De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a voorzieningen voor verkeer en verblijf;
b groenvoorzieningen;
c parkeervoorzieningen;
d nutsvoorzieningen;
e kunstwerken;
f water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleidingen, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.
b De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.