Inhoud
 
Gemeente:
Kerkrade
PlanNaam:
Heilust
Status:
Vastgesteld
Datum:
08-01-2013

Artikel 4 Maatschappelijk

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke doeleinden;

  2. speeltuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';

  3. horeca, uitsluitend voor zover het betreft het horecabedrijf in de categorie horeca F;

  4. sportveld van kunstgras gericht op voetbal en andere sporten en spelen (Cruyff Court) ter plaatse van de aanduiding 'sportveld';

  5. kantoren deel uitmakend van, ondersteunend aan, c.q. ten dienste van maar ondergeschikt aan de maatschappelijke doeleinden genoemd onder a.;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. verhardingen en parkeervoorzieningen;

  3. groenvoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. openbare nutsvoorzieningen;

  6. voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Hoofdgebouwen

  1. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', waarbij de voorgevel dient te zijn georiënteerd richting straat of plein.

  2. De hoofdbebouwing dient aaneengesloten te zijn.

  3. De bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangeduid.

  4. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bouwvlak tot maximaal het aangeduide percentage worden bebouwd.

 

4.2.2 Bijgebouwen

Bijgebouwen mogen worden opgericht, vrijstaand van dan wel aangebouwd aan het hoofdgebouw, daaronder mede begrepen de van het hoofdgebouw deeluitmakende aanbouw, met dien verstande dat:

  1. bijgebouwen op minimaal 3m achter de voorgevelrooilijn dienen te worden gebouwd;

  2. de goothoogte maximaal 3m mag bedragen;

  3. de bouwhoogte maximaal 6m mag bedragen;

  4. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen niet meer dan 70m² per bouwperceel mag bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer mag bedragen dan 50%.

 

4.2.3 Bouwwerken ten dienste van het openbaar nut

De bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken ten dienste van het openbaar nut mag maximaal 3m respectievelijk 25m² bedragen, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en voor verlichting, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen.

 

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3m bedragen, met uitzondering van:

  1. antennes en vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen;

  2. terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1m en daar achter niet meer dan 2m mag bedragen;

  3. speelvoorzieningen, waarvan de bouwhoogte maximaal 5m mag bedragen.

 

4.2.5 Voorschriften aan vergunning met het oog op archeologische vondsten

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden waarin wordt geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van bouwwerkzaamheden. Deze voorschriften kunnen inhouden:

a. het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

b. het doen van een opgraving;

c. het begeleiden van de activiteiten door een archeologisch deskundige.

 

4.3 Nadere eisen

 

4.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. de situering en maatvoering van de bebouwing indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, dan wel indien zulks noodzakelijk is in verband met de verkeers-, sociale- en brandveiligheid en externe veiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding;

  2. de situering en maatvoering van de bebouwing ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld ter plaatse;

  3. te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.

 

4.3.2 Procedure

Bij het stellen van nadere eisen, c.q. ten aanzien van een voorgenomen nadere eis wordt de in artikel 11.1.1 opgenomen procedure gevolgd.

 

4.4 Afwijken van de bouwregels

 

4.4.1 Grotere oppervlakte bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 voor het oprichten van bijgebouwen met een gezamenlijk oppervlak groter dan 70m²:

  1. tot een gezamenlijk oppervlak van 90m² indien het bouwperceel, gemeten vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw, meer dan 30 m diep is dan wel indien het bouwperceel groter is dan 250m²;

  2. tot een gezamenlijk oppervlak van 110m² indien het bouwperceel, gemeten vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw, meer dan 50 m diep is dan wel indien het bouwperceel groter is dan 500m²;

  3. tot een gezamenlijk oppervlak van 130m² indien het bouwperceel groter is dan 750m²;

met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor bezonning en daglichttoetreding op aangrenzende percelen ontstaan;

  2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en vanuit milieu- en ruimtelijk ordeningsoogpunt mogen de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

  3. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld mogen niet onevenredig worden geschaad;

  4. het verlenen van, c.q. toepassing geven aan de in dit artikellid bedoelde omgevingsvergunning is uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord.

 

4.4.2 Bouwwerken ten dienste van het openbaar nut

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.3 teneinde ten behoeve van bouwwerken ten dienste van het openbaar nut een groter(e) bouwhoogte en/of oppervlak toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en vanuit milieu- en ruimtelijk ordeningsoogpunt mogen de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

  2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;

  3. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;

  4. het verlenen van, c.q. toepassing geven aan de in dit artikellid bedoelde omgevingsvergunning is uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord.

 

4.4.3 Terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.4 teneinde ten behoeve van terreinafscheidingen en speelvoorzieningen een grotere bouwhoogte toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en vanuit milieu- en ruimtelijk ordeningsoogpunt mogen de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

  2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;

  3. het verlenen van, c.q. toepassing geven aan de in dit artikellid bedoelde omgevingsvergunning is uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord.

 

4.4.4 Procedure

Bij toepassing van een in dit artikel opgenomen bevoegdheid om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels wordt de in artikel 11.1.2 opgenomen procedure gevolgd.

 

4.5 Specifieke gebruiksregels

 

4.5.1 Maatschappelijke doeleinden

De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebruikt conform de in artikel 4.1 omschreven bestemming.

 

4.5.2 Horeca F en kantoren

Het horecabedrijf in de categorie Horeca F en kantoren zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze in directe relatie staan met c.q. ondersteunend en ondergeschikt zijn aan de in artikel 4.1 onder a genoemde maatschappelijke doeleinden.

 

4.5.3 Niet door bebouwing gevormde ruimten

De niet door bebouwing gevormde ruimten zijn in te richten als parkeervoorzieningen, verblijfsgebied alsmede speel- en groenvoorzieningen.

 

4.5.4 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. zelfstandig kantoor;

  2. andere horeca dan het horecabedrijf in de categorie horeca F;

  3. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.