De
voor ‘Bedrijventerrein -
a bedrijven met inbegrip van geluidzoneringsplichtige bedrijven, waarbij geldt dat:
1
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en
met categorie
2
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en
met categorie
3
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en
met categorie
4
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en
met categorie
5
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en
met categorie
6
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf van
categorie
b een destructiebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – destructiebedrijf’;
c een afvalverwerkings- en/of recyclingbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein – afvalverwerkings- en/of recyclingbedrijf’;
d een betonwarenfabriek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein – betonwarenfabriek’;
e een opleidingscentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein - opleidingscentrum’;
f een betonmortelcentrale, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein – betonmortelcentrale’, al waar ook de productie van betonwaren is toegestaan;
g een vuiloverslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein – vuiloverslag’;
h een autoshowroom, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein - autoshowroom’;
i een risicovolle inrichting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘risicovolle inrichting’;
j transportbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein – transportbedrijf;
k een detailhandelsbedrijf in sierbestrating, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel - sierbestrating’;
l productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
m ondergeschikte aan de bedrijfsactiviteit gerelateerde detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
n een verkooppunt voor motorbrandstoffen exclusief lpg, met ondergeschikte detailhandel en een wasstraat, ter plaatse van de aanduiding ’verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg’;
o laad- en loskades ter plaatse van de aanduiding ‘laad- en losplaats’;
p bedrijfswoningen;
q opslag en uitstalling;
r (ontsluitings)wegen en paden;
s (on)gebouwde parkeervoorzieningen, al dan niet voor gezamenlijk gebruik;
t tuinen, erven en verhardingen;
u groenvoorzieningen;
v water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte van een bouwperceel mag niet
minder bedragen dan
b Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’.
c Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet minder bedragen dan 50%.
d
Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht op
een afstand van meer dan
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, waaronder begrepen parkeergarages, en overkappingen ten behoeve van bedrijfsactiviteiten gelden de volgende bepalingen:
a
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de
zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
b In afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende bebouwingsregeling’ tot op de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd.
c De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijfsactiviteiten mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’.
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Per bedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, tenzij ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ een ander aantal is aangegeven.
b
De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
c
De bedrijfswoningen dienen met de voorgevel
binnen een afstand van
d
De afstand tot één zijdelingse perceelgrens mag
niet minder bedragen dan
e
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
f Indien het een inpandige bedrijfswoning betreft mag de bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen niet worden overschreden.
Bij een bedrijfswoning mogen bijgebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De maximale gezamenlijke oppervlakte van
bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
b
De goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mag niet
meer bedragen dan
c
Bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van antennes en (reclame)masten
mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte van opslagtanks en silo’s mag niet
meer bedragen dan
e
De bouwhoogte van schoorstenen mag niet meer
bedragen dan
f
De bouwhoogte van kranen mag niet meer bedragen
dan
g De bouwhoogte van overige bedrijfsinstallaties mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’.
h
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a voor het aan één zijde bouwen van een bedrijfsgebouw in de zijdelingse perceelsgrens, met inachtneming van de volgende bepalingen:
a Het bedrijfsgebouw wordt gebouwd tegen het bedrijfsgebouw op het naastgelegen perceel.
b Het bouwen op de zijdelingse perceelsgrens is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.
c Het bouwen op de zijdelingse perceelsgrens is vanuit het oogpunt van brandveiligheid aanvaardbaar.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub a en bedrijven toestaan die niet voorkomen in de bij deze regels behorende de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1), met dien verstande dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën.