De voor ‘Gemengd’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bedrijven met bijbehorende
voorzieningen zoals aangegeven in de tabel ‘Gemengd’;
b één bedrijfswoning ter
plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
c beroepsmatige activiteiten
in het hoofdwoongebouw, op een maximum van
d tuinen en erven;
e (onverharde) paden en wegen
en parkeervoorzieningen;
f
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g groenvoorzieningen.
9.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a per bouwvlak is bebouwing
ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan.
b het bebouwingspercentage
van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan in de 'Tabel Gemengd' is
aangegeven. Van dit bebouwingspercentage zijn bedrijfswoning en bijbehorende
bijgebouwen uitgezonderd;
c gebouwen zijn uitsluitend
toegestaan binnen het bouwvlak.
9.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van
bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a de goothoogte mag niet meer
bedragen dan
b de bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
c de dakhelling mag niet meer
bedragen dan 45°.
9.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a ter plaatse van de
aanduiding ‘bedrijfswoning’ is maximaal één vrijstaand hoofdwoongebouw
toegestaan;
b de inhoud van een
hoofdwoongebouw mag niet meer bedragen dan
c een
hoofdwoongebouw mag uitsluitend binnen de maximale contour worden gebouwd;
d de
maximale contour wordt bepaald door de leden e tot en met g;
e ter
plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ bedraagt de goothoogte van de
maximale contour
f
vanaf de goothoogte zoals in lid e bepaald,
wordt het dakvlak van de maximale contour bepaald door een hellingshoek van 45
graden tot maximaal
g indien
een hoofdwoongebouw aanwezig is, dat niet in zijn geheel gesloopt wordt, of
voor een hoofdwoongebouw een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, geldt in
aanvulling op het bepaalde in lid e en f ook dat de richting van de maximale
contour bepaald wordt door de richting van het dakvlak van het gedeelte van het
hoofdwoongebouw dat in de voorgevelrooilijn is gelegen;
h de
voorgevel van het hoofdwoongebouw dient voor minimaal 75% te worden opgericht
in de voorgevelrooilijn;
i
in het verlengde van de zijgevel achter het
hoofdwoongebouw dient een minimale ruimte van
j
ter plaatse van de aanduiding
‘bedrijfswoning’ mag de maximale contour worden overschreden indien het
bestaande dak wordt verlengd en de bestaande dakvorm van het aangebouwde
hoofdwoongebouw niet verandert.
9.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van
bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a bijgebouwen dienen op een
afstand van ten minste
b de afstand van bijgebouwen
tot de woning mag niet meer bedragen dan
c de gezamenlijke oppervlakte
mag niet meer bedragen dan
d de goothoogte mag niet meer
bedragen dan
e de nokhoogte mag niet meer
bedragen dan
f
in het verlengde van de zijgevels achter de bedrijfswoning dient een
minimale ruimte van
g de afstand van vrijstaande
bijgebouwen tot de bedrijfswoning dient minimaal
h de totale diepte van het
hoofdwoongebouw met de daaraan aangebouwde bijgebouwen, te meten vanaf de
voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning mag maximaal
i
de dakhelling van het aangebouwde bijgebouw mag ten hoogste gelijk
zijn aan de dakhelling van het dakvlak van het hoofdwoongebouw waaraan wordt
gebouwd en de dakhelling van het vrijstaande bijgebouw mag ten hoogste gelijk
zijn aan de steilste dakhelling van het hoofdwoongebouw.
9.2.5 Ondergronds bouwen
Voor ondergronds bouwen
gelden de volgende bepalingen:
a ondergronds bouwen is
alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
b onverminderd het bepaalde
in lid a is ondergronds bouwen ten behoeve van een bedrijfswoning uitsluitend
toegestaan op plaatsen waar volgens artikel 9.2.3 en 9.2.4 bebouwing is toegestaan,
ook als boven het ondergrondse bouwwerk geen bovengronds bouwwerk aanwezig is;
c de verticale diepte van het
ondergrondse bouwwerk mag maximaal
9.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a op de gronden voor zover
gelegen binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte maximaal
1
erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal
2
verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten waarvan de hoogte maximaal
3 voeder- en mestsilo’s
waarvan de hoogte maximaal
4
het gebied vanaf
b op de gronden voor zover
gelegen buiten het bouwvlak mag de hoogte maximaal
1
erfafscheidingen op de gronden tussen de naar de weg gekeerde
bestemmingsgrenzen en het bouwvlak, waarvan de hoogte maximaal
2
vlaggenmasten waarvan de hoogte maximaal
3
mag de bouwhoogte van voeder en mestsilo’s niet meer bedragen dan
4
mag de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet
meer bedragen dan
9.2.7 Bestaande bouwwerken
Voor zover bestaande
bouwwerken afwijken van de voorschriften in artikel 9.2.1 tot en met 9.2.6
wordt de bestaande plaats en bestaande contour van de afwijking geacht te zijn
bestemd.
Het bevoegd gezag kan nadere
eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) en parkeergelegenheid
(aanleg en omvang), ten behoeve van:
a een
verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de
stedenbouwkundige waarden van de omgeving.
b het
voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning en
de privacy.
c het
bevorderen van de verkeers-, sociale en
brandveiligheid.
9.4.1 Afwijking rieten kap
Het bevoegd
gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde
in lid 9.2.3 onder b voor het vergroten van de bedrijfswoning, waarbij de
bestaande inhoud met maximaal
a de
omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als bij het (ver)bouwen van een
bedrijfswoning een rieten kap wordt gerealiseerd;
b door
de omgevingsvergunning mag geen onevenredige afbreuk
worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4.2 Afwijking energiezuinige bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2.3
onder b voor het vergroten van de bedrijfswoning, waarbij de bestaande inhoud
met maximaal
a de omgevingsvergunning
wordt uitsluitend verleend in het kader van het (ver)bouwen van een
bedrijfswoning, waarbij de EPC van de woning maximaal 0,5 bedraagt;
b door de omgevingsvergunning
mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4.3 Afwijking cultuurhistorisch waardevolle bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2.3
onder b voor het vergroten van de woonfunctie in cultuurhistorisch waardevolle
bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden:
a maximaal de totale
bestaande hoofdmassa mag gebruikt worden voor de woonfunctie;
b er dient sprake te zijn van
een zorgvuldig landschappelijke inpassing middels een erfinrichtingsplan
(o.a. een beplantingsplan);
c het cultuurhistorisch
waardevolle karakter van de bebouwing moet gewaarborgd zijn. Omtrent dit
onderwerp kan het bevoegd gezag voorafgaand aan het nemen van een besluit
advies vragen
aan een ter zake deskundige.
9.4.4 Afwijking nokhoogte bijgebouwen cultuurhistorisch waardevolle bedrijfswoningen
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2.4
onder e voor het verhogen van de nokhoogte van bijgebouwen tot maximaal
a het hoofdwoongebouw is een
cultuurhistorisch waardevolle bedrijfswoning;
b de bouwhoogte van het
hoofdwoongebouw bedraagt minimaal
c door de omgevingsvergunning
mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze
bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
a
het hoofdwoongebouw ten behoeve van
beroepsmatige activiteiten op meer dan
b
vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van
wonen;
c
gronden en bouwwerken ten behoeve van een
seksinrichting, escortbedrijf en/of straatprostitutie;
d
gronden voor open opslag.
9.5.2 Gebruik bijgebouwen
Bij een bedrijfswoning mag
de oppervlakte aan aangebouwde bijgebouwen in gebruik voor wonen niet meer
bedragen dan
9.6.1 Afwijking beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen
voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.1 onder b en c voor de uitoefening van:
-
beroepsmatige activiteiten op meer dan
-
beroepsmatige activiteiten in bijgebouw(en)
bij het hoofdwoongebouw;
-
bedrijfsmatige activiteiten in
hoofdwoongebouw en/of bijgebouw(en), niet zijnde een overkapping met een open
constructie;
mits:
a de
woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
b bedoeld
gebruik geen onevenredige afbreuk doet aan het karakter van de omgeving. Dit
betekent onder meer dat:
1
uitsluitend medewerking wordt verleend voor
het uitoefenen van bedrijven en beroepen die genoemd zijn in bijlage 1
behorende bij deze regels of indien zij niet voorkomen in bijlage 1, naar aard
en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven in bijlage 1,
mits:
-
het geen geluidzoneringsplichtige
inrichting betreft;
-
het geen inrichtingen betreft zoals bedoeld
in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen
milieubeheer (BEVI).
2
vast dient te staan dat het gebruik een
kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
3
het gebruik naar aard met het karakter van
de omgeving in overeenstemming moet zijn;
4
het gebruik de woonfunctie dient te
ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het
hoofdwoongebouw en/of de bijgebouwen uitvoert, tevens de gebruiker van de bedrijfswoning
is.
c het
niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot
een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke
ontsluitingssituatie;
d op
het bij de bedrijfswoning behorende bouwperceel tenminste één parkeerplaats
aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd indien (een deel van) de bij de
desbetreffende bedrijfswoning behorende garage niet meer als zodanig in gebruik
is of gebruikt gaat worden ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige
activiteit;
e wordt
voorzien in het parkeren op eigen terrein;
f
het geen uitoefening van detailhandel
betreft met uitzondering van beperkte detailhandel als niet-zelfstandige en ondergeschikte
activiteit rechtstreeks voortvloeiend uit de beroeps- of bedrijfsmatige
activiteit;
g per
bouwperceel maximaal
h een
combinatie van beroep- en
bedrijfsmatige activiteiten en bed & breakfast is
toegestaan, maar de totale te gebruiken bebouwing moet beperkt blijven
tot de maximale maat van de activiteit welke de meeste ruimte in beslag mag
nemen. Bovendien mag per toegestane activiteit de daarvoor toegestane maximale
oppervlakte niet worden overschreden.
9.6.2 Afwijking bed & breakfast bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen
voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.1 onder
b en c voor de uitoefening van bed & breakfast in
het hoofdwoongebouw en in aangebouwde bijgebouw(en) bij het hoofdwoongebouw, mits:
a
de woonfunctie in
overwegende mate behouden blijft. Dit betekent onder meer het volgende:
1
het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van bed & breakfast mag niet meer bedragen dan
2
ten behoeve van
de bed & breakfast voorzieningen zijn maximaal 3
slaapkamers ten behoeve van maximaal 6 gebruikers toegestaan, waarbij minimaal
1 slaapkamer beschikbaar blijft voor de bewoner(s) van de bedrijfswoning;
3
de maximale
verblijfsduur voor gebruikers van de bed & breakfast
voorziening is één week;
4
permanente
bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan.
b
bedoeld gebruik
geen onevenredige afbreuk doet aan het karakter van de omgeving. Dit betekent
onder meer het volgende:
1 het gebruik moet naar aard met het karakter van de
omgeving in overeenstemming zijn;
2 het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen,
dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdwoongebouw en/of de
bijgebouwen uitvoert, tevens de gebruiker van de bedrijfswoning is;
3 de voorziening mag door de bouwkundige opzet,
indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige woning. Dit
betekent ook dat een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan.
c
het niet betreft
zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige
beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke
ontsluitingssituatie;
d
op het bij de
bedrijfswoning behorende bouwperceel tenminste één parkeerplaats aanwezig is of
gelijktijdig wordt aangelegd indien (een deel van) de bij de desbetreffende
bedrijfswoning behorende garage niet meer als zodanig in gebruik is of gebruikt
gaat worden ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.
e
wordt voorzien in
het parkeren op eigen terrein;
f
geen
onaanvaardbare situatie ontstaat met betrekking tot de milieuhygiënische
kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid;
g
een combinatie van beroep- en bedrijfsmatige activiteiten en bed & breakfast
is toegestaan, maar de totale te gebruiken bebouwing moet beperkt
blijven tot de maximale maat van de activiteit welke de meeste ruimte in beslag
mag nemen. Bovendien mag per toegestane activiteit de daarvoor toegestane
maximale oppervlakte niet worden overschreden.
9.6.3 Afwijking nevenactiviteiten
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.1
onder a, b, c en e voor nevenactiviteiten, waarbij moet worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a
van de omgevingsvergunning mag niet eerder gebruik worden
gemaakt dan nadat is aangetoond dat de beoogde activiteit geen significante
effecten zal hebben voor een Natura 2000-gebied dan
wel, indien dergelijke significante effecten niet zijn uit te sluiten, is
aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de artikelen 19g en
19h Natuurbeschermingswet 1998;
b
een nevenactiviteit is uitsluitend binnen
het bouwvlak toegestaan;
c
als nevenactiviteit zijn uitsluitend
toegestaan:
1 grondgebonden agrarische activiteiten;
d
er dient sprake te zijn van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing middels een erfinrichtingsplan
(o.a. een beplantingsplan);
e
er mag geen onaanvaardbare situatie
ontstaan met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en
externe veiligheid;
f
het betreft niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen
leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer
en de feitelijke ontsluitingssituatie;
g voorzien
wordt in parkeren op eigen terrein.
9.7.1 Vergroten agrarisch technische hulpbedrijven, agrarisch verwante bedrijven en/of productiegerichte paardenhouderij
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het uitbreiden van een
agrarisch technisch hulpbedrijf of een agrarisch verwant bedrijf of een
productiegerichte paardenhouderij, indien wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a van
de bevoegdheid mag niet eerder gebruik worden
gemaakt dan nadat is aangetoond dat het beoogde wijzigingsplan geen
significante effecten zal hebben voor een Natura
2000-gebied dan wel, indien dergelijke significante effecten niet zijn uit te
sluiten, is aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de
artikelen 19g en 19h Natuurbeschermingswet 1998;
b het
bebouwingspercentage mag met maximaal 25% worden verhoogd;
c noodzakelijk
uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering of -ontwikkeling en financieel
haalbaar;
d er
dient sprake te zijn van een zorgvuldig landschappelijke inpassing middels een erfinrichtingsplan (o.a. beplantingsplan);
e er mag geen onaanvaardbare
situatie ontstaan met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit,
waterhuishouding en externe veiligheid;
f
het betreft niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen
leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer
en de feitelijke ontsluitingssituatie;
g voorzien
wordt in parkeren op eigen terrein;
h burgemeester
en wethouders vragen voorafgaand aan het nemen van een besluit advies aan een ter
zake deskundige commissie of instantie.
9.7.2 Omschakeling
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van een ander type bedrijf, te
weten agrarisch technisch
hulpbedrijf, agrarisch verwant bedrijf en/of niet-agrarische paardenhouderij, al dan niet gecombineerd met een agrarisch
bedrijf, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a van
de bevoegdheid mag niet eerder gebruik worden gemaakt dan nadat is aangetoond
dat het beoogde wijzigingsplan geen significante effecten zal hebben voor een Natura 2000-gebied dan wel, indien dergelijke significante
effecten niet zijn uit te sluiten, is aangetoond dat wordt voldaan aan de
voorwaarden genoemd in de artikelen 19g en 19h Natuurbeschermingswet 1998;
b omschakeling
naar een gebruiksgerichte paardenhouderij is alleen
toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’;
c wijziging is uitsluitend
mogelijk binnen het al bestaande niet-agrarische bestemmings-
en bouwvlak;
d uitgangspunt is
vermindering van de ruimtelijke uitstraling en verhoging van de ruimtelijke
kwaliteit (o.a. door afbraak overtollige/andere vrijkomende bedrijfsgebouwen);
e er dient sprake te zijn van
een zorgvuldige landschappelijke inpassing middels een erfinrichtingsplan (o.a. een beplantingsplan);
f
er mag geen onaanvaardbare situatie ontstaan met betrekking tot de
milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid;
g het betreft niet zodanig
verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige
beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke
ontsluitingssituatie;
h voorzien
wordt in parkeren op eigen terrein.
i
burgemeester en wethouders vragen
voorafgaand aan het nemen van een besluit advies aan een ter zake deskundige
commissie of instantie.
9.7.3 Wijzigen naar Wonen
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘’Wonen - AG’ voor
zover het de voormalige bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan
de volgende voorwaarden:
a wijziging is uitsluitend
toegestaan indien sprake is van een bestaande bedrijfswoning;
b ter plaatse van de
bestaande bedrijfswoning geldt ten aanzien van de nieuwe bestemming het
volgende:
1
Het bestemmings- en bouwvlak dat bij de te
wijzigen bestaande bedrijfswoning behoort dient te vervallen;
2
Het toe te kennen bestemmingsvlak van de nieuwe woning mag maximaal
3
Het toe te kennen bouwvlak van de nieuwe woning is
c ter plaatse van het toe te
kennen bestemmingsvlak zoals bepaald onder lid c geldt ten aanzien van de
bestaande gebouwen het volgende:
1
voor bijgebouwen zijn de regels in artikel 20.2.3 en 20.2.4 van
toepassing. Met dien verstande dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen
bepaald wordt door lid 20.2.3 onder f 1;
2
de resterende bedrijfsbebouwing moet worden gesloopt, met uitzondering
van rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten;
3
in aanvulling op lid 1 en 2 mag maximaal 50% van het overtollige te
slopen oppervlak aan bestaande gebouwen worden teruggebouwd en/of in stand
worden gelaten tot een totaal aan bijgebouwen van maximaal
4
niet eerder mag de woning na wijziging in gebruik worden genomen dan
nadat alle overtollige bedrijfsbebouwing, exclusief het maximaal toegestane
oppervlak aan bijgebouwen, gesloopt is.
d de aanwezige natuurwaarden,
landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast;
e er
dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige
inpassing middels een erfinrichtingsplan (o.a. een
beplantingsplan);
f
er mag geen onaanvaardbare situatie ontstaan met betrekking tot de
milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid.
9.7.4 Wijziging voor vestiging van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch’ ten
behoeve van de vestiging van een agrarisch bedrijf indien wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a
van deze wijzigingsbevoegdheid mag niet eerder gebruik worden gemaakt
dan nadat is aangetoond dat het beoogde wijzigingsplan geen significante
effecten zal hebben voor een Natura 2000-gebied dan
wel, indien dergelijke significante effecten niet zijn uit te sluiten, is
aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de artikelen 19g en
19h Natuurbeschermingswet 1998;
b
wijziging is uitsluiten toegestaan voor een grondgebonden bedrijf en
een overig-niet grondgebonden bedrijf;
c
de continuïteit en volwaardigheid van het bedrijf ná
wijziging dient middels een bedrijfsplan te zijn aangetoond;
d
het totaal aantal bestaande agrarische bedrijven in de gemeente mag
niet toenemen;
e
alvorens vestiging van een agrarisch bedrijf wordt toegepast dient
door middel van een onderzoek eerst aangetoond te worden dat de verplaatsing en
hervestiging van het agrarische bedrijf niet mogelijk is op een locatie van een
te beëindigen of reeds beëindigd agrarisch bedrijf;
f
binnen het bestaande bouwvlak dient een nieuw bouwvlak gesitueerd te
worden op basis van de nieuwe erfindeling en de
richtlijnen voor het toekennen van een bouwvlak bij de agrarische
(detail)bestemming;
g
indien nodig moet bij een te verplaatsen veehouderij, in verband met
dierwelzijn en toezicht, het mogelijk zijn een nieuwe bedrijfswoning op te
richten, mits in de bestaande situatie op het bijbehorende perceel nog geen
woning aanwezig is;
h
de aanwezige natuurwaarden, landschappelijke en/of cultuurhistorische
waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
i
er dient sprake te zijn van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing middels een erfinrichtingsplan
(o.a. een beplantingsplan) zowel voor de nieuwe als de te verlaten locatie;
j
er mag geen onaanvaardbare situatie ontstaan met betrekking tot de
milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid;
k
omtrent de voorwaarden met betrekking tot
de agrarische bedrijfsvoering vraagt het bevoegd gezag voorafgaand aan het
nemen van een besluit advies aan een ter zake deskundige commissie of
instantie.
9.7.5 Wijziging voor bouwen 1e bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd de bestemming te wijzigen door het verwijderen van de aanduiding
‘bedrijfswoning’ uitgesloten ten behoeve van de bouw van een 1e bedrijfswoning,
waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a de wijziging kan alleen
worden verleend indien deze noodzakelijk is in verband met de bedrijfsvoering;
b de wijziging kan alleen
worden verleend bij een volwaardig en perspectiefvol bedrijf, welke gebonden is
aan het buitengebied;
c er dient te worden voorzien
in een zorgvuldige landschappelijke inpassing middels een erfbeplantingsplan;
d de bedrijfswoning mag geen
onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en
bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
e er mag geen onaanvaardbare
situatie ontstaan met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit,
waterhuishouding en externe veiligheid;
f
er dient vooraf advies te worden ingewonnen bij een ter zake
deskundige commissie of instantie.
9.7.6 Herbouw bedrijfswoning op andere locatie
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd de aanduiding ‘bedrijfswoning’ te wijzigen ten behoeve van het
herbouwen van een bedrijfswoning op een andere locatie binnen hetzelfde
bouwvlak, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a de herbouw dient op de
andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn en mag niet meer dan
b de nieuwe voorgevelrooilijn
mag maximaal
c het toe te kennen bouwvlak
van de nieuwe bedrijfswoning is
d het hoofdwoongebouw mag
maximaal
e de afstand tot de
perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
f
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven
mogen niet onevenredig worden beperkt;
g er mag geen onaanvaardbare
situatie ontstaan met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit,
waterhuishouding en externe veiligheid;
h er dient sprake te zijn van
een zorgvuldige landschappelijke inpassing middels een erfinrichtingsplan
(o.a. een beplantingsplan).
Tabel ‘Gemengd’
Aanduiding Speciifieke vorm
van gemengd (Sgd) |
Adres |
|
functie/soortbedrijf |
Maximaal bebouwingspercentage |
Sgd-1 |
Nieuwevaart |
49 |
Niet-agrarische,
productiegerichte paardenhouderij |
50 |
Sgd-2 |
Parallelweg |
9 |
Niet-agrarische,
productiegerichte paardenhouderij |
35 |
Sgd-3 |
Nieuwevaart |
83/85 |
Niet-agrarische,
productiegerichte paardenhouderij |
65 |
Sgd-4 |
Parallelweg |
7 |
Manege |
65 |