Inhoudsopgave 

                                                                                                                                        

Hoofdstuk 1          Inleidende regels

                            Artikel 1                Begripsbepalingen                                                                  

                            Artikel 2                Wijze van meten                                                          

                           

Hoofdstuk 2          Bestemmingsregels

                            Artikel 3                Agrarisch                                                                     

                            Artikel 4                Agrarisch met waarden - Landschap

                            Artikel 5                Bedrijventerrein - 1                                                                 

                            Artikel 6                Bedrijventerrein – 2                                                     

                            Artikel 7                Groen                                                                          

                            Artikel 8                Natuur                                                                          

                            Artikel 9                Verkeer                                                                        

 

Hoofdstuk 3          Algemene regels

Artikel 10              Anti-dubbeltelregel                                                                 

Artikel 11              Algemene bouwregels                                                 

Artikel 12              Algemene aanduidingsregels

Artikel 13              Algemene afwijkingsregels                                           

Artikel 14              Algemene wijzigingsregels                                           

 

Hoofdstuk 4          Overgangs- en slotregels                                                                         

Artikel 15              Overgangsrecht                                                           

Artikel 16              Slotregel

 

Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten                                                          


Hoofdstuk 1   Inleidende regels

Artikel 1        Begrippen

 

1.1   plan:

het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Beekzicht" van de gemeente Zundert.

 

1.2   bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0879.BPBeekzicht-VS01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

 

1.3   aanbouw:

een toevoeging van een afzonderlijke ruimte aan een hoofdgebouw waarmee het in verbinding staat en die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

1.4   aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

1.5   aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten:

beroep:

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch, consumentenverzorgend of hiermee gelijk te stellen terrein, met behoud van de woonfunctie en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

 

bedrijf:

het beroepsmatig verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk en het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor:

a.       geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt;

b.       waarvan de omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bijgebouwen past;

c.       de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft.

 

1.6   aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

1.7   agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren waarbij kleinschalige nevenactiviteiten (zoals detailhandel in zelfvoortgebrachte producten), welke ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsvoering, worden geacht tot de agrarische bedrijfsvoering te behoren.

1.8   bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

1.9   bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

 

1.10           bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten daaronder niet begrepen.

 

1.11           bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.


1.12           bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is, niet zijnde kamerverhuur.

 

1.13       begane grondlaag:

de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau dan wel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 m. boven peil is gelegen.

 

1.14       bestaande situatie:

ten aanzien van bouwwerken:

een bouwwerk, dat:

a.       op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is;

b.       na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend.

 

ten aanzien van gebruik:

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.

 

1.15       bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

 

1.16       bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

1.17       bijgebouw:

een gebouw, al dan niet vrijstaand, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zich daarvan door zijn constructie of afmetingen in visueel, functioneel en architectonisch opzicht onderscheidt en dat niet direct in verbinding staat met het hoofdgebouw.

 

1.18       bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

1.19       bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

 

1.20       bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, vliering en kelder.

 

1.21       bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

1.22       bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

 

1.23       bouwvlak:

 een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

1.24       bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.


1.25       brutovloeroppervlak:

de vloeroppervlakte van een ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een bouwwerk gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.

 

1.26       coffeeshop:

een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt.

 

 

1.27       detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

1.28       dienstverlening:

zakelijke of maatschappelijke dienstverlening.

 

1.29       erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

 

1.30       extensieve recreatie:

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.

 

1.31       gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

1.32       grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegen afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende open grond.

 

1.33       growshop:

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

1.34       hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

 

1.35       kantoor:

een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.

 

1.36       maatschappelijke dienstverlening:

kleinschalige voorzieningen ten behoeve van de gezondheidszorg, cultuur, recreatie en ontmoeting.

 

1.37       nevenactiviteit:

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomensverwervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.


 

1.38       nutsvoorziening:

voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

 

1.39       peil:

a.       voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

b.       in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

1.40           productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

 

1.41           prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

 

1.42           raamprostitutie:

een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie).

 

1.43           recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

 

1.44           seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

 

1.45           smartshop

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

1.46           Staat van Bedrijfsactiviteiten:

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

 

1.47           straatprostitutie:

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.

 

1.48           volumineuze detailhandel:

detailhandel in goederen die vanwege hun omvang een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, zoals bouw- en doe-het-zelf producten, auto’s, motorfietsen, boten, caravans, keukens, sanitair en meubelen.

 

1.49           weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.


 

1.50           woning:

een (gedeelte van) een gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden.

 

1.51           zakelijke dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de bedrijfsklassen 81, 82, 83, 84 en 85.3 van de Bedrijfstak nr. 8 van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek opgestelde Standaard Bedrijfsindeling (SBI), zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.


Artikel 2        Wijze van meten

 

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 de afstand tot de perceelsgrens:

de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk.

 

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.6 Toepassing van maten:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestaande grenzen niet meer bedraagt dan 1 meter.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingen

Artikel 3.       Agrarisch

 

3.1        Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       agrarisch grondgebruik;

b.       extensief recreatief medegebruik;

c.       bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals parkeer- en groenvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen en verharding.

 

3.2        Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

 

3.2.1          Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

3.2.2          Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.         De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw is maximaal 1 meter;

b.         De bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen is maximaal 2 meter;

c.         De bouwhoogte van palen en masten is maximaal 7 meter;

d.         De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter;

e.         Het maximale bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak bedraagt 5%.

 


Artikel 4        Agrarisch met waarden - Landschap

 

4.1        Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch met waarden - Landschap’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       Agrarisch grondgebruik;

b.       extensief recreatief medegebruik;

c.       water en verharding;

d.       het behoud van de aanwezige landschappelijke waarden;

e.       de bescherming en instandhouding van geomorfologische waarden, ter plaatse van de aanduiding ‘geomorfologische waarde’.

 

4.2        Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

 

4.2.1          Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

4.2.2          Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.       De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw is maximaal 1 meter;

b.       De bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen is maximaal 2 meter;

c.       De bouwhoogte van palen en masten is maximaal 7 meter;

d.       De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter;

e.       Het maximale bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak bedraagt 5%.

 

 


Artikel 5        Bedrijventerrein – 1

 

5.1        Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein – 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       bedrijven uit categorie 2 tot en met ten hoogste de categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone – zones Wet milieubeheer’ uitsluitend bedrijven uit categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;

b.       uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf van categorie 3a’ voor een distributiebedrijf

      van ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;    

c.       uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf van categorie 3b’ voor een kwekerij, een

      distributie en transportbedrijf en dienstverlening ten behoeve van de agrarische bedrijfssector in   

      ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

d.   uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel volumineus’: volumineuze detailhandel;

e.   ter plaatse van de aanduiding ‘geluidscherm’: tevens voor geluidwerende voorzieningen;         

f.         kantoren als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse aanwezig bedrijf;

g.       productiegebonden detailhandel als nevenactiviteit;

h.       bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water,

langzaamverkeersroutes, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

 

5.2        Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

 

5.2.1     Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.       Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

b.       De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende hoogte’ de bouwhoogte van een gebouw over 50% van de gevellengte van het binnen het aanduidingsvlak aanwezige deel van een gebouw niet meer mag bedragen dan 12 m;

c.       Het bebouwingspercentage bedraagt 80%;

d.       De afstand van gebouwen tot de perceelsgrens is minimaal 1 meter;

e.       Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

 

5.2.2     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.         De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van

het hoofdgebouw is maximaal 1 meter;

b.         De bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen is maximaal 2 meter;

c.         De bouwhoogte van reclamevoorzieningen en geluidwerende voorzieningen is maximaal 3 meter;

d.         De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is maximaal 6 meter;

e.         Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan erf- en terreinafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;

 

5.3       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

a.       de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

b.       de situering en afmetingen van bouwpercelen;

c.       de kapvorm van gebouwen;

d.       de aanleg van parkeergelegenheid van voldoende omvang op eigen terrein.

 

mits deze eisen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien zulks noodzakelijk is in verband met:

1.       de woonsituatie in de directe omgeving;

2.       een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Beeldkwaliteitsplan "Bedrijventerrein Beekzicht" van de gemeente Zundert;

3.       het straat- en bebouwingsbeeld;

4.       de verkeers-, sociale- en brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding;

5.       de milieusituatie;

6.       de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

 

5.4        Specifieke gebruiksregels

 

5.4.1     Specifiek gebruik

a.         Per bedrijf mag het kantooroppervlakte niet meer bedragen dan 50% van het totale

bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 500 m2, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte kantoor (m²)‘ het aangeduide grotere oppervlakte is toegestaan;

b.         Indien de van de bestemming afwijkende bedrijvigheid, zoals genoemd onder 5.1 sub b.

       wordt gestaakt en de gronden en bouwwerken conform de bestemming in gebruik worden

       genomen, is vanaf dat moment uitsluitend gebruik in overeenstemming met de bestemming

       toegestaan;

c.         Opslag is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;

d.         De hoogte van opslag mag niet meer bedragen dan de goothoogte van de op hetzelfde

bouwperceel voorkomende gebouwen.

 

5.4.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:

a.         geluidszoneringsplichtige inrichtingen;

b.         risicovolle inrichtingen;

c.         opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;

d.         opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;

e.         een vorm van zelfstandige detailhandel;

f.           een zelfstandig kantoor;

g.         seksinrichtingen;

h.         grow-, smart en coffeeshops;

i.           het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte.

 

5.5       Afwijking van de gebruiksregels

a.       Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking verlenen van het bepaalde in lid 5.1 onder a. ten behoeve van bedrijfsactiviteiten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd dan wel bedrijfsactiviteiten die voorkomen in een hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

b.       Deze omgevingsvergunning ter afwijking wordt uitsluitend verleend indien:

1.      het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze, technische voorzieningen of bijzondere verschijningsvorm) gelijk kan worden gesteld met de in lid 5.1 onder a. genoemde categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

2.      de afstand van het bedrijf tot woonbebouwing niet minder is dan 100 m.

 

5.6        wro-zone – wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 3’ te wijzigen naar de bestemming ‘Wonen’ met inachtneming van de volgende regels:

a.       uitsluitend grondgebonden woningen zijn toegestaan;

b.       de maximale goothoogte bedraagt 6,5 m; de maximale bouwhoogte bedraagt 9 m;

c.       er zijn maximaal 6 woningen toegestaan;

d.       parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost.

 

5.6        wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de plankaart te wijzigen in die zin dat, indien van de bestemming afwijkende bedrijvigheid zoals omschreven in lid 1 sub b. en c. wordt beëindigd, de betreffende aanduiding van de plankaart wordt verwijderd.

                                              


Artikel 6        Bedrijventerrein – 2

 

6.1        Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   de uitoefening van een levensmiddelenbedrijf, waar onder in ieder geval wordt verstaan de

      verwerking, productie en opslag en groothandelsactiviteiten van (vriesverse) groenten en fruit,

      met daaraan gerelateerd en ondergeschikt een kantoor en kantine;

b.   ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie', voor een waterzuiveringsinstallatie;

c.   ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vrieshuis', voor een vrieshuis;

d.   (buiten)opslag;

e.   verhardingen / bestrating / asfaltering ten behoeve van laden, lossen, de bedrijfsvoering, parkeren en de ontsluiting van het bedrijf, een en ander met bijbehorende bouwwerken,

      groenvoorzieningen, watervoorzieningen en overige voorzieningen.

 

6.2        Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

 

6.2.1     Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.       Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

b.       De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegevenmet dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vrieshuis' 1 gebouw met een maximale oppervlakte van 6.500 m², een maximale goot- en bouwhoogte van 30 meter respectievelijk 35 meter mag worden opgericht;

c.   Het bebouwingspercentage bedraagt 85%;

d.   De afstand van gebouwen tot de perceelsgrens is minimaal 1 meter;

e.   Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

 

6.2.2          Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.         De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is maximaal 2 meter;

b.         De bouwhoogte van reclamevoorzieningen is maximaal 3 meter;

c.         De bouwhoogte van licht- en vlaggemasten is maximaal 9 meter;

d.         De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is maximaal 6 meter;

e.         Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan erf- en terreinafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;

 

6.3       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

a.         de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

b.         de situering en afmetingen van bouwpercelen;

c.         de kapvorm van gebouwen;

d.         de aanleg van parkeergelegenheid van voldoende omvang op eigen terrein;

 

mits deze eisen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien zulks noodzakelijk is in verband met:

1.         de woonsituatie in de directe omgeving;

2.         een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Beeldkwaliteitsplan "Bedrijventerrein Industrieweg" van de gemeente Zundert;

3.         het straat- en bebouwingsbeeld;

4.         de verkeers-, sociale- en brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding;

5.         de milieusituatie;

6.         de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

 

6.4        Specifieke gebruiksregels

a.         onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder   

geval verstaan het gebruik van de gronden en bouwwerken voor NH3-installaties (ammoniak)   met in totaal meer dan 10.790 kg voor de gehele bestemming.

b.    de maximale opslaghoogte bedraagt 8 meter.


Artikel 7        Groen

 

7.1        Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       plantsoenen, parken,groenstroken en andere groenvoorzieningen;

b.       fiets- en wandelvoorzieningen;

c.       kunstwerken;

d.       geluidsschermen en geluidswerende voorzieningen;

e.       bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals water en nutsvoorzieningen.

f.    een ontsluitinsgsweg ten behoeve van het bedrijventerrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’          

g.   parkeerplaatsen en een ontsluitingsweg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘parkeren’;

h.   een kantoor en een ontsluitingsweg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’;

h.   buitenopslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’.        

 

7.2        Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

 

7.2.1          Gebouwen

a.   gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;

b.   de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan wordt aangegeven;

c.   de totale oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan wordt aangegeven. 

 

7.2.2          Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.             De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is maximaal 2 meter;

b.             De bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen is maximaal 6 meter;

c.             De bouwhoogte van palen en masten is maximaal 9 meter;

d.             De bouwhoogte van buitenopslag is maximaal 8 meter;

e.             De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter.

 

7.3        Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders mogen de bestemming wijzigen door het wijzigen van de aanduiding ‘ontsluiting’ en de bijbehorende functie naar calamiteitenroute, onder de voorwaarde dat het bedrijventerrein op een andere wijze ontsloten wordt.


Artikel 8        Natuur

 

8.1        Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden;

b.       watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen en retentiegebieden;

c.       bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals water, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

d.       de bescherming en instandhouding van geomorfologische waarden, ter plaatse van de aanduiding ’geomorfologische waarde’;

 

8.2        Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

 

8.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is maximaal 2 meter.

 

 

8.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking van het bepaalde in 8.2.1 verlenen en toestaan dat gebouwen worden gebouwd, mits:

a.   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30 m²;

b.   de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter:

c.   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter;

d.   geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de

      watersystemen/retentiegebieden en voor zover gelegen of op te richten binnen de

aanduiding 'geomorfologische waarde' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de geomorfologische waarden;

e.   vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de bevoegde instantie belast met het beheer van

      de betreffende watersystemen/retentiegebieden en voor zover gelegen of op te richten

binnen de aanduiding 'geomorfologische waarde' tevens schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een ter zake deskundige.

 

8.4 Omgevingsvergunning aanleg werken of werkzaamheden

8.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een

vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning aanleg werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.   het aanleggen van paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;

b.   het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren,

      afgraven of ophogen;

c.   het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;

d.   het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;

e.   diepploegen;

f.    het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies;

g.   het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande

      watergangen;

h.   op of in de gronden met de aanduiding 'geomorfologische waarde' is het, naast het verbod op het

      uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden zoals genoemd onder a -

g,   verboden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

1.         het diepwoelen of diepploegen van de bodem en andere ingrepen in de bodem dieper dan

0,5 meter;

2.         het verwijderen of rooien van bosjes, houtwallen, boomgroepen en houtgewas en het

verwijderen van andere landschapselementen als poelen, moerasjes, met uitzondering van

erfbeplanting en nieuwe particuliere aanplant.

 

8.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 8.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.   betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;

b.   reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.   mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

8.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

a.   geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in 8.1 genoemde doeleinden;

b.   geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de

      watersystemen/retentiegebieden;

c.   vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betreffende bevoegde en daartoe aangewezen

      instantie.

 

 

 

 

Artikel 9        Verkeer

 

9.1        Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       wegen;

b.     langzaamverkeersroutes;

c.     verblijfsgebieden;

d.     bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water,

nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

 

9.2        Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

 

9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, zoals een kiosk, abri, telefooncel of nutsgebouw gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte is maximaal 3 meter;

b.         de bebouwde oppervlakte is maximaal 6 m2.

 

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.         De bouwhoogte van reclamevoorzieningen en geluidwerende voorzieningen en masten is maximaal 6 meter;

b.         De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter.

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3   ALGEMENE REGELS

Artikel 10         Anti dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 11         Algemene bouwregels

 

11.1 Ondergronds bouwen

De regels inzake situering van bouwwerken als bedoeld in hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan gelden, voor zover van toepassing, ook in geval van ondergronds bouwen en met dien verstande, dat:

a.       alleen ondergronds mag worden gebouwd waar bovengrondse bebouwing aanwezig is;

b.       de verticale diepte maximaal 5 m mag bedragen;

c.       in afwijking van het hierboven bepaalde onder a. mag, waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, maximaal 25 ondergronds worden gebouwd in aansluiting op de onder a. bedoelde ondergrondse bebouwing. 

 

11.2 Afwijkende maten

 

11.2.1   Goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die hoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

 

11.2.2   Bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal is toegestaan.

 

 

 

 

Artikel 12      Algemene aanduidingsregels

 

12.1      wro-zone – wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 1’ te wijzigen naar de bestemming ‘Verkeer’ met inachtneming van de op die bestemming van toepassing zijnde regels.

 

 

12.2wro-zone – wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 2’ te wijzigen naar de bestemming ‘Natuur’ met inachtneming van de op die bestemming van toepassing zijnde regels.

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 13      Algemene afwijkingsregels

 

13.1      Maatvoeringen, begrenzingen en nutsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling omgevingsvergunning ter afwijking kan worden verleend, omgevingsvergunning ter afwijking verlenen van:

a.       de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

b.       de bestemmingsregels en toestaan dat de aangegeven begrenzingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 10 meter worden verschoven, niet zijnde een vergroting;

c.       de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 10 meter;

d.       de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;

e.       de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen mag worden overschreden, mits de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 50% bedraagt ;

f.         de bestemmingsregels voor het bouwen van nutsvoorzieningen zoals telefooncellen, wachthuisjes, gasreduceerstations en schakelstations mits de inhoud niet meer dan 50 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;

en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

1.      het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld;

2.      het woon- en leefklimaat;

3.      de waterstaatkundige belangen;

4.      de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;

5.      de verkeersveiligheid;

6.      de sociale veiligheid;

7.      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 

 

Artikel 14      Algemene wijzigingsregels

 

14.1      Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

14.2Overschrijding bouwvlakken

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van de vergroting van bouwvlakken, met dien verstande dat de overschrijding ten hoogste 5 meter bedraagt en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.         het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld;

b.         het woon- en leefklimaat;

c.         de waterstaatkundige belangen;

d.         de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;

e.         de verkeersveiligheid;

f.           de sociale veiligheid;

g.         de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

 

Hoofdstuk 4   Overgangs- en slotregels

Artikel 15      Overgangsrecht

 

15.1      Overgangsrecht bouwwerken

1.       Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

a.       gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.       na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

2.       Het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

3.       Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

15.2      Overgangsrecht gebruik

1.       Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

2.       Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

3.       Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.       Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

 

 

Artikel 16      Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Beekzicht van de gemeente Zundert'.