regels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1
Artikel 1 Begrippen 1
Artikel 2 Wijze van meten 4
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 7
Artikel 3 Gemengd - 4 7
Artikel 4 Waarde -
Archeologie 4 8
Hoofdstuk 3 Algemene regels 11
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling 11
Artikel 6 Algemene
bouwregels 12
Artikel 7 Algemene
gebruiksregels 13
Artikel 8 Algemene
aanduidingsregels 14
Artikel 9 Algemene
afwijkingsregels 15
Artikel 10 Algemene
wijzigingsregels 16
Artikel 11 Algemene
procedureregels 17
Artikel 12 Aansluiting
aanvullende werking bouwverordening 18
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 19
Artikel 13 Overgangsrecht 19
Artikel 14 Slotregel 20
In deze regels wordt
verstaan onder:
het bestemmingsplan
'Bestemmingsplan Gennep-Noord, herziening Steendalerstraat 56' van de gemeente
Gennep.
de geometrische bepaalde
planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0907.BP12031STEEN56GNP-VA01
met bijbehorende regels en bijlagen.
de analoge en digitale
voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.
een geometrisch bepaald
vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden.
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
één of meer gebouwen
en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een in dit plan
aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal
mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald.
een inrichting of
instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken,
opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig
verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
een woning in of bij een
gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van)
een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of
het terrein noodzakelijk is.
a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding
van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens
een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding
is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van
het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald
de grens van een
bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald
vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een
hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand
gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, met uitzondering van overkappingen.
het plaatsen, het geheel
of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
de grens van een
bouwvlak.
een aaneengesloten stuk
grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
de grens van een
bouwperceel.
een geometrisch bepaald
vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van
enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of
indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of
op de grond.
de totale
vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend)
bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
het gedeelte van een
bouwperceel gelegen buiten het, binnen het bouwperceel gelegen, bouwvlak.
een vermaaksfunctie,
welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen
van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en
een seksautomatenhal.
elk bouwwerk, dat een
voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
gebruiken,
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
een gebouw dat op een
bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming,
als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
een gebouw, dat dient
voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die
verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het
bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het
bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij afnemers niet of slechts in
ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
een bouwwerk op het erf
van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van
het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde
van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden
heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een
gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie
behoren.
a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg
grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij
voltooiing van de bouw;
c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein
ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste
land.
het zich beschikbaar
stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een voor het publiek
toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van
erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan
een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal,
een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
het al dan niet geheel
afbreken van gebouwen en andere bouwwerken.
een als bijlage bij deze
regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en
instellingen.
uitvoeren, het doen
uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
de naar de weg gekeerde
gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de
weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden
aangemerkt.
de naar de weg gekeerde
bouwperceelgrens of, indien het een bouwperceel betreft met meer dan één naar
de weg gekeerde grens, de bouwperceelgrens die kennelijk als zodanig dient te
worden aangemerkt.
de hoogte (het niveau)
van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de
vergunning, ontheffing of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op
zowel oppervlaktewater als grondwater.
een wijziging als
bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
een complex van ruimten,
dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één
afzonderlijk huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik
van bepaalde ruimten.
Bij toepassing van deze
regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse
grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die
afstand het kortst is.
vanaf het peil tot aan
het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes,
en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten
opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan
de bovenkant van de goot- c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk
te stellen constructiedeel.
de diepte van een
gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
tussen de onderzijde van
de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen de buitenzijde
van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde
niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
De voor ‘Gemengd -
a. bedrijven in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten,
zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels;
b. sportactiviteiten, met hieraan ondergeschikte horeca tot maximaal
c. een bedrijfswoning ter plaatse van het bouwvlak met de aanduiding
‘bedrijfswoning’;
met bijbehorende
gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden,
parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding,
tuinen en erven.
Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende
kenmerken:
a. gebouwd binnen het bouwvlak;
b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding
'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk
bouwhoogte;
c. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van
de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage;
d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 1.000 m3.
Bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij de bedrijfswoning
voldoen aan de volgende kenmerken:
a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal
b. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal
c. goothoogte is maximaal
d. bouwhoogte is maximaal
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:
a. bedrijfsinstallaties
b. speelinstallaties, lichtmasten en ballenvangers
c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval
begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel
omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve
voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de
bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is
primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze
gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een bouwvergunning,
voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan
b. Een rapport waarin de archeologische waarden van de gronden staan
beschreven die blijkens de aanvraag zullen verstoord, dient ook te worden
overlegd bij werken en/of werkzaamheden die worden verricht binnen een straal
van
Indien uit het in lid 4.2.1 genoemde rapport blijkt dat de
archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning
zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of
meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor
archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de
bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van
archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders
bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Indien uit het in lid 4.2.1 genoemde rapport blijkt dat de
archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de
omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze
door de in lid 4.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de
vergunning geweigerd.
Het is verboden op de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen
gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a.
het ophogen van de bodem, zulks indien de
oppervlakte
b.
het aanleggen, verbreden en/of verharden van
wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte
c.
het aanleggen, verbreden en dempen van sloten,
vijvers en andere wateren, zulks indien de oppervlakte
d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
e.
het aanbrengen van ondergrondse transport-,
energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende
constructies, zulks indien de oppervlakte
f.
het bebossen van gronden die op het tijdstip van
het van kracht worden van dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de
oppervlakte
g.
het rooien van bos of boomgaard, waarbij de
stobben worden verwijderd, zulks indien de oppervlakte
h.
het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien
de oppervlakte
i.
het scheuren van grasland, zulks indien de
oppervlakte
j.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een
grotere diepte dan
Het in lid 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en
werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning
reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit
plan.
a. de omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in
lid 4.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte
gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring
van archeologisch materiaal;
b. voor zover de in lid 4.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel
de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden
tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden
verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor
archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet
aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
c. de vergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport
heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de
aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders
in voldoende mate is vastgesteld.
a. het is verboden op de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen
gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de aanwezige bouwwerken te
slopen indien de oppervlakte groter is dan
b. aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden
gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerde deskundige;
c. indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer
hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij
burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische
monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de
omgevingsvergunning;
d. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een
onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg
heeft.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel
3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' als bedoeld in artikel 26.1
geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch
onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden
(meer) aanwezig zijn; of
b. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' toe te kennen,
indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden,
gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Grond, die eenmaal in
aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is
of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen
buiten beschouwing.
Binnen de gronden waar
op grond van de regels gebouwen mogen worden gebouwd, mogen gebouwen tevens
ondergronds worden gebouwd met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse
gebouwen maximaal
In die gevallen dat de
bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die
in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer
bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is
toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in
afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
In die gevallen dat de
bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken,
die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen
minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is
voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
In die gevallen dat een
bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de
Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk
2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in
afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Tot een gebruik in
strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of
afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de
bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
b. een gebruik van gronden en bouwwerken voor het beproeven van
voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en
voor het beoefenen van de modelvliegsport;
c. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of
meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met
uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte
gebruik en onderhoud;
d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel
ten behoeve van prostitutie.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Gemengd-4' te wijzigen in 'Wonen - 1'
en/of 'Wonen - 2' en/of 'Verkeer', ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' met dien verstande dat aan
de volgende voorwaarden voldaan dient te worden:
a. de nieuwe woningen betreffen een verbetering voor het
stedenbouwkundige beeld;
b. het gebruik voor wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar
is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet
blijken dat ter plaatse geen bodemverontreiniging aanwezig is en mits uit een
akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer
bedraagt dan 48 dB of, in geval van een geluidsbelasting hoger dan 48 dB hiervoor
door het College van Burgemeester en Wethouders hogere grenswaarden zijn
verleend;
c. aangetoond is dat door de wijziging de flora en fauna,
waterhuishouding en de archeologische waarden ter plaatse niet onevenredig
worden verstoord;
d. het gebruik voor wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving
niet onevenredig aantast;
e. aangetoond is dat de geldende milieurechten van omliggende bedrijven
niet worden geschaad;
f. bij de wijziging het provinciaal en gemeentelijk
volkshuisvestingsbeleid terzake in acht wordt
genomen.
Het bevoegd gezag kan
door middel van een omgevingsvergunning, mits geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie,
de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende gronden, afwijken van:
a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot
niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel
van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt
aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding
geven;
c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden
overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan
e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt
vergroot tot niet meer dan
f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en
toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen,
zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan
2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het
betreffende gebouw bedraagt;
g. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bouwhoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van communicatievoorzieningen,
worden vergroot tot niet meer dan
De afwijking als bedoeld
in artikel 9.1 kan slechts worden verleend, mits:
a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen
gronden niet onevenredig worden geschaad;
b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet
onevenredig worden geschaad.
Burgemeester en
wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe
veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen,
met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en
nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen
mogen niet onevenredig worden geschaad.
Bij een afwijking van
het bestemmingsplan die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding
van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet ruimtelijke
bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
Bij toepassing van de
nadere eisenregeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding
van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht van toepassing.
Bij het verlenen van een
omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als
vervat in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van
toepassing.
Bij toepassing van een
wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de
voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van
de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
De voorschriften van de
bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven
overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet
buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de
stedenbouwkundige bepalingen;
b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse
hoofdtransportleidingen;
e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
f. de ruimte tussen bouwwerken.
a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden
krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking
naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden
vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen
twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde
onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het
bepaalde onder a met maximaal 10%.
c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die
weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn
gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik,
bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een
ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking
naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip
van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt
onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds
in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden
aangehaald als: Regels van het ‘Bestemmingsplan Gennep-Noord, herziening
Steendalerstraat 56'.
Aldus vastgesteld in de
raadsvergadering van 29 oktober 2012.
De voorzitter, De griffier,
………......... ……….......