De voor 'Bedrijf -
Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a nutsbedrijven met
bijbehorende voorzieningen;
b één bedrijfswoning ter
plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
c beroepsmatige activiteiten
in het hoofdwoongebouw, op een maximum van
d windturbines, ter plaatse
van de aanduiding ‘windturbine’;
e tuinen en erven;
f
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
g water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
h groenvoorzieningen.
8.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a per bouwvlak is bebouwing
ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan.
b het bebouwingspercentage
van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan in de 'Tabel Bedrijf -
Nutsvoorzieningen' is aangegeven. Van dit bebouwingspercentage zijn
bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen uitgezonderd;
c gebouwen zijn uitsluitend
toegestaan binnen het bouwvlak.
8.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van
bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a de goothoogte mag niet meer
bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte’;
b de bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’;
c de dakhelling mag niet meer
bedragen dan 45°.
8.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a ter plaatse van de
aanduiding ‘bedrijfswoning’ is maximaal één vrijstaand hoofdwoongebouw toegestaan;
b de inhoud van een
hoofdwoongebouw mag niet meer bedragen dan
c een
hoofdwoongebouw mag uitsluitend binnen de maximale contour worden gebouwd;
d de
maximale contour wordt bepaald door de leden e tot en met g.
e ter
plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ bedraagt de goothoogte van de
maximale contour
f
vanaf de goothoogte zoals in lid e bepaald,
wordt het dakvlak van de maximale contour bepaald door een hellingshoek van 45
graden tot maximaal
g indien
een hoofdwoongebouw aanwezig is, dat niet in zijn geheel gesloopt wordt, of
voor een hoofdwoongebouw een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, geldt in
aanvulling op het bepaalde in lid e en f ook dat de richting van de maximale
contour bepaald wordt door de richting van het dakvlak van het gedeelte van het
hoofdwoongebouw dat in de voorgevelrooilijn is gelegen;
h de
voorgevel van het hoofdwoongebouw dient voor minimaal 75% te worden opgericht
in de voorgevelrooilijn;
i
in het verlengde van de zijgevel achter het
hoofdwoongebouw dient een minimale ruimte van
j
ter plaatse van de aanduiding
‘bedrijfswoning’ mag de maximale contour worden overschreden indien het
bestaande dak wordt verlengd en de bestaande dakvorm van het aangebouwde
hoofdwoongebouw niet verandert.
8.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van
bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a bijgebouwen dienen op een
afstand van ten minste
b de afstand van bijgebouwen
tot de woning mag niet meer bedragen dan
c de gezamenlijke oppervlakte
mag niet meer bedragen dan
d de goothoogte mag niet meer
bedragen dan
e de nokhoogte mag niet meer
bedragen dan
f
in het verlengde van de zijgevels achter de bedrijfswoning dient een
minimale ruimte van
g de afstand van vrijstaande
bijgebouwen tot de bedrijfswoning dient minimaal
h de totale diepte van het
hoofdwoongebouw met de daaraan aangebouwde bijgebouwen, te meten vanaf de
voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning mag maximaal
i
de dakhelling van het aangebouwde bijgebouw mag ten hoogste gelijk
zijn aan de dakhelling van het dakvlak van het hoofdwoongebouw waaraan wordt
gebouwd en de dakhelling van het vrijstaande bijgebouw mag ten hoogste gelijk
zijn aan de steilste dakhelling van het hoofdwoongebouw.
8.2.5 Ondergronds bouwen
Voor ondergronds bouwen
gelden de volgende bepalingen:
a
ondergronds bouwen is alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
b
onverminderd het bepaalde in lid a is ondergronds bouwen ten behoeve
van een bedrijfswoning uitsluitend toegestaan op plaatsen waar volgens artikel
8.2.3 en 8.2.4 bebouwing is toegestaan, ook als boven het ondergrondse bouwwerk
geen bovengronds bouwwerk aanwezig is;
c
de verticale diepte van het ondergrondse bouwwerk mag maximaal
8.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a op de gronden voor zover
gelegen binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte maximaal
1
verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten waarvan de bouwhoogte maximaal
2
erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal
b de ashoogte
van windturbines ter plaatse van de aanduiding ‘windturbine’ mag niet meer
bedragen dan
c op de gronden voor zover
gelegen buiten het bouwvlak mag de hoogte maximaal
1 erfafscheidingen op de gronden tussen de naar de weg gekeerde
bestemmingsgrenzen en het bouwvlak, waarvan de hoogte maximaal
2 vlaggenmasten waarvan de
hoogte maximaal
8.2.7 Bestaande bouwwerken
Voor zover bestaande bouwwerken afwijken van de
voorschriften in artikel 8.2.1 tot en met 8.2.5 wordt de bestaande plaats en
bestaande contour van de afwijking geacht te zijn bestemd.
Het bevoegd gezag kan nadere
eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) en parkeergelegenheid
(aanleg en omvang), ten behoeve van:
a een
verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de
stedenbouwkundige waarden van de omgeving.
b het
voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning en
de privacy.
c het
bevorderen van de verkeers-, sociale en
brandveiligheid.
Het
bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het
bepaalde in lid 8.2.3 onder b voor het vergroten van de bedrijfswoning, waarbij
de bestaande inhoud met maximaal
a de omgevingsvergunning
wordt uitsluitend verleend als bij het (ver)bouwen van een bedrijfswoning een
rieten kap wordt gerealiseerd;
b door de omgevingsvergunning
mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.4.2 Afwijking energiezuinige bedrijfswoningen
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.2.3
onder b voor het vergroten van de bedrijfswoning, waarbij de bestaande inhoud
met maximaal
a de omgevingsvergunning
wordt uitsluitend verleend in het kader van het (ver)bouwen van een
bedrijfswoning, waarbij de EPC van de woning maximaal 0,5 bedraagt;
b door de omgevingsvergunning
mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.4.3 Afwijking cultuurhistorisch waardevolle bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.2.3
onder b voor het vergroten van de woonfunctie in cultuurhistorisch waardevolle
bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden:
a maximaal de totale
bestaande hoofdmassa mag gebruikt worden voor de woonfunctie;
b er dient sprake te zijn van
een zorgvuldig landschappelijke inpassing middels een erfinrichtingsplan
(o.a. een beplantingsplan);
c het cultuurhistorisch
waardevolle karakter van de bebouwing moet gewaarborgd zijn. Omtrent dit
onderwerp kan het bevoegd gezag voorafgaand aan het nemen van een besluit
advies vragen
aan een ter zake deskundige.
8.4.4 Afwijking nokhoogte bijgebouwen cultuurhistorisch waardevolle bedrijfswoningen
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.2.4
onder e voor het verhogen van de nokhoogte van bijgebouwen tot maximaal
a
het hoofdwoongebouw is een cultuurhistorisch waardevolle
bedrijfswoning;
b
de bouwhoogte van het hoofdwoongebouw bedraagt minimaal
c
door de omgevingsvergunning mag geen onevenredige afbreuk worden
gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met
deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
a het
hoofdwoongebouw ten behoeve van beroepsmatige activiteiten op meer dan
b vrijstaande
bijgebouwen ten behoeve van wonen;
c gronden
en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, escortbedrijf en/of
straatprostitutie;
d gronden
voor open opslag.
8.5.2 Gebruik bijgebouwen
Bij een bedrijfswoning mag
de oppervlakte aan aangebouwde bijgebouwen in gebruik voor wonen niet meer
bedragen dan
8.6.1 Afwijking beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen
voor het afwijken van het bepaalde in lid
8.1
onder b en c voor de uitoefening
van:
-
beroepsmatige activiteiten op meer dan
-
beroepsmatige activiteiten in bijgebouw(en)
bij het hoofdwoongebouw;
-
bedrijfsmatige activiteiten in
hoofdwoongebouw en/of bijgebouw(en), niet zijnde een overkapping met een open
constructie;
mits:
a de
woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
b bedoeld
gebruik geen onevenredige afbreuk doet aan het karakter van de omgeving. Dit
betekent onder meer dat:
1 uitsluitend
medewerking wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijven en beroepen die
genoemd zijn in bijlage 1 behorende bij deze regels of indien zij niet
voorkomen in bijlage 1, naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen
zijn met bedrijven in bijlage 1, mits:
-
het geen geluidzoneringsplichtige
inrichting betreft;
-
het geen inrichtingen betreft zoals bedoeld
in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen
milieubeheer (BEVI).
2 vast
dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
3 het
gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
4 het
gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de
activiteiten in het hoofdwoongebouw en/of de bijgebouwen uitvoert, tevens de
gebruiker van de bedrijfswoning is.
c het
niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot
een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer en de
feitelijke ontsluitingssituatie;
d op
het bij de bedrijfswoning behorende bouwperceel tenminste één parkeerplaats
aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd indien (een deel van) de bij de
desbetreffende bedrijfswoning behorende garage niet meer als zodanig in gebruik
is of gebruikt gaat worden ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige
activiteit;
e wordt
voorzien in het parkeren op eigen terrein;
f
het geen uitoefening van detailhandel betreft
met uitzondering van beperkte detailhandel als niet-zelfstandige en
ondergeschikte activiteit rechtstreeks voortvloeiend uit de beroeps- of bedrijfsmatige
activiteit;
g per
bouwperceel maximaal
h een
combinatie van beroep- en
bedrijfsmatige activiteiten en bed & breakfast is
toegestaan, maar de totale te gebruiken bebouwing moet beperkt blijven
tot de maximale maat van de activiteit welke de meeste ruimte in beslag mag
nemen. Bovendien mag per toegestane activiteit de daarvoor toegestane maximale
oppervlakte niet worden overschreden.
8.6.2 Afwijking bed & breakfast bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen
voor het afwijken van het bepaalde in lid
8.1 onder b en c voor de uitoefening van bed & breakfast
in het hoofdwoongebouw en in aangebouwde bijgebouw(en) bij het hoofdwoongebouw, mits:
a
de woonfunctie in
overwegende mate behouden blijft. Dit betekent onder meer het volgende:
1
het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van bed & breakfast mag niet meer bedragen dan
2
ten behoeve van
de bed & breakfast voorzieningen zijn maximaal 3
slaapkamers ten behoeve van maximaal 6 gebruikers toegestaan, waarbij minimaal
1 slaapkamer beschikbaar blijft voor de bewoner(s) van de bedrijfswoning;
3
de maximale
verblijfsduur voor gebruikers van de bed & breakfast
voorziening is één week;
4
permanente
bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan.
b
bedoeld gebruik
geen onevenredige afbreuk doet aan het karakter van de omgeving. Dit betekent
onder meer het volgende:
1
het gebruik moet
naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming zijn;
2
het gebruik dient
de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten
in het hoofdwoongebouw en/of de bijgebouwen uitvoert, tevens de gebruiker van
de bedrijfswoning is;
3
de voorziening
mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als
een zelfstandige woning. Dit betekent ook dat een aparte kookgelegenheid niet
is toegestaan.
c
het niet betreft
zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige
beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke
ontsluitingssituatie;
d
op het bij de
bedrijfswoning behorende bouwperceel tenminste één parkeerplaats aanwezig is of
gelijktijdig wordt aangelegd indien (een deel van) de bij de desbetreffende
bedrijfswoning behorende garage niet meer als zodanig in gebruik is of gebruikt
gaat worden ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.
e
wordt voorzien in
het parkeren op eigen terrein;
f
geen
onaanvaardbare situatie ontstaat met betrekking tot de milieuhygiënische
kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid;
g een
combinatie van beroep- en
bedrijfsmatige activiteiten en bed & breakfast is
toegestaan, maar de totale te gebruiken bebouwing moet beperkt blijven
tot de maximale maat van de activiteit welke de meeste ruimte in beslag mag
nemen. Bovendien mag per toegestane activiteit de daarvoor toegestane maximale
oppervlakte niet worden overschreden.
8.7.1 Wijziging naar agrarisch technische hulpbedrijven, agrarisch verwante bedrijven en/of niet-agrarische paardenhouderij
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het vestigen van een
agrarisch technisch hulpbedrijf, een agrarisch verwant bedrijf en/of
niet-agrarische paardenhouderij, indien wordt voldaan
aan de volgende voorwaarden:
a van
de wijzigingsbevoegdheid mag niet eerder gebruik worden gemaakt dan nadat is
aangetoond dat het beoogde wijzigingsplan geen significante effecten zal hebben
voor een Natura 2000-gebied dan wel, indien
dergelijke significante effecten niet zijn uit te sluiten, is aangetoond dat
wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de artikelen 19g en 19h
Natuurbeschermingswet 1998;
b alvorens
deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast, dient door middel van een onderzoek
eerst aangetoond te worden dat het gebruik ten behoeve van een reëel of
volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf niet mogelijk is en/of de noodzaak
daarvoor niet aanwezig is;
c van
deze wijzigingsbevoegdheid kan geen gebruik worden gemaakt indien op deze
locatie sloop van bebouwing al heeft plaatsgevonden, sloop kan plaatsvinden in
het kader van de ruimte-voor-ruimte-regeling,
sloopsubsidie is gekregen op basis van de Regeling Beëindiging
Veehouderijtakken, of de sloop al op andere wijze is verzekerd;
d wijziging
is toegestaan uitsluitend binnen het bestaande bouwvlak;
e de
volgende vervolgactiviteiten zijn toegestaan:
1
agrarisch technische hulpbedrijven, met
uitzondering van bedrijven met dieren/veterinaire risico’s en bedrijven met
relatief veel verkeersbewegingen;
2 agrarisch verwante bedrijven, met uitzondering van
bedrijven met publiekaantrekkende werking, bedrijven met dieren/veterinaire
risico’s en bedrijven met groothandel, transport en doorgroei;
3 niet-agrarische productiegerichte paardenhouderij;
4 ter plaatse van de aanduiding
‘bebouwingsconcentratie’ zijn tevens de volgende nevenactiviteiten toegestaan:
-
Alle soorten agrarisch technische
hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven;
-
Alle soorten niet-agrarische paardenhouderijen.
f
het uitoefenen van vervolgactiviteiten in
gebouwen is toegestaan tot een maximale oppervlakte van:
1
Agrarisch
technische hulpbedrijven:
2
Agrarisch
verwante bedrijven:
3
Paardenhouderijen:
De resterende bestaande agrarische
bedrijfsbebouwing moet worden gesloopt, met uitzondering van rijksmonumenten of
gemeentelijke monumenten;
g de
aanwezige natuurwaarden, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden
mogen niet onevenredig worden aangetast;
h er
dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige
inpassing middels een erfinrichtingsplan (o.a. een
beplantingsplan);
i
er mag geen onaanvaardbare situatie
ontstaan met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en
externe veiligheid.
8.7.2 Herbouw bedrijfswoning op andere locatie
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd de aanduiding ‘bedrijfswoning’ te wijzigen ten behoeve van het
herbouwen van een bedrijfswoning op een andere locatie binnen hetzelfde
bouwvlak, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a de herbouw dient op de
andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn en mag niet meer dan
b de nieuwe voorgevelrooilijn
mag maximaal
c het toe te kennen bouwvlak
van de nieuwe bedrijfswoning is 10m breed en
d het hoofdwoongebouw mag
maximaal
e de afstand tot de
perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
f
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven
mogen niet onevenredig worden beperkt;
g er mag geen onaanvaardbare
situatie ontstaan met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit,
waterhuishouding en externe veiligheid;
h er dient sprake te zijn van
een zorgvuldige landschappelijke inpassing middels een erfinrichtingsplan
(o.a. een beplantingsplan).
Tabel Bedrijven – Nutsvoorzieningen
Aanduding Speci-fieke
vorm van bedrijf - nutsvoorziening (sb-n) |
Adres |
|
functie/soortbedrijf |
Maximaal bebouwings- percentage |
Sb-n1 |
Gansoyensesteeg |
20/21 |
waterzuiveringsinstallatie
+windturbines |
75 |
Sb-n2 |
Gansoyensesteeg |
20/21 |
windturbine |
nvt |
Sb-n3 |
Heusdenseweg |
2/4 |
gemaal
|
50 |
Sb-n4 |
Mannenbeemdweg |
ong. |
gaswinning |
nvt |
Sb-n5 |
Valkenvoortweg |
1-3-7-9-11 |
schakelstation
|
40 |
Sb-n6 |
Zomerdijk |
ong. |
opslag
waterschap |
100 |
Sb-n7 |
Zomerdijk |
ong. |
sluizencomplex |
nvt |
Sb-n9 |
Nieuwevaart |
ong. |
nutsgebouw energievoorziening |
100 |