Artikel 3    Bedrijf


3.1    Bestemmingsomschrijving

3.1.1    Algemeen

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.    niet-agrarische bedrijven;
b.    water en waterhuishoudkundige doeleinden;

één en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

3.1.2    Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Type bedrijf

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van niet-agrarische bedrijven:

Afkorting

Aanduiding / type bedrijf

Adres

Beb. Opp in m²

(op)

Opslag (caravans)

Sonniuswijk 17

3.000m²

(sb-klo)

Specifieke vorm van bedrijf – kleinschalig onderhoud

Sonniuswijk 17

65m²



3.2    Bouwregels

3.2.1    Toegestane bebouwing

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

3.2.2     Bedrijfswoning

Per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan.

3.2.3 Bouwvlak

Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.

 
3.2.4 Bebouwde oppervlakte

De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte als opgenomen in artikel 3.1.2; deze bebouwde oppervlakte is exclusief de bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen.


3.2.5 Maatvoering

De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is als volgt:

Bedrijfsgebouwen

Min.

Max.

Goothoogte

n.v.t.

6 m

Bouwhoogte

n.v.t.

10 m

Afstand zijdelingse perceelsgrens

aan 1 zijde 5 m

n.v.t.


Bedrijfswoning

Min.

Max.

Goothoogte

n.v.t.

6 m

Bouwhoogte

n.v.t

10 m

Inhoud

n.v.t

750 m³ (incl. aangebouwde bijgebouwen)

Afstand zijdelingse perceelsgrens

5 m

n.v.t.


Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoning

Min.

Max.

Gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen

n.v.t

150 m²

Goothoogte

n.v.t

3,5 m

Bouwhoogte

n.v.t

6 m


Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Max.

Bouwhoogte erfafscheidingen

Voor voorgevelrooilijn 1 m;

Overige: 2 m

Bouwhoogte carport c.q. overkappingen

3 m

Oppervlakte carport c.q. overkappingen

20 m²

Bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijde

10 m



3.2.6     Herbouw

Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande (bedrijfs)woningen de volgende voorwaarden:
a.    de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
b.    de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).

 
3.3     Afwijken van de bouwregels

3.3.1     Omgevingsvergunning m.b.t. herbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.6 onder a teneinde de voorgevel te kunnen plaatsen buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a.    de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
b.    door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
c.    de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit milieuregelgeving;
d.    er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
e.    er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
f.    het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.


3.4     Specifieke gebruiksregels

3.4.1     Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wabo wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen:
a.    het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
b.    detailhandel, behoudens voor zover noodzakelijk ten behoeve van de bestemming;
c.    voor (ondersteunende) horeca;
d.    vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
e.    woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
f.    het bewonen van bedrijfsruimte;
g.    een seksinrichting;
h.    geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
i.    risicovolle inrichtingen;


3.5    Afwijken van de gebruiksregels

3.5.1     Omgevingsvergunning recreatieve nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1.2, teneinde als nevenactiviteit bij een bedrijf extensieve vormen van dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, theehuis, ambachtelijke ijs- of kaasmakerij, verhuur van fietsen/huifkarren, organiseren van rondleidingen en exposities, bed & breakfastvoorzieningen in een grotere omvang e.d., toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a.    de nevenactiviteit vindt plaats naast en ter ondersteuning van de bedrijfsvoering;
b.    verblijfsrecreatieve activiteiten zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van vakantieappartementen, kamerverhuur, bed & breakfast e.d.; kampeermiddelen en stacaravans, behoudens de opstal hiervan, zijn niet toegestaan;
c.    er mogen per bedrijf maximaal 5 vakantieappartementen worden toegestaan, met dien verstande dat de appartementen binnen de bestaande bebouwing zijn opgenomen, nieuwbouw is niet toegestaan;
d.    maneges zijn niet toegestaan;
e.    de nevenactiviteit dient plaats te vinden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'; de nevenactiviteit is daarnaast toegestaan in cultuurhistorisch waardevolle vrijstaande bijgebouwen;
f.    bed & breakfast is toegestaan met een maximum van 10 (éénpersoons)bedden per bedrijf;
g.    de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 500 m²;
h.    ondergeschikte en ondersteunende horeca, met een inpandige oppervlakte van maximaal 30 m² en een buitenpandige oppervlakte van maximaal 70 m²;
i.    de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
j.    er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
k.    het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
l.    er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
m.    het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
n.    ten behoeve van de nevenactiviteit is ondersteunende horeca toegestaan, zoals de verkoop van ijs, thee e.d.;
o.    detailhandel is uitsluitend toegestaan in ondergeschikte, aan de nevenactiviteit gerelateerde vorm;
p.    het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 omschreven waarden;
q.    vooraf kan door de gemeente advies worden ingewonnen bij de commissie Recreatie en Toerisme.


3.6     Wijzigingsbevoegdheid

3.6.1     Wijziging naar andere vorm van niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van niet-agrarische bedrijvigheid toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.    aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing (niet zijnde gemeentelijk monument of een rijksmonument dan wel woonboerderijpand) plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en/of een vermindering van de milieubelasting;
b.    er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
c.    de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
d.    voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit artikel 3.2;
e.    detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks in ondergeschikte vorm noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
f.    de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
g.    het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
h.    het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
i.    er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe dient een beplantingsplan te worden overlegd;
j.    uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.


3.6.2     Wijziging naar wonen/ t.b.v. woningsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen waarbij na bedrijfsbeëindiging de verbouw van een voormalige bedrijfswoning voor wonen kan worden toegestaan; tevens kan daarbij woningsplitsing worden toegestaan. Een en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.    de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning (inclusief inpandige deel/stal) mag niet worden vergroot;
b.    de bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd;
c.    woningsplitsing is uitsluitend toegestaan bij als 'cultuurhistorische waarde' aangeduide cultuurhistorisch waardevolle panden;
d.    bij woningsplitsing mag in maximaal 2 woningen worden gesplitst; de minimale inhoud van de beide gesplitste woningen dient 350 m2 te bedragen;
e.    de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m2 per woning;
f.    indien sprake is van sloop van voormalige bedrijfsgebouwen, kan een bebouwde oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen worden toegestaan van 80 m2 vermeerderd met maximaal 25% van het meerdere van de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen, tot een totaal maximum van 200 m2 per woning; hierbij dient in ieder geval het meerdere dan wat ingevolge deze regeling is toegestaan, te worden gesloopt; sloop van cultuurhistorisch waardevolle panden en monumentale panden is niet toegestaan;
g.    uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
h.    voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
i.    er wordt voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
j.    de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
k.    het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
l.    het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
m.    er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; hiertoe dient een beplantingsplan te worden overlegd;
n.    er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de nadere detaillering van deze bestemming;
o.    de regels van de bestemming Wonen uit het bestemmingsplan Buitengebied NL.IMRO.0848.BP800BUITENGEBIED-VA01 worden van overeenkomstige toepassing verklaard.