Artikel 4                   Wonen

4.1            Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      hoofdgebouwen ten behoeve van woonhuizen al dan niet in combinatie met de uitoefening van:

1      beroepsmatige activiteiten in het hoofdgebouw, op een maximum van 30 van het bruto-vloeroppervlak van de wooneenheid;

2      bedrijfsmatige activiteiten na het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels;

met de bij lid a horende:

b      tuinen, ter plaatse van de aanduiding ‘tuin’;

c       bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

d      parkeren, ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’.

 

4.2            Bouwregels

 

4.2.1        Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a      Als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd.

b      De volgende bebouwingstypologie is van toepassing:

1                                                                 Ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ mogen gestapelde woningen worden gebouwd.

c       Het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximaal aantal wooneenheden’.

d      Een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak en binnen de maximale contour worden gebouwd.

e      De maximale contour wordt bepaald door de leden f en g.

f        Ter plaatse van het bouwvlak bedraagt de bouwhoogte van de maximale contour de hoogte zoals is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’.

g       De voorgevel van het hoofdgebouw dient voor minimaal 75% te worden opgericht in de voorgevelrooilijn(en).

h      Balkons zijn niet toegestaan aan de gevel aan de zijde van het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’.

 

4.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a      Op de gronden, binnen de aanduidingen ‘bouwvlak’ mag de bouwhoogte maximaal 2,2 m bedragen, met uitzondering van vlaggenmasten waarvan de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen.

b      Op de gronden, buiten de aanduidingen ‘bouwvlak’ mag de bouwhoogte maximaal 1 m bedragen, met uitzondering van vlaggenmasten waarvan de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen.

4.2.3        Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:

a      Ondergronds bouwen is alleen binnen de aanduidingen ‘bouwvlak’ toegestaan.

b      Onverminderd het bepaalde in lid a mag op plaatsen waar bovengronds gebouwd mag worden op basis van artikel 4.2.1 en 4.2.2 mag ondergronds gebouwd worden, ook als boven het ondergrondse bouwwerk geen bovengronds bouwwerk aanwezig is.

c       De verticale diepte van het ondergrondse bouwwerk mag maximaal 3,5 m bedragen.

d      In afwijking van lid a, b en c is ondergronds bouwen op het gehele bouwperceel toegestaan ten behoeve van ondergrondse energievoorzieningen met uitzondering van inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

 

4.3            Nadere eisen

Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) en parkeergelegenheid (aanleg en omvang), ten behoeve van:

a      een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;

b      het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning en de privacy;

c       het bevorderen van de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en brandveiligheid.

 

4.4            Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

a      het hoofdgebouw ten behoeve van beroepsmatige activiteiten op meer dan 30 van de wooneenheid;

b      gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

 

4.5            Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde lid 4.1 sub a onder 1 en 2 en lid 4.5 sub a voor de uitoefening van:

a      beroepsmatige activiteiten op meer dan 30 van het bruto-vloeroppervlak in de wooneenheid;

b      bedrijfsmatige activiteiten in hoofdgebouw en/of bijgebouw(en), niet zijnde een overkapping met een open constructie;

mits:

1      de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft.


2      bedoeld gebruik geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat:

a      uitsluitend medewerking wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijven en beroepen die genoemd zijn in bijlage 1 behorende bij deze regels of indien zij niet voorkomen in bijlage 1, naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven in bijlage 1, mits:

-        het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft;

-        het geen inrichtingen betreft zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

b      vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

c       het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn.

d      het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is.

3      het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten.

4      op het bij de woning behorende bouwperceel ten minste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd indien (een deel van) de bij de desbetreffende woning behorende garage niet meer als zodanig in gebruik is of gebruikt gaat worden ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.

5      wordt voorzien in het parkeren op eigen terrein.

6      het geen uitoefening van detailhandel betreft met uitzondering van beperkte detailhandel als niet-zelfstandige en ondergeschikte activiteit rechtstreeks voortvloeiend uit de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.

7      per wooneenheid maximaal 50 van het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik wordt genomen.