Plan:
Grote Boslocatie
Status:
vastgesteld
Versie:
1
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.08820000BPGBL0013122007-
Artikel 23 Ecologische structuur.

Lid A. Doel:

het doel van het differentiatievlak “ecologische structuur” is instandhouding en versterking van de samenhang tussen abiotische (niet-levende natuur) en biotische (levende natuur) kenmerken van de betreffende plangebiedsdelen.

Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen:

ter verwezenlijking van het onder lid A. beschreven doel wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:

  1. gestreefd wordt naar realisering van een aaneengesloten netwerk van abiotische en biotische elementen ten behoeve van flora en fauna. Uitgangspunt vormt daarbij enerzijds het behoud en de versterking van de bestaande natuur- en bosgebieden. Anderzijds wordt gestreefd naar ontwikkeling van samenhang tussen bestaande en nieuwe natuur- en bosgebieden door middel van het aanbrengen van ontbrekende schakels hiertussen. Het uiteindelijke ruimtebeslag van dit netwerk vormt een beperkt deel van het gehele ruimtebeslag van het differentiatievlak. In deze wordt uitvoering gegeven aan het beleid met betrekking tot de ecologische structuur van de provincie Limburg.
  2. uitvoering van het betreffende beleid vindt plaats in overleg met belanghebbenden, dan wel door middel van vergunningen. Het beleid wordt mede getoetst aan de agrarische mogelijkheden voor de resterende gronden.
  3. binnen het differentiatievlak "ecologische structuur" heeft, ten aanzien van de onderliggende bestemmingen, het te voeren beleid mede betrekking op:

voor bosgebied en natuurgebied:

  • het beheer en behoud van dit gebied;
  • het bevorderen van de totstandkoming van natuurgebieden in hun meest natuurlijke vorm;
  • voor agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden:
  • het beschermen van de potentiële natuurlijke waarden en, waar mogelijk, het tot ontwikkeling brengen van de functie binnen de ecologische structuur;
  • het visueel bufferen van aangrenzende natuurlijke waarden door het niet toelaten van nieuwe bebouwing;
  • het behoud, beheer, herstel of de aanleg van kleinschalige landschapselementen;
  • voor watergangen:
  • het bevorderen van de totstandkoming van de watergangen in hun meest natuurlijke vorm met overeenkomstige waterkwaliteit.

Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing:

op de tot "ecologische structuur" aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken van geringe omvang, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van een watergang of regenwaterbuffer,

met dien verstande, dat:

  1. het oppervlak per bouwwerk ten hoogste 20 m² mag bedragen;
  2. de hoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen.

Lid D. Werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning is vereist:

Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden geldt:

  1. het is verboden op of in het differentiatievlak “ecologische structuur”, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het vellen en/of rooien van houtgewas, of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadigingen van houtgewas ten gevolge kunnen hebben;
  2. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  3. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
  4. het bebossen van gronden;
  5. het scheuren van grasland, voor zover het betreft waardevolle graslandvegetaties;
  6. het bemalen of draineren van gronden en het winnen van water of het anderszins verlagen van de grondwaterstand;
  7. het aanbrengen en/of aanleggen van oeverbeschoeiingen en het graven en/of aanleggen van waterlopen.
  1. het in dit lid, onder a. bepaalde is niet van toepassing voor:
  1. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  2. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  3. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  4. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd.
  1. de werken of werkzaamheden als bedoeld in dit lid, onder a.. zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de leden A. en B. genoemde waarden, belangen en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.

Lid E. Wijzigingsbevoegdheid:

Burgemeester en Wethouders kunnen binnen het differentiatievlak “ecologische structuur” de onderliggende bestemmingen wijzigen in de bestemming:

  1. “natuur”, ten behoeve van de aanleg van natuurgebied, mits:
  • de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen het voorgestane gebruik;
  • aangrenzende waarden en belangen, waaronder het agrarische belang, niet onevenredig worden geschaad,

met dien verstande, dat:

  1. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 11 van deze voorschriften.
  1. Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven procedure.