Artikel 13    Algemene wijzigingsregels

 

13.1       Wro-zone wijzigingsgebied

 

a      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 1’ het plan te wijzigen ten behoeve van de bouw van maximaal 4 woningen, met dien verstande dat:

1      op de verbeelding uitsluitend de bebouwingstypen ‘vrijstaand’ en/of ‘twee-aaneen’ worden opgenomen;

2      de diepte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 15 m;

3      de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;

4      de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 11 m;

5      de afstand van het bouwvlak tot de voorste perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 5 m;

6      de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrenzen met de percelen Boerenkamplaan nummers 19 en 23 niet minder mag bedragen dan 5 m;

7      voor het overige de bouw- en gebruiksregels van de bestemmingen ‘Wonen-1’ en ‘Tuin’ van toepassing zijn;

8      het plan stedenbouwkundig/ruimtelijk inpasbaar is;

9      er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;

10   er geen bezwaren zijn uit oogpunt van archeologie, flora & fauna en waterhuishouding;

11   het plan past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;

12   het plan geen financiële risico’s en gevolgen heeft voor de gemeente, die redelijkerwijs niet bij de gemeente horen te liggen. De bepalingen van Hoofdstuk 6 van de Wet ruimtelijke ordening zijn hierop van toepassing.

 

a      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone wijzigingsgebied 2’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de bouw van maximaal 15 woningen met de daarbij behorende groen- en verkeersvoorzieningen, met dien verstande dat:

1      op de verbeelding de bebouwingstypen ‘vrijstaand’, ‘twee-aaneen’, ‘specifieke bouwaanduiding-patio’ en/of ‘aaneengebouwd’ worden opgenomen;

2      de diepte van bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding:

a   ‘vrijstaand’ en ‘specifieke bouwaanduiding-patio’ niet meer mag bedragen dan 15 m;

b    ‘twee-aaneen’ en ‘aaneengebouwd’ niet meer mag bedragen dan 10 m;

3      de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;

4      de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 11 m;

5      voor het overige de bouw- en gebruiksregels van de bestemmingen ‘Groen’, ‘Tuin’, ‘Verkeer-Verblijfsgebied’ en ‘Wonen-2’ van toepassing zijn;

6      het plan stedenbouwkundig/ruimtelijk inpasbaar is;

7      er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;

8      er geen bezwaren zijn uit oogpunt van archeologie, flora & fauna en waterhuishouding;

9      het plan past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;

10   het plan geen financiële risico’s en gevolgen heeft voor de gemeente, die redelijkerwijs niet bij de gemeente horen te liggen. De bepalingen van Hoofdstuk 6 van de Wet ruimtelijke ordening zijn hierop van toepassing.