Plan:
Grote Boslocatie
Status:
vastgesteld
Versie:
1
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.08820000BPGBL0013122007-
Artikel 15 Maatschappelijk: M.

Lid A. Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • bijzondere doeleinden van sociale, openbare en culturele aard;
  • groenbedrijf voor groenonderhoud en kwekerij;
  • dienst openbare werken van de gemeente;
  • kantoor, inherent aan bovengenoemde functies;
  • doeleinden van openbaar nut;
  • groenvoorzieningen;
  • verkeersvoorzieningen in de vorm van ontsluitingswegen;
  • parkeervoorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen:

  • de op de plankaart aangeduide “leiding”,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen.

Ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:

  1. ten aanzien van de onderlinge afstemming van de verschillende doeleinden gelden de volgende bepalingen:
  • de bestaande bijzondere voorziening, in de vorm van de sociale werkvoorziening, het groenbedrijf en de dienst openbare werken van de gemeente Landgraaf, blijft gehandhaafd. Het aangeduide ruimtebeslag wordt als het maximaal daarvoor benodigde ruimtebeslag beschouwd;
  • detailhandel is uitsluitend toegestaan tenzij dit verband houdt met de toegestane en daadwerkelijk uitgeoefende functie;
  • de doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een onder geschikte plaats in qua situering en omvang;
  • de verkeersvoorzieningen dienen slechts ter ontsluiting op het hoofdwegennet.

Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing.

Op de tot “maatschappelijk” bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

  1. Voor gebouwen gelden daarbij de volgende bepalingen:
  1. het linkervak van de matrix op de plankaart het maximale bebouwingspercentage binnen de aangegeven bebouwingsgrenzen aangeeft;
  2. het rechtervak van de matrix de maximale goothoogte in meters aangeeft;
  3. de (voor)gevels moeten worden geplaatst in de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens.
  1. Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3,00 m. mag bedragen met uitzondering van:
  • erfafscheidingen die voor de voorgevel van de woning maximaal 1,00 m en achter de voorgevel maximaal 2,00 m hoog mogen zijn;
  • voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 6,50 m hoog mogen zijn;
  • antennes en antennemasten die maximaal 12,00 m hoog mogen zijn.

Lid D. Vrijstellingsbevoegdheid.

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor:

  1. het oprichten van één dienstwoning in maximaal 2 bouwlagen met een inhoud van minimaal 250 m3en maximaal 750 m3 indien dit met het oog op het beheer van de betreffende gemengde bebouwing noodzakelijk of gewenst is en middels bodemonderzoek is aangetoond dat de bodemkwaliteit geschikt is voor het beoogde gebruik.
  2. Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid de in artikel 27 gegeven procedure in acht.

Lid E. Wijzigingsbevoegdheid:

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming:

  1. "recreatie", ten behoeve van de realisering van recreatieve voorzieningen, mits:
  • de functie van sociale werkvoorziening geheel is komen te vervallen;
  • een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt. Overtollige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de bebouwing behouden blijven;
  • geen onevenredig aantasting van of hinder voor omliggende waarden c.q. functies ontstaat;
  • geen detailhandel ontstaat, anders dan ondergeschikte verkoop inherent aan de betreffende recreatieve activiteit;
  • de recreatieve voorziening functioneel aan het buitengebied en de daarin opgenomen boslocatie is gebonden;
  • vooraf is vastgesteld dat vanuit milieuhygiënisch en visueel-ruimtelijk oogpunt geen bezwaren bestaan tegen vestiging van de voorziening;
  • de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen de realisering van recreatieve voorzieningen,

met dien verstande, dat:

  1. bij wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in bijlage 3 (artikel recreatie) van deze voorschriften.
  1. Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gegeven procedure in acht.

Lid F. Nadere eisen:

Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in lid B. en C. van dit artikel nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. de situering en de afmetingen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
  2. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. De nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
  • indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;
  • ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  1. Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van nadere eisen de in artikel 27 gegeven procedure in acht.