Artikel 18 Verkeer: V.
Lid A. Doeleindenomschrijving.
De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het rijdend en stilstaand wegverkeer en de daarbij behorende voorzieningen, uitgezonderd verkooppunten van motorbrandstoffen;
- doeleinden van openbaar nut;
- groenvoorzieningen, zoals (tussen)bermen, en infiltratievoorzieningen;
- religieuze doeleinden in de vorm van (weg)kapellen en (weg)kruizen of daarmee vergelijkbare religieuze uitingen;
- wildpassages;
- Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen:
- de op de plankaart aangeduide “beschermingszone water”;
- de op de plankaart aangeduide “leiding”,
zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.
Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen.
Ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:
- de voorzieningen voor het bewegend en stilstaand wegverkeer hebben de prioriteit boven de andere genoemde doeleinden. De nuts-, groen- en infiltratievoorzieningen nemen een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang.
Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing.
Op of onder de tot "verkeer" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken:
- noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
- ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;
- behorende tot de recreatieve voorziening, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;
- ten behoeve van de religieuze doeleinden;
- behorende tot het straatmeubilair,
met dien verstande, dat:
- de hoogte van gebouwen ten hoogste 4.00 m mag bedragen;
- het oppervlak van gebouwen ten hoogste 6.00 mē mag bedragen;
- de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 10.00 m mag bedragen.