Artikel 8. Overige regels

 

8.1 Hydrologisch neutraal ontwikkelen

  1. Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor het behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.

  2. Regenwater dient bij voorkeur op eigen terrein te worden opgevangen en verwerkt.

  3. Bij het toepassen van de flexibiliteitbepalingen vindt in alle gevallen een toets plaats aan de eis dat er sprake moet zijn van hydrologisch neutraal ontwikkelen conform het Toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen van de betrokken waterschappen.

  4. Het bevoegd gezag wint het advies van het betrokken waterschap.

 

 

8.2 Waarborgen ruimtelijke kwaliteit

 

8.2.1 Algemeen

Een ruimtelijke ontwikkeling draagt bij aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving en in het bijzonder aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:

  1. Alle bouwplannen en ontwikkelingen dient te worden getoetst en te voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied;

  2. alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor landschapsopbouw in de vorm van een groene erfinrichting en voor het behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.

  3. nieuwe ontwikkelingen zijn alleen toegestaan als zij niet leiden tot een onevenredige aantasting van natuur- en landschapswaarden, cultuurhistorische en aardkundige waarden.

  4. bij het toepassen van de flexibiliteitbepalingen (afwijken en wijzigen) vindt in alle gevallen een toets plaats aan het beeldkwaliteitplan. Een nieuwe ontwikkeling moet voldoen aan de uitgangspunten hiervan.

  5. verder moet er zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing die in redelijke verhouding staat tot de aard en omvang van de desbetreffende ontwikkeling, een en ander conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.

  6. het “Inrichtingsplan Broekkant 4 en 5 ” dient als uitgangspunt te worden, zie bijlage 2

  7. er is sprake van een kwaliteitsverbetering overeenkomstig artikel 2.2 van de Verordening ruimte.

 

8.2.2 Principe zorgvuldig ruimtegebruik

Het principe van zorgvuldig ruimtegebruik, als bedoeld in 8.2.1 houdt in ieder geval in dat:

  1. in geval van vestiging van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling is verzekerd dat gebruik wordt gemaakt van bestaande bebouwing;

  2. uitbreiding van het toegestane ruimtebeslag slechts is toegestaan mits de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen dat toegestane ruimtebeslag te doen plaatsvinden;

  3. uitbreiding van het toegestane ruimtebeslag dient aansluitend aan de bestaande bebouwing plaats te vinden in et kader van concentratie van bebouwing en zuinig ruimtegebruik.

 

 

8.3 Waarborgen belangen van derden en andere waarden

Het toepassen van de flexibiliteitsbepalingen ( afwijken en wijzigen) is slechts toegestaan, indien is aangetoond dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van andere waarden en van andere belangen waaronder die van omwonende en (agrarische) bedrijven.