Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
7.1 Luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel
7.1.1 Verbod
Ter plaatse van de aanduiding "luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel"
geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
c.q. voor een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 160 m
boven NAP tot 170 m boven NAP in verband met een funnel (obstakelvrij
vlak), dat aangeeft het beschermingsgebied van een gedeeltelijke funnel
van vliegtuigen. Deze maximum hoogten mogen ook niet worden
overschreden door bouwwerken zoals antennes, vlaggenmasten e.d..
7.1.2 Afwijken
a. Het bevoegd gezag kan door middel van een
omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.1.1 onder de
voorwaarde dat de werking van de funnel niet in onaanvaardbare mate
negatief wordt beïnvloed.
b. Voorafgaand aan het verlenen van de
omgevingsvergunning dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen van de
Minister van Defensie.
7.2 Vrijwaringszone - radar
7.2.1 Verbod
Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone – radar" geldt een
bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde c.q. voor
een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 45 m boven NAP
teneinde de verstoring van het radarbeeld te voorkomen. Deze maximum
hoogte mag ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes,
vlaggenmasten e.d..
7.2.2 Afwijken
a. Het bevoegd gezag kan door middel van een
omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2.1 onder de
voorwaarde dat de werking van de radar niet in onaanvaardbare mate
negatief wordt beïnvloed.
b. Voorafgaand aan het verlenen van de
omgevingsvergunning dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen van de
Minister van Defensie.