Artikel 12 Maatschappelijk M
Lid A. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als Maatschappelijk M aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijke voorzieningen;
- voorzieningen van openbaar nut;
- groenvoorzieningen;
- verkeer in de vorm van ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden;
- begraafplaats;
- parkeervoorzieningen;
- instandhouding en bescherming van archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangegeven “Leidingen L” en “Beschermd Dorpsgezicht BD” zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.
Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen
Ter verwezenlijking van de onder lid A. genoemde doeleinden wordt met
inachtneming van het bepaalde in artikel 9, het volgende beleid gevoerd:
1. Ten aanzien van de onderlinge afstemming van de verschillende doeleinden gelden de volgende bepalingen:
- centraal in de bestemming staat het behoud en de versterking van de maatschappelijke voorzieningen; hiermee in strijd zijnde ontwikkelingen moeten worden voorkomen;
- kantoren zijn niet toegestaan, tenzij dit verband houdt met de toegestane en daadwerkelijk uitgeoefende functie, de kantoorfunctie is in dat geval ondergeschikt en toegestaan met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 150 m² per vestiging;
- horeca is niet toegestaan tenzij verband houdend met en ondergeschikt aan de toegestane en daadwerkelijk uitgeoefende functie tot een maximum van 100 m² per vestiging;
- de voorzieningen van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;
- de verkeersvoorzieningen dienen slechts ter ontsluiting op het hoofdwegennet.
2. Het beleid is gericht op het bouwen volgens de principes van aanpasbaar, duurzaam en energiebewust bouwen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van uitloogbare materialen.
Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing
Op en in de tot Maatschappelijk M bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen
en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze
bestemming passen.
1. Voor gebouwen gelden daarbij de volgende bepalingen:
1.1. op de plankaart is in het linkervak van de matrix het maximale bebouwingspercentage binnen de aangegeven bebouwingsgrenzen aangegeven;
1.2. op de plankaart is in het rechtervak van de matrix de maximale goothoogte in meters aangegeven;
1.3. de (voor)gevels moeten geplaatst worden in de naar de weg gekeerde bouwgrens.
2. Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
2.1. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3,00 m. bedragen met uitzondering van:
- erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1,00 m. en achter de voorgevel maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn;
- voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8,00 m. hoog mogen zijn;
- antennes en antennemasten die maximaal 12,00 m. hoog mogen zijn.
Lid D. Vrijstellingsbevoegdheid
1. Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen voor:
1.1. het oprichten van één dienstwoning in maximaal 2 bouwlagen met een inhoud van minimaal 250 m3 en maximaal 750 m³ indien dit met het oog op het beheer van de betreffende bijzondere bebouwing noodzakelijk of gewenst is en mits uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het betreffend gebruik en voor wat betreft het aspect bodem, het bodembeheerplan van de gemeente Landgraaf het toetsingskader vormt, met betrekking tot ontwikkelingen betreffende het gebruik en het bouwen.
Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid de in artikel 24 gegeven procedure in acht.
Lid E. Wijzigingsbevoegdheid
1. Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd om de bestemming Maatschappelijk M te wijzigen in:
1.1. Wonen W tot een maximum grondoppervlak van 5.000 m² per aanvraag met een maximaal aantal bouwlagen van 6, mits:
- dit om economische redenen noodzakelijk is;
- de woningbouw passen binnen de afspraken die zijn gemaakt in het kader van het regionaal volkshuisvestingsplan;
- de parkeerbalans in de directe omgeving niet nadelig wordt beïnvloed;
- de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
- het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet vermindert;
- uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het betreffend gebruik en voor wat betreft het aspect bodem, het bodembeheerplan van de gemeente Landgraaf het toetsingskader vormt, met betrekking tot ontwikkelingen betreffende het gebruik en het bouwen;
- voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 10 van deze voorschriften.
2. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht.
Lid F. Nadere eisen
1. Burgemeester en Wethouders
kunnen met inachtneming van het bepaalde in lid B. en C. van dit artikel nadere
eisen stellen ten aanzien van:
1.1. de situering en de afmetingen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
1.2. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2. De nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.