Plan:
Grote Boslocatie
Status:
vastgesteld
Versie:
1
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.08820000BPGBL0013122007-
Artikel 14 Wonen: W.

Lid A. Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • wonen en de daarbij behorende voorzieningen, waarbij de op de plankaart aangegeven matrix in het linkervak het type bebouwing voor de aaneengesloten gronden als volgt aangeeft:
  1. grondgebonden, vrijstaand;
  2. grondgebonden, twee aaneen of aaneengesloten;
  3. gestapeld,
  4. grondgebonden, in carré-vormige hoevebebouwing;
  • aan huis gebonden beroep;
  • agrarische doeleinden van ondergeschikte betekenis;
  • verkeersdoeleinden in de vorm van wegen, woonstraten, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- en voetpaden;
  • parkeervoorzieningen t.b.v. in-/uitritten gelegen voor garages/garageboxen;
  • doeleinden van openbaar nut;
  • groen, inclusief speelvoorzieningen;
  • infiltratievoorzieningen,

en tevens, voor zover op de plankaart nader aangeduid, voor:

  • detailhandelsdoeleinden;
  • horecadoeleinden, niet zijnde discotheek/dancing;
  • kantoordoeleinden en praktijkruimten.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen:

  • de op de plankaart aangeduide “beschermingszone water”;
  • de op de plankaart aangeduide “leiding”;
  • het op de plankaart aangeduide differentiatievlak “cultuurhistorische waarden”,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen.

Ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:

  1. ten aanzien van de onderlinge afstemming van de verschillende doeleinden gelden de volgende bepalingen:
  • centraal in deze bestemming staat het streven naar behoud en versterking van de woonfunctie; hiermee in strijd zijnde ontwikkelingen moeten worden voorkomen. Er wordt een beheer gevoerd dat binnen de daarvoor beschikbare financiële middelen gericht is op de optimalisering van het woonklimaat;
  • de detailhandels-, horeca- en kantoordoeleinden en praktijkruimten nemen een aan het wonen ondergeschikte plaats in en vinden alleen op de begane grond plaats. Elders in deze bestemming zijn deze functies niet toegestaan;
  • de doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;
  • de groenvoorzieningen geven de onderscheiden woonbuurten mede hun eigenheid;
  • de tot verkeer bestemde gronden dienen slechts ter ontsluiting van de woongebieden en de aansluiting daarvan op het hoofdwegennet.
  1. bestaande woningen worden voorzien van een redelijke uitbreidingsmogelijkheid ter realisering van een naar de eisen van de tijd redelijk wooncomfort. Daarbij wordt behoud van de herkenbaarheid als vrijstaande, twee aaneen of aaneengesloten woning nagestreefd. Nieuwe woningen zullen ook binnen dit regime worden gerealiseerd.
  2. de uitoefening van aan huis gebonden beroepen bij de burgerwoningen wordt toegelaten, onder de voorwaarden dat:
  • de woonfunctie van het betreffende pand in overwegende mate behouden blijft;
  • er geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het woon- en leefmilieu door onder meer het aantrekken van publiek of verkeer, inhoudende dat de activiteit moet vallen onder categorie 1 zoals opgenomen in bijlage 1. bij de voorschriften: lijst van bedrijfstypen en/of daarmee, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, vergelijkbare bedrijven;
  • er geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen/gronden;
  • de ruimte ten behoeve van de voorgenomen activiteiten een beperkte omvang kent, dat wil zeggen dat maximaal 33% van het bruto vloeroppervlak van de woning voor de betreffende activiteiten gebruikt mag worden;
  • ter plaatse geen detailhandel zal plaatsvinden (dat wil zeggen geen verkoop aan huis);
  • degene die de activiteiten in het pand verricht tevens de gebruiker van de eigenlijke woning moet zijn en deze activiteiten dienen alleen c.q zoveel mogelijk zelfstandig worden verricht;
  • maximaal 1 persoon mag voor ondersteuning worden toegevoegd, maar deze persoon mag de bedoelde activiteiten niet zelf uitoefenen;
  • de activiteiten c.q.het beroep mag niet een zodanig verkeersaantrekkende werking hebben, waardoor de verkeersoverlast onevenredig zal toenemen, dan wel extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden, zulks naar oordeel van Burgemeester en Wethouders;
  • voor het plaatse van eventuele reclameaanduidingen wordt verwezen naar artikel 4.7.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening.
  1. de uitoefening van agrarische doeleinden van ondergeschikte betekenis rond de burgerwoningen wordt toegelaten, mits:
  • landschappelijke waarden daardoor niet onevenredig worden aangetast;
  • deze niet onder het regime van de Wet milieubeheer vallen.
  1. onderscheid in de bouwmogelijkheden naar hoogte, oppervlak en situering leidt niet tot onderscheidt in de gebruiksmogelijkheden. De gebruiksmogelijkheden van de onderscheiden bouwmogelijkheden worden niet beperkt, voor zover sprake is van normaal gebruik in relatie tot de woonbestemming.
  2. het beleid is gericht op de realisering van een integraal toegankelijke en sociaal veilige omgeving. De inrichting van de woonomgeving wordt daartoe afgestemd op de volgende uitgangspunten:
  • menging van tuin- en straatgericht wonen;
  • vermijding van blinde eindgevels op de woningen.
  1. het beleid is erop gericht om de verbouw en herbouw van woningen zodanig te bevorderen, voor zover goed gesitueerd ten opzichte van winkels, opstapplaatsen voor openbaar vervoer en zorgvoorzieningen, dat aan de geschiktheid en inrichting voor ouderenhuisvesting redelijkerwijze wordt voldaan. Daarbij zal getoetst worden dat voldaan wordt aan de principes van aanpasbaar, duurzaam en energiebewust bouwen.
  2. de realisering van nieuwe woningen door middel van inpandig bouwen in grote bouwvolumes, zoals voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, is alleen door middel van een vrijstellingsbevoegdheid toegestaan.
  3. het gebruik van de gronden voor kampeermiddelen wordt uitgesloten.

Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing.

op de tot wonen bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

  1. voor gebouwen gelden daarbij de volgende bepalingen:
  1. het rechtervak van de op de plankaart aangegeven matrix het maximaal aantal bouwlagen aangeeft voor de aaneengesloten gronden en waarbij de hoogte van een bouwlaag maximaal 3,20 m mag bedragen;
  2. op de in de bestemming begrepen gronden, mogen naast de bestaande bebouwing, geen woningen mogen worden opgericht;
  3. de bestaande hoofdgebouwen achter de aangeduide bouwgrens c.q. voorgevelrooilijn mogen uitbreiden waarbij de afstand tussen voor- en achtergevel:
  • indien in het linkervak van de op de plankaart aangegeven matrix het cijfer 1 is aangegeven, niet meer dan 17,00 m. mag bedragen;
  • indien in het linkervak van de op de plankaart aangegeven matrix het cijfer 2 is aangegeven, niet meer dan 13,00 m. mag bedragen;
  • indien in het linkervak van de op de plankaart aangegeven matrix het cijfer 4 is aangegeven, niet meer dan toegestaan conform het aangeduide bouwvlak mag bedragen, mits nooit meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd en de inhoud van een grondgebonden woning maximaal 1.000 m3 en van een gestapelde woning maximaal 600 m3bedraagt. Indien een bouwvlak is aangeduid mag het bouwvlak geheel worden bebouwd;

afbeelding "o1728.jpg"

  1. de (voor)gevels van het hoofdgebouw moeten worden geplaatst in de op plankaart aangegeven bouwgrens;
  2. indien in het linkervak van de op de plankaart aangegeven matrix het cijfer 1 of 3 is aangegeven de afstand van de zijgevel van het hoofdgebouw in of minimaal 3,00 m. uit de nabij gelegen zijdelingse perceelsgrens dient te worden gebouwd;
  3. indien in het linkervak van de op de plankaart aangegeven matrix het cijfer 2 is aangegeven de zijgevel van het hoofdgebouw in of minimaal 2,50 m. uit de zijdelingse perceelgrens dient te worden gebouwd;
  4. in tegenstelling tot het bepaalde in a.3 mag de bestaande hoofdbebouwing van de op de plankaart nader aangeduide detailhandels-, horeca-, en kantoordoeleinden en praktijkruimten niet uitbreiden met uitzondering van uitbreiding van de bestaande hoofdgebouwen tot het in de ter plaatse geldende matrix aangegeven aantal bouwlagen;
  5. bijgebouwen en carports/overkappingen, mogen worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in artikel 25;
  1. voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3,00 m. bedragen met uitzondering van:
  • erfafscheidingen die voor de voorgevel van de woning maximaal 1,00 m. en achter de voorgevel maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn;
  • voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8,00 m. hoog mogen zijn;
  • antennes en antennemasten die maximaal 12,00 m. hoog mogen zijn.

Lid D. Vrijstellingsbevoegdheid:

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling verlenen van het bepaalde in:

  1. lid A., voor wat betreft het cijfer in het linkervak van de matrix en wel zodanig dat één grondgebonden woning mag worden vervangen door minimaal twee gestapelde woningen indien de inhoud per woning niet minder dan 150 m³ bedraagt en het maximaal aantal bouwlagen, op de plankaart in het rechtervak van de matrix aangegeven, in acht wordt genomen;
  2. lid A., voor het gebruik van de woning voor de uitoefening van consumentverzorgende en/of ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, mits:
  1. de woonfunctie van het betreffende pand in overwegende mate behouden blijft, inhoudende dat het bruto vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 30% en nooit meer dan 80 m² als zodanig mag worden gebruikt voor de activiteiten;
  2. er geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het woon- en leefmilieu door onder meer het aantrekken van publiek of verkeer, inhoudende dat de activiteit moet vallen onder categorie 1 zoals opgenomen in bijlage 1. bij de voorschriften: lijst van bedrijfstypen en/of daarmee, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, vergelijkbare bedrijven;
  3. er geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen/gronden;
  4. ter plaatse geen detailhandel zal plaatsvinden (dat wil zeggen geen verkoop aan huis);
  5. degene die de activiteiten in het pand verricht tevens de gebruiker van de eigenlijke woning moet zijn en deze activiteiten dienen alleen c.q zoveel mogelijk zelfstandig worden verricht;
  6. . maximaal 1 persoon mag voor ondersteuning worden toegevoegd, maar deze persoon mag de bedoelde activiteiten niet zelf uitoefenen;
  7. de activiteiten mogen niet een zodanig verkeersaantrekkende werking hebben, dat daardoor de verkeersoverlast onevenredig zal toenemen, dan wel extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden, zulks naar oordeel van Burgemeester en Wethouders;
  8. voor het plaatse van eventuele reclameaanduidingen wordt verwezen naar artikel 4.7.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening.

  1. lid B. onder 3., 4e gedachtestreepje, voor het gebruik van de ruimte ten behoeve van een aan huis gebonden beroep tot een maximum van 50% van het bruto vloeroppervlak van de woning, met dien verstande, dat voldaan wordt aan de overige voorwaarden zoals deze gesteld zijn in lid B. onder 3.
  2. lid C., sub a, onder 4. ten behoeve van het overschrijden van de op de plankaart aangegeven bouwgrens tot een maximum van 2,00 m en over maximaal 30% van de voorgevellengte per bouwperceel.
  3. lid C., sub a, onder 5. ten behoeve van het bouwen van de zijgevel in de zijdelingse bouwperceelgrens.
  4. voor de op de plankaart als:
  • detailhandelsdoeleinden aangegeven gronden voor het uitbreiden van het bedrijfsvloeroppervlak met maximaal 15%, tot een maximum van 200 m²;
  • horecadoeleinden aangegeven gronden voor het uitbreiden van het bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 200 m²;
  • kantoordoeleinden en praktijkruimte aangegeven gronden voor het uitbreiden van het bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 150 m².
  1. ten behoeve van het inpandig bouwen van woningen in grootschalige, karakteristieke en/of monumentale bebouwing (woningsplitsing), mits:
  • de noodzaak ten behoeve van het behoud van de karakteristieke verschijningsvorm en/of de cultuurhistorische waarde is aangetoond;
  • de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
  • aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast;
  • de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • de woningbouw past binnen de in het Regionaal VolkshuisvestingsPlan opgenomen aantallen door middel van inpandig bouwen te realiseren woningen,

met dien verstande, dat:

  1. de bouwmassa niet mag toenemen;
  2. de woningen afzonderlijk een inhoud hebben van ten minste 300 m3;
  3. voorafgaand aan de realisatie van de toe te voegen woning het oppervlak aan bijgebouwen is teruggebracht tot ten hoogste 70 m² per woning, tenzij er sprake is van bijgebouwen met landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden;
  4. voor het overige voldaan wordt aan het bepaalde in dit artikel.

  1. bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in dit lid onder a. t/m g. dient het onderstaande in acht te worden genomen:
  • de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;
  • aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
  1. Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid de in artikel 27 gegeven procedure in acht.

Lid E. Wijzigingsbevoegdheid.

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om de op de plankaart als:

a1. detailhandelsdoeleinden aangegeven gronden te wijzigen in de aanduiding horeca voor (eet)café, fast-food vestiging, restaurant tot maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlak en de aanduiding kantoor en praktijkruimten tot maximaal 150 m² bedrijfsvloeroppervlak;

a2. horecadoeleinden aangegeven gronden te wijzigen in de aanduiding kantoor en praktijkruimten tot maximaal 150 m² bedrijfsvloeroppervlak;

a3. kantoordoeleinden en praktijkruimten aangegeven gronden te wijzigen in de aanduiding horecadoeleinden voor (eet)café, fast-food vestiging, restaurant tot maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlak.

b. Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gegeven procedure in acht.

Lid F. Nadere eisen:

Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in lid B. en C. van dit artikel nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. de situering en de afmetingen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
  2. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. het bouwen in twee bouwlagen op een afstand van meer dan 13,00 m achter de voorgevelrooilijn.
  4. De nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
  • indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;
  • ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • ter voorkoming van onevenredige aantasting van verkeersbelangen, uitzicht en privacy van derden.
  1. Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van nadere eisen de in artikel 27 gegeven procedure in acht.