In deze regels
wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan "Uitbreiding Hageland 66, Ossendrecht" van de gemeente Woensdrecht;
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL IMRO: NL.IMRO.0873.BUITxBP185xHERZx22.
a. digitale verbeelding:
•
NL.IMRO.0873.BUITxBP185xHERZx22.
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen, voor advies inzake volwaardigheid, continuïteit en noodzaak in verband met een agrarisch bedrijf;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een met een overlap van minimaal 1,2 meter aan het hoofdgebouw, geheel of gedeeltelijk, verbonden bijgebouw; anders is sprake van een vrijstaand bijgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen danwel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt.
het geheel van waarden in verband met het abiotisch milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen);
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gewenst is;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren. Onder de bedrijfsvoering wordt niet verstaan het be- en/of verwerken van agrarische producten en/of dierlijke resten;
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
een woning, krachtens het plan toegestaan binnen een agrarisch bouwvlak, en slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is;
een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
Voorbeelden van agrarisch-technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven;
een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden.
Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, stalhouderijen, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen;
een agrarisch bedrijf met een economische omvang van minder dan 10 Nge(Nederlandse grootte-eenheden);
een bedrijf dat, geheel of overwegend door middel van handwerk, goederen vervaardigt, bewerkt of herstelt en installeert, alsook het verkopen en/of leveren van goederen die verband houden met het ambacht als ondergeschikte functie;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een kernrandzone, bebouwingslint of een bebouwingscluster;
een op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
bed & breakfast/gastenkamer is een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast/gastenkamer is gevestigd in een woonhuis of bijhuis en wordt gerund door de eigenaren van de betreffende woning en heeft maximaal 5 kamers en 10 bedden;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een bedrijfsplan moet bestaan uit:
•
algemene gegevens (naam, adres, etc).
•
OEde hoofdactiviteit van het bedrijf
(bij een t&r nevenactiviteit).
•
visie op de ontwikkeling van de toeristische (neven-)activiteit.
•
exploitatiebegroting voor de komende vijf jaar. Hierin
zijn opgenomen: de verwachte omzet, de kosten
en het bedrijfsresultaat. Bij het bepalen van de kosten kunt u denken aan de
volgende factoren:
1.
welke investeringen zijn met het initiatief gemoeid?
(bijvoorbeeld aankoop, sloop, bouwkosten, inrichting van het terrein,
inrichting gebouwen, onderzoekskosten);
2. algemene (jaarlijks terugkerende) kosten (inkoop,
energie, water, reclame);
3. arbeid: inzet eigen arbeid/
gebruik vaste/losse arbeidskrachten).
•
bij het bedrijfsplan zit een akkoordverklaring van een deskundige (accountant).
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
Onder beperkt kwetsbare objecten wordt verstaan:
a.
verspreid liggende woningen van derden met een
dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
b.
dienst- en bedrijfswoningen van derden;
c. kantoorgebouwen;
d. hotels en restaurants;
e. winkels;
f. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
g. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd
voor recreatieve doeleinden;
h. bedrijfsgebouwen;
i.
objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde
gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde
van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het
aantal personen dat daarin doorgaans
aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten
zijn;
j.
objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals
een telefoon- of elektriciteitscentrale of
een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor
zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke
stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen
van dat ongeval.
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
t.a.v. bebouwing
•
bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan of
in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens
een vóór dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning;
t.a.v.
gebruik
•
het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal
aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw op een bouwperceel, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
holle buis voor het doorstromen van gassen, vloeistoffen of capsules, bestemd om hetzij een gas, een vloeistof of capsules te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te gebruiken voor het transport van warmte of een opgeloste of verpulverde stof. Een standaard buisleiding is aangelegd volgens NEN 3650 en heeft een minimale gronddekking van 0,8 m in het vrije veld;
een brede strook grond, die primair bestemd is voor het leggen van meerdere buisleidingen en zo nodig is uitgevoerd met collectieve voorzieningen zoals kunstwerken. De buisleidingenstraat in Zuidwest Nederland (van Rotterdam naar Antwerpen en Zeeland) wordt beheerd door een daarvoor opgerichte stichting;
een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen die volgens de bepalingen van het wegenverkeersreglement niet over de openbare weg achter een auto mag worden voortbewogen of een gebouw van lichte constructie zonder vaste fundering dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, en die zijn gebouwd, ingericht en bestemd als recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;
een op de verbeelding aangegeven en binnen het bouwvlak gelegen vlak waarmee de gronden zijn aangeduid waarop uitsluitend permanente teeltondersteunende voorzieningen, geen kassen zijnde, mogen worden opgericht;
zone die dienst doet als migratieroute voor planten en dieren tussen verschillende natuurgebieden. Aanleg van verbindingszones heeft als doel barrières tussen deze gebieden op te heffen. De zone moet zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht zijn ingericht en beheerd volgens de eisen van de doelsoorten;
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde;
ecologische hoofdstructuur: samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
al dan niet afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een agrarisch bedrijf, met uitzondering van een intensieve veehouderij, een niet-agrarisch bedrijf of een woning. Bij een intensieve veehouderij dient de erfbeplanting binnen het bouwvlak te worden gesitueerd;
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op wandelen natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;
het plangebied is deels gelegen binnen de zogenaamde funnel van de vliegbasis Woensdrecht; dit is een obstakelvrij start- en landingsvlak met zijkanten dat ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid is vastgesteld.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de denkbeeldige lijn, die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen c.q. bouwgrenzen;
een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
de waarde van de samenhang van de verschijningsvorm van het aardoppervlak met de wijze van zijn ontstaan;
een specifieke vorm van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in kassen en/of hoge tunnels, welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn;
de kans per jaar en per kilometer transportleiding dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van een transportleiding in een keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval met die transportleiding. Het groepsrisico kan worden uitgedrukt in een logaritmische grafiek, de FN-curve. Voor de toetsing van het groepsrisico geldt geen wettelijke norm, maar een oriënterende waarde.
Met het groepsrisico wordt invulling gegeven aan het idee dat niet alleen de kans op een ongeval een rol speelt bij de beoordeling van risico's (deze wordt uitgedrukt door het plaatsgebonden risico), maar ook de effecten en eventuele maatschappijontwrichtende gevolgen daarvan;
het bedrijfmatig te koop aan bieden, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, danwel aan personen ter aanwending in een ander bedrijf;
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende open grond onbebouwde grond; Daaronder wordt ook begrepen grond met kassen of tunnels, lage tunnels of andere teeltvoorzieningen, voorzover deze allen tijdelijke teeltondersteunend zijn;
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;
het midden van de leiding;
Heemkunde Kring (HK), zoals Boerderijcommissie van stichting Brabants Heem, of de gemeentelijke monumentencommissie (MC) voor advies inzake de monumentale, cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden;
een gebouw dat, in architectonisch en functioneel opzicht als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij, te onderscheiden in:
horeca van categorie 1:
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt. Daaronder worden begrepen: een ijssalon, een koffie- en/of theehuis;
horeca van categorie 2:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken/lunchroom, konditorei, afhaal-centrum, eetwinkels, restaurant;
horeca van categorie 3:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen;
Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;
horeca van categorie
4:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren:
Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);
horeca van categorie
5:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers;
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
een verzameling van één of meer personen die één woonruimte bewoont en daar zichzelf voorziet, of door derden wordt voorzien, in de dagelijkse levensbehoeften;
het plangebied is deels gelegen binnen het zogenaamde Inner Horizontal and Conical Surface van de vliegbasis; dit gebied is vastgesteld ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid.
de vliegbasis Woensdrecht beschikt over een Instrument Landing System. Het ILS is bedoeld voor nauwkeuriger uitvoeren van naderingen door vliegverkeer. Voor het goed functioneren van het systeem is noodzakelijk dat in een gebied rondom start- en landingsbaan geen verstoring optreedt;
het inrichtingsplan dient te bestaan uit:
a.
een plattegrond op schaal (maximaal 1:500) van de
huidige situatie waarop de bestaande bebouwing en de terreingrens/eigendomsgrens staan aangegeven.
b.
een tekening op schaal (maximaal 1:500), waarop de
toekomstige inrichting is aangegeven. Hierin dient
aandacht te worden besteed aan:
1. Ontsluiting. Ook vrij te houden gangen
en looppaden aangeven;
2. Parkeren;
3. Standplaatsen (bij camping);
4. Voorzieningen.
c. aandacht voor de vormgeving van de gebouwen.
d.
eventuele (vervangende) nieuwbouw moet aansluiten bij
de aanwezige karakteristieke bebouwing.
e. aandacht voor de beplanting door middel van beplantingsplan .
een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw en waarbij woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is;
een kabel is een geheel van geleiders welke voorzien is van één ommanteling en bestemd is voor transport van energie of data;
het gebruik van een hoofdgebouw of met het hoofdgebouw verbonden bijgebouw door meer dan twee onzelfstandige huishoudens;
a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
b.
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of
gewezen voertuig of gedeelte daarvan, met uitzondering van bussen, vrachtwagens en trailers, voorzover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
gebouwen en/of bouwwerken, met een hoogte tot maximaal 4 meter, waarvan de wanden en het dak of de bedekking voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
de in de bij de planregels behorende "Staat van bedrijven" (Bedrijvenlijst ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering VNG) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
een civieltechnische constructie of installatie in de infrastructuur die een of meer functies vervult zoals onderdoorgangen, duikers, overkluizingen;
onder kwetsbare objecten wordt verstaan:
a.
woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in
onderdeel 1.1 sub a, (dus niet zijnde beperkt
kwetsbare objecten);
b.
gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet
gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen,
zieken of gehandicapten, zoals:
1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
2. scholen;
3. gebouwen of gedeelten daarvan,
bestemd voor dagopvang
van minderjarigen;
c.
gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen
gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig
zijn, zoals:
1.
kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak
van meer dan 1.500 m2 per object;
2.
complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en
waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal
brutovloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
d.
kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het
verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere
aaneengesloten dagen;
bouwwerken of andere werken, met een hoogte van maximaal 1,5 meter, overwegend voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend of ander beschermend materiaal die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaaheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van militaire activiteiten en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten behoeve van deze voorzieningen;
gebruiksgerichte vorm van een paardenhouderij voor het beoefenen van de paardensport alsmede voor het stallen van paarden en pony's. Het bedrijf richt zich op het instructies geven over het paardrijden en het opleiden van ruiters;
het bieden van zorg aan een ieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
een kleinschalige camping (met maximaal 50 kampeermiddelen, stacaravans uitgesloten, waaronder minimaal 5 toeristische plaatsen en maximaal 4 trekkershutten), waaraan verplicht een dagrecreatieve voorziening is verbonden (zoals bijvoorbeeld een kaas-of geitenboerderij), één en ander als nevenactiviteit bij een functionerend agrarisch bedrijf;
een kleinschalige camping (met maximaal 25 kampeermiddelen, stacaravans uitgesloten, waaronder minimaal 3 toeristische plaatsen en maximaal 2 trekkershutten);
activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen als zodanig mag worden gebruikt en die uitgevoerd worden naast het eigenlijke beroep of de hoofdactiviteit, ze zijn ondergeschikt aan de primair toegekende functie (vaak agrarisch);
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige biotopen bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren;
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
het geheel dan wel in overwegende mate overstappen van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een niet- grondgebonden agrarisch bedrijf of andersom, met uitzondering van intensieve veehouderijen, waarbij het overstappen van een grondgebonden bedrijf naar een niet-grondgebonden bedrijf wordt aangemerkt als intensivering;
een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft;
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte tot een maximum van 400 m2 van het bedrijfsgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
onder de overige teeltondersteunende voorziening vallen de voorzieningen die niet in één van de bovenstaande categorieën geplaatst kunnen worden. Dit geldt voor boomteelthekken. Boomteelthekken zijn permanente voorzieningen, maar ze worden meestal buiten het bouwvlak toegepast om de boomteeltpercelen heen, zodat dieren geweerd kunnen worden van de percelen;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
vorm van kamperen, die alleen is toegestaan binnen een straal van 10 meter rondom een speciaal hiervoor door Staatsbosbeheer geplaatste paal, waarbij een tent niet langer dan 72 uur aanwezig mag zijn en waarbij een maximum geldt van 3 trekkerstentjes per paalkampeerplaats;
het fokken van paarden, zoals hengstenstations, opfokbedrijven en paarden- en ponyfokbedrijven;
voor de paardenhouderij dient onderscheid gemaakt te worden in productiegerichte en gebruiksgerichte paardenhouderij.
productiegerichte paardenhouderij (diergerichte paardenhouderij)
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
gebruiksgerichte paardenhouderij (mensgerichte paardenhouderij)
een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone (inclusief het in pension houden van paarden van derden).
verhardingen en voorzieningen voor het op het maaiveld parkeren van voertuigen;
a.
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de
hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte
van de weg ter plaatse
van de hoofdtoegang;
b.
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de
hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein
ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c. indien in of op het water wordt gebouwd:
het Nieuw Amsterdams Peil (of andere plaatselijk aan te houden water peil);
de grens tussen bestemmingsvlakken of de grens tussen aaneengesloten bouwvlakken;
bewoning door eenzelfde persoon of groep van personen, terwijl elders niet daadwerkelijk over een hoofdverblijf wordt beschikt;
permanente voorzieningen zijn teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt. Er zijn permanente voorzieningen (o.a. bakken op stellingen (aardbeien) en regenkappen (zachtfruit)) en permanente lage voorzieningen (containervelden);
risico op een plaats, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor dit risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten;
de bedrijfsmatige hoofdactiviteit bestaat uit het produceren of kweken van een product. De verkoop van dat product in of vanuit de bedrijfslocatie vorm een ondergeschikte activiteit ten opzichte van het productieproces;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft;
overdekte ruimte, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden, binnen de bos/natuurbestemming, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter. In de schuilgelegenheid is geen opslag toegestaan;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, d.m.v. nummering, stroomvoorziening, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf. Een bijzettentje voor bijvoorbeeld de kinderen wordt hierbij niet als afzonderlijk kampeermiddel aangemerkt;
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
de binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd voor handel, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke;
uitgespreide folies dienend, als afdek- en/of ondermateriaal, ter bescherming voor vollegrondsteelten alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
een teeltondersteunende kas is een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden. Schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (> 1,5 meter) worden beschouwd als kas;
een voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
•
verbetering van de productie, onder meer door
teeltvervroeging en– verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking
van vraatschade;
• verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd
te telen;
•
bereiken van positieve effecten op milieu en water
(bodembescherming, terugdringen van onkruidbestrijding, effectief
omgaan met water);
Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn:
•
aardbeiteelttafels, afdekfolies, anti-worteldoek,
boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas,
plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.
naast permanente voorzieningen zijn er ook nog tijdelijke voorzieningen (folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten). Onder tijdelijk wordt verstaan dat deze teeltondersteunende voorzieningen op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik;
toeristische appartementen betreffen een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf waarbij het serveren van ontbijt niet is inbegrepen. Toeristische appartementen bestaan maximaal uit 5 appartementen en 10 bedden, met een maximale oppervlakte van 50 m²;
een gebouw van eenvoudige constructie, niet voorzien van sanitair, dat bestemd is voor kortdurend recreatief woonverblijf van passanten;
de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning;
een detaihandelsbedrijf gericht op:
a. het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop van:
1.
levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen
zaden, bollen en knollen, bomen, heesters
en coniferen, vaste planten en kamerplanten, eenjarige en tropische buitenplanten, snijbloemen, kleine huisdieren, alsmede;
2.
niet-levend materiaal, waaronder in ieder geval
begrepen meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen,
grondproducten, potterie, cadeau-, sfeer- en interieurartikelen, glas- en aardewerk,
kerst- en paasartikelen, schoonmaakartikelen
en -middelen, vijvermaterialen en bestratingsmateriaal, blokhutten,
kastjes, serres met tuinhout,
tuingereedschappen, (tuin)verlichting, tuinmeubelen en terrasaankleding, dierbenodigdheden, tuin- en outdoorkleding (met inbegrip van schoeisel);
b.
de verhuur van machines, gereedschappen en aanhangers,
het aanbieden van activiteiten op het gebied van tuinarchitectuur en tuinlease;
een vrij in het open veld staande schuur, die wordt gebruikt voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden en/of voor de opslag van agrarische producten en/ of voor de opslag van agrarische werktuigen;
vormen van recreatie die mede gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf;
het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bouwblok, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de bestaande en te behouden agrarische bedrijfsvoering;
een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze;
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
een van het hoofdgebouw losstaand bijgebouw;
voor bewoning bestemd bouwwerk in de zin van de Woningwet dat is geplaatst op een standplaats;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bij de goothoogte wordt gemeten daar waar de goot het hoogst ligt. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakopbouwen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dat 50% van de gevelbreedte, wordt de goot- en de bouwhoogte van de dakopbouw(en) als goothoogte respectievelijk bouwhoogte aangemerkt;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers, dakkapellen alsmede kelders en/of andere ondergrondse bouwwerken met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet uitsluitend voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
categorie 1 en 2 bedrijven conform de Lijst van
Bedrijfsactiviteiten in bijlage 2, met dien verstande dat tevens bedrijven
zijn toegestaan die specifiek zijn aangeduid als onderstaand;
b.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
bedrijf - aannemersbedrijf', voor een aannemersbedrijf;
c.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
bedrijf - constructiebedrijf', voor een constructiebedrijf;
d.
ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -
bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
e.
ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -
archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische
verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 12 dient in acht te worden genomen;
f.
ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -
cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch
waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 12 dient in acht te worden genomen;
g.
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van
bedrijf -uitsluitend bijbehorende bouwwerken
en ontsluitingsweg toegestaan’ uitsluitend bestemd voor een gebruik als ontsluitingsweg en tuin bij de
bedrijfswoning met de mogelijkheid voor bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning
met de daarbij behorende:
h.
ontsluitingswegen, tuinen, erven, groen- en parkeervoorzieningen.
3.2.1
Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
a.
de maximale goothoogte en bouwhoogte van
bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
respectievelijk 5,5 m en 10 m;
b.
de maximale oppervlakte aan bebouwing
bedrijfsgebouwen en overkappingen van 2350 m2 mag niet worden overschreden;
c.
afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen dient minimaal 5 m te bedragen.
3.2.2
Bedrijfswoningen en bijbehorende bijgebouwen
Voor het bouwen van een bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:
a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
b. de maximale goothoogte
van een bedrijfswoning bedraagt maximaal
5,5 m en de maximale
hoogte 10 m;
c.
de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen
of in ieder geval niet meer mag bedragen dan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;
d.
de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt
3,3 m en de maximale
hoogte 5,8 m;
e. de afstand van het bijgebouw
tot de voorgevel van de bedrijfswoning dan wel het verlengde ervan mag niet minder bedragen dan 5 m;
f.
afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 m te bedragen;
g.
de gezamenlijk oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 100 m² bedragen.
3.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
a. de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 10 m;
b. de hoogte van de erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2,5 m;
c.
per woning is één overkapping toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m²;
d. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen met uitzondering van vlaggenmasten en erf- en terreinafscheidingen welke op de perceelgrens gebouwd mogen worden;
e. bouwwerken, geen gebouwen
zijnde dienen op minimaal 1 m achter de gevellijn
te worden opgericht, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.
Burgemeester en wethouders
kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b.
een
goede woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de sociale veiligheid;
e.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4.1 Overschrijding bebouwingsgrens
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning
afwijken van de voorgeschreven minimale afstanden
tot een (zijdelingse) perceelsgrens dan wel bestemmingsgrens. Bij overschrijding van de bebouwingsgrens gelden
de volgende voorwaarden:
a.
de noodzaak van de overschrijding moet vanuit een doelmatige bedrijfsvoering aanwezig zijn;
b.
afstand van nieuwe bebouwing
tot de as van de weg mag in principe
niet minder bedragen
dan de bestaande, ter plaatse
reeds dichter bij de weg gelegen bebouwing, tenzij daarvoor zwaarwegende redenen zijn of wanneer het een hoekperceel betreft dat aan meer dan één weg grenst;
c.
de minimale afstand tot de weg mag echter niet minder gaan bedragen dan 3 m;
d.
er mogen geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden en er dient voldoende ruimte op het bouwperceel aanwezig
te blijven voor de eigen parkeerbehoefte;
e.
er dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de wegbeheerder;
f.
de stedenbouwkundige structuur
mag niet onevenredig te worden aangetast.
3.4.2
Vergroten bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het vergroten van de bestaande
goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, mits wordt voldaan
aan de volgende voorwaarden:
a.
de maximale
goothoogte van het bedrijfsgebouw bedraagt 7,5 m en de maximale hoogte bedraagt 12 m;
b.
daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
3.5.1 Verbod
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2 van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht, wordt in elk geval gerekend
het gebruik voor:
a. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, met in acht name van het bepaalde onder
b;
b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
c.
seksinrichtingen;
d.
permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
e.
voor
bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning.
f.
Het anders gebruiken van het perceelsgedeelte met de specifieke
aanduiding van bedrijf-
uitsluitend bijbehorende bouwwerken en ontsluitingsweg toegestaan ‘ dan als ontsluitingsweg voor het bedrijf en tuin ten behoeve van de bedrijfswoning
a.
Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van
onderhavig bestemmingsplan dient de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in de bijlagen
van deze regels
gerealiseerd te zijn;
b.
de landschappelijke inpassing
dient duurzaam in stand te worden gehouden;
c.
het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de voor Bedrijf
aangewezen gronden is alleen toegestaan
wanneer de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels
duurzaam wordt beheerd
en in stand wordt gehouden
3.5.3 Beroep aan huis
Het is toegestaan
om binnen deze bestemming gronden en of gebouwen c.q. bouwwerken te gebruiken voor de uitoefening van beroep aan huis, mits:
a. de woonfunctie op het bouwperceel primair blijft;
b. per bouwperceel het oppervlak aan bebouwing dat hiervoor wordt gebruikt niet meer is dan 60 m².
n.v.t.
De regelingen
zoals opgenomen in artikel 12.2 dient in acht te worden genomen.
n.v.t.
3.9.1 Wijzigen bestemming Bedrijf naar Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf te wijzigen
in de bestemming Wonen, mits wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.
aangetoond wordt dat hergebruik niet
meer mogelijk is;
b.
het
bedrijf dient te zijn beëindigd;
c.
een
legale bedrijfswoning dient aanwezig te zijn;
d.
de wijziging
mag geen onevenredige beperking opleveren
van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
e.
de nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
f.
vervallen;
g.
vervallen;
h.
overtollige bedrijfsbebouwing dient
te worden
gesloopt met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle objecten tot een oppervlakte van 100 m² ten behoeve van bijgebouwen bij de bestemming Wonen met uitzondering van het bepaalde
onder f;
i.
ten aanzien van de
sloop van op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige surplus
aan vrijstaande (bij)gebouwen gelden de volgende
regels:
1.
de maximaal
toegestane oppervlakte aan bijgebouwen van 100 m² wordt verhoogd mits de overtollige bebouwing
wordt gesloopt. De verhoging bedraagt 50% van het te slopen surplus
aan bebouwing. De maximaal toegestane oppervlakte van bijgebouwen mag na afbraak niet meer bedragen
dan 200 m²;
2.
er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing
van de nieuwe bijgebouwen;
3.
cultuurhistorische waardevolle objecten mogen niet worden gesloopt;
4.
advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
j.
inzicht wordt gegeven en rekening wordt gehouden met de externe veiligheidsaspecten van nabijgelegen leidingen
waarbij voorkomen moet worden dat door conversie
van beperkt kwetsbare objecten, kwetsbare objecten binnen 10-6-risicocontouren ontstaan.
3.9.2 Wijziging bestemming Bedrijf naar andere vorm van Bedrijf
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd de aanduiding binnen de bestemming Bedrijf te wijzigen
ten behoeve van een ander type, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.
omliggende bedrijven niet worden belemmerd;
b.
de milieubelasting voor alle bedrijven
niet hoger dan of gelijkgesteld is aan categorie
1 of 2 van Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
c.
er is sprake van landschappelijke inpassing
en/of ruimtelijke kwaliteitswinst overeenkomstig het Afsprakenkader Kwaliteitsverbetering van het landschap West-Brabant zoals deze geldt op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag; in het wijzigingsplan wordt de aanleg en de duurzame instandhouding van de landschappelijke inpassing en/of ruimtelijke kwaliteitswinst met een voorwaardelijke verplichting vastgelegd;
d.
bestaande natuur,
landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden
mogen niet in onevenredige mate worden aangetast;
e.
overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden
gesloopt;
f.
de publieks-
en/of verkeersaantrekkende werking mag niet worden vergroot
en de eigen parkeervoorzieningen dient
binnen het
bouwvlak gerealiseerd te worden;
g.
advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
3.9.3
Wijzigen naar bestemming Natuur
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd de bestemming Bedrijf te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.
de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
1.
Ecologische verbindingszone, en/of;
2.
Attentiegebieden ehs, en/of;
3.
Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen en/of;
4.
Ecologische hoofdstructuur en/of;
5.
de dubbelbestemming Waarde - Natura 2000;
b.
natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
c.
overtollige bebouwing
dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het behoud,
herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden
en/of ecologische waarden;
met daaraan ondergeschikt:
b.
agrarisch natuurbeheer;
c.
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met een hoogte van niet meer dan 2 meter, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a.
een samenhangend straat-
en bebouwingsbeeld;
b.
een goede woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de sociale veiligheid;
e.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:
a.
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
b.
het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval,
behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c.
het opslaan, opgeslagen houden, storten
of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband
met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming "Natuur" zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a.
de aanleg van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
b.
grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het
ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen,
woelen en mengen van gronden;
c. het aanleggen, verdiepen, verbreden
of dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
d. het ontginnen van grasgronden;
e. het scheuren van grasgronden, anders dan ten behoeve van het herinzaaien van de gronden;
f. het verwijderen,rooien of kappen van bomen of andere houtopstanden hoger dan 1,50 meter;
g. het verwijderen van oevervegetaties;
h.
het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-,
energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee
verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven
van enig ander voorwerp.
Het in lid 4.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud, gebruik
en beheer betreffen;
b.
van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis
zijn dat daardoor geen aantasting van de aanwezige waarden
plaatsvindt;
c. worden gedaan ter uitvoering van de in artikel 4.1sub a omschreven doeleinden;
d.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van
kracht worden van het bestemmingsplan dan wel
mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende
vergunning.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
a. deze verband houden met de omschrijving, die aan de desbetreffende bestemming is toegekend;
b.
door de werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij
indirect de bestaande waarden niet onevenredig
worden of kunnen
worden aangetast;
c.
door de werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij
indirect de gewenste waarden niet onevenredig
worden of kunnen
worden aangetast;
d. het waterschap is gehoord
voor wat betreft
waarden die te maken hebben
met het watersysteem.
De voor "Waarde – Aardkundig waardevol gebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a.
de bescherming en het behoud van de op en/of in de
gronden voorkomende natuur- en ecologische
waarden;
b.
de bescherming en instandhouding van de op en/of in
deze gronden voorkomende ecologische waarden.
5.2.1
In afwijking van het bepaalde bij de andere
bestemmingen mag, met uitzondering van de bouwvlakken, niet worden
gebouwd, anders dan ten behoeve
van deze bestemming.
5.2.2 Op of in deze gronden mogen,
met uitzondering van de bouwvlakken, geen gebouwen worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 5.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
a.
geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan
van de beoogde bescherming van de aardkundige waarden.
b.
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op aardkundig gebied.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde -Aardkundig waardevol gebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. afgraven, vergraven;
b. aanleg dammen, aanleg stuwen,
graven sloten, dempen sloten, dempen
poelen;
c. opplanten, omzetten
van grasland en of bouwland
naar boomteelt;
d. aanleg leidingen dieper dan 1 meter.
Het verbod als bedoeld in 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. betrekking hebben op normaal
onderhoud en beheer;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden
van het plan;
c. mogen worden uitgevoerd krachtens
een reeds verleende
vergunning.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a.
werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis
dan wel die behoren tot het op de bestemming van de gronden
gerichte normale onderhoud en beheer;
b. werken en werkzaamheden, die mogen worden
uitgevoerd krachtens een reeds verleende
vergunning.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
a.
ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend
toegestaan binnen de gronden waar volgens de
desbetreffende regels hoofd- dan wel bijgebouwen zijn toegestaan;
b.
in de berekening van de oppervlakte van
de perceelsafhankelijke maxima, wordt de oppervlakte
aan ondergrondse bouwwerken
meegenomen, voor zover de ondergrondse bebouwing niet onder bovengrondse bebouwing is gesitueerd;
c.
in de berekening van de inhoud van de perceelsafhankelijke maxima bij woningen, wordt de inhoud
aan ondergrondse bouwwerken niet
meegenomen, voor zover de ondergrondse bebouwing binnen de contouren
van de bovengrondse bebouwing is gesitueerd en volledig beneden
peil is gesitueerd;
d.
randvoorzieningen ten behoeve
van de waterhuishouding zijn buiten
bouwvlakken toegestaan;
e.
de ondergrondse bouwdiepte van
ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 m onder peil, met dien verstande dat een randvoorziening
ten behoeve van de waterhuishouding (bergbassins) tot maximaal 6 m onder peil gebouwd mag worden.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1.1. sub e voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil onder de voorwaarde dat de waterhuishouding niet wordt verstoord.
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan
ingevolge hoofdstuk 2 en 7 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 en/of artikel 7 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 7.2.1 en 7 van dit artikel uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
Tenzij in hoofdstuk 2 expliciet is voorzien in een andere regel ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid, geldt de volgende regeling:
a.
bij de oprichting van een nieuw
bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk of de verandering van de functie van een bouwwerk al dan
niet met bijbehorend bouwperceel dient in voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien;
b.
bij een omgevingsvergunning, dan wel bij
de beoordeling of de functie in overeenstemming is met het plan wordt aan de hand van op dat moment
van toepassing zijnde CROW-normen bepaald of er sprake is van voldoende
parkeergelegenheid;
c.
bij een omgevingsvergunning kan worden
afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien,
mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.
Binnen de aanduiding Vrijwaringszone – radar geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde c.q. voor een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 63 meter boven NAP teneinde de verstoring van het radarbeeld te voorkomen. Deze maximum hoogten mogen ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes, vlaggenmasten e.d..
In aanvulling op de bepalingen in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding “overige zone- inrichtingsplan” het volgende:
a. de gronden
zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 1, met dien verstande
dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting
b. er mag
alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de
inrichting van de gronden plaatsvindt conform
bijlage 1 met dien verstande
dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting
c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval
verstaan gebruiken, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 1 onderdeel uitmaakt van deze regels,
Het is verboden de in artikel 3, 4 en 5 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals nader is aangeduid in de doeleinden.
De landschappelijke inpassing van de inrit, zoals weergegeven in bijlage 1 van deze regels, dient binnen twee jaar na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan, te zijn aangelegd en duurzaam in stand te worden gehouden.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:
a.
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen,
percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover niet reeds op grond van
een ander artikel een omgevingsvergunning is verleend;
b.
de regels en toestaan dat het beloop of het profiel
van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien
de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe
aanleiding geven;
c.
de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden
overschreden, indien een meetverschil daartoe
aanleiding geeft;
d.
de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wordt vergroot tot niet meer dan 10,00
m;
e.
de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen
gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang-
en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00
m;
f.
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte
van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte
van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en
lichtkappen, mits de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
a.
overschrijding van bestemmingsgrenzen,
voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover
dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke
toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 m
bedragen het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden
vergroot;
b.
overschrijding van bestemmingsgrenzen en
toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de
verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe
aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 m
bedragen het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden
vergroot;
c.
het aanpassen van opgenomen regels in de
voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze
wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Ter plaatse van de hierna genoemde aanduiding zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en), tevens bestemd voor:
a. ter
plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologische verwachtingswaarde',
tevens voor de bescherming en instandhouding van de archeologische verwachtingswaarden;
b. ter
plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied',
tevens voor de bescherming en instandhouding van de cultuurhistorische waarden;
c. Ter
plaatse van de aanduiding ‘ overige zone- groenblauwe mantel’, tevens voor de
bescherming en instandhouding van de
groenblauwe mantel en zijn mede bestemd tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de
daarmee samenhangende ecologische waarden en
kenmerken en landschappelijke waarden en kenmerken. Ontwikkelingen
binnen de zone die mogelijk gemaakt
worden door de onderliggende bestemmingen, zijn uitsluitend mogelijk indien die
een positieve bijdrage leveren aan
de bescherming en ontwikkeling van deze ecologische en landschappelijke waarden
en kenmerken.
Het is op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders verboden ter plaatse van de aangeduide waarden de volgende werken en/of werkzaamheden buiten het bouwvlak te verrichten:
• afgraven, vergraven, egaliseren;
• aanleg van drainage, tenzij
het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
• onderbemalen, graven
sloten dieper dan 1 m;
• verharden gezamenlijk oppervlakte van minimaal
100 m², aanleg
leidingen dieper dan 1 m.
• afgraven, ophogen,
indrijven;
• onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
• opplanten;
• verharden oppervlak.
Het verbod als bedoeld in 12.2 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b. van
zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen
aantasting van de aanwezige waarden
plaatsvindt;
c.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden
van het plan;
d.
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 12.2 zijn slechts toelaatbaar, indien:
a.
deze verband houden met de omschrijving, die aan de desbetreffende bestemming is toegekend;
b.
door de werken
of werkzaamheden hetzij direct hetzij
indirect de bestaande waarden zoals bedoeld
in
12.1 niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
c.
door de werken
of werkzaamheden hetzij direct hetzij
indirect de gewenste
waarden zoals bedoeld
in
12.1 niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
d.
het waterschap is gehoord voor wat betreft
waarden die te maken hebben
met het watersysteem.
a.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking
naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit
geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de
aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag
waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b.
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in
afwijking van lid 13.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste
lid met maximaal 10%.
c.
Lid 13.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan
op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn
gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen
de overgangsbepaling van dat plan.
a.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip
van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige
gebruik, bedoeld in lid 13.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik,
tenzij door deze verandering de afwijking naar
aard en omvang wordt verklein.
c.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.2, onder a, na
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden
dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.
Lid 13.2, onder a is niet van toepassing op het
gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het 'Bestemmingsplan uitbreiding Hageland 66, Ossendrecht' .