succesvol zijn doorlopen en/of afschermende voorzieningen/mitigerende maat- regelen zullen worden getroffen.