De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a
lokale
hoofdverbindingen;
b
hoofdstraten;
c
buurtontsluitingen,
alsmede
voor:
d voorzieningen
voor riolering en bijbehorende randvoorzieningen;
e groenvoorzieningen;
f
waterlopen,
infiltratievoorzieningen en nutsvoorzieningen.
De
tot ‘Verkeer’ bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd met
bouwwerken
ten dienste van de constructie en verkeerstechnische uitrusting van wegen, de
inrichting van het onbebouwde gebied en nutsgebouwtjes, met inachtneming van
het volgende:
a
De inhoud van
gebouwen, met uitzondering van het onder c bepaalde, mag niet meer dan 50 m3
bedragen.
b
De hoogte van
gebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen.
c De oppervlakte van een fietsenstalling, (muziek)kiosk of een vergelijkbaar gebouw ten dienste van het gebruik van het onbebouwd gebied mag een grotere inhoud hebben dan onder a is bepaald, maar de oppervlakte mag niet meer dan 75 m˛ bedragen.