Inhoud
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Artikel 9 Algemene ontheffingsregels
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
Artikel 11 Algemene procedureregels
Hoofdstuk
4 Overgangs- en slotregels
Lijst van sport- en recreatieve voorzieningen
het bestemmingsplan ‘Skidôme, Uitbreiding Sportpark Vijfsprong’ van de gemeente Rucphen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0840.5001S0001-DEF1 met de bijbehorende regels.
de
geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0840.5001S0001-DEF1.
een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien
van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens
van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een
uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een
hoofdgebouw dat door de indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te
worden gebruikt overeenkomstig het gebruik van het hoofdgebouw.
de
gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde omringende
grond.
de
Algemene wet bestuursrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding
van het plan.
één of
meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een
op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel
van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag
worden bebouwd.
een
onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of
inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
de
grens van een bestemmingsvlak.
een
geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een
met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw en door zijn
ligging, functie, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de
grens van een bouwvlak.
een
aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de
grens van een bouwperceel.
bouwvlak:
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond.
het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop,
het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die deze
goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
de
natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of van omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan
in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend.
elk
bouwwerk, dat voor een mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
een
gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen, ligging of
functie dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te
merken.
een
bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereidde en al
dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken
van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties.
een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar een
bepaalde maatvoering geldt.
voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,
schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes en telefooncellen.
een
activiteit waarvan de omvang zodanig is dat deze, met behoud van de
hoofdfunctie, naast de hoofdfunctie kunnen worden uitgeoefend.
een
bouwwerk geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak en van maximaal twee
wanden.
a
voor gebouwen, waarvan de toegang
onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de
hoofdtoegang;
b
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende
afgewerkte bouwterrein.
het
zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een
ander tegen vergoeding.
een
seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee
tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen met als doel het zich
beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander
tegen vergoeding.
een
inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van
automaten filmvoorstellingen en/of live shows van erotische en/of pornografische
aard kunnen worden gegeven.
een
inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door vertoningen van
erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven.
de
voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotisch-pornografische aard
plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een
prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon,
een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet
in combinatie met elkaar.
het
zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op
de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar
stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding.
de
verkoopruimte, dat wil zeggen het voor winkelend publiek toegankelijk deel van
(het bruto oppervlak van) een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de
ruimte achter toonbanken en kassa’s.
het
meest naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw.
als bedoeld
in artikel 1, lid 1, sub b van de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde ten
tijde van de inwerkingtreding van het plan.
de
Woningwet, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
een
gebouw, dat dient voor de huisvesting van personen.
de
Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding
van het plan.
een
gevel van een hoofdgebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
van
gebouwen onderling, alsmede afstanden van gebouwen tot de bouwperceelsgrens
worden gemeten vanaf de zijgevel van een gebouw.
door
de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en overkappingen bij
elkaar op te tellen, tenzij in deze regels anders is bepaald.
vanaf
het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijkt te stellen bouwonderdelen.
tussen
de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers,
portalen, balkons en overstekende daken, worden bij de toepassing van het bepaalde
ten aanzien van het bouwen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding
van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bosgebied;
b extensieve recreatie;
c andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
Het is verboden om op de gronden te bouwen.
De voor
‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
park, plantsoen, bermstroken, bermsloten, waterpartijen, wegen, paden, parkeervoorzieningen,
speelvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen,
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, geluidwerende voorzieningen;
b
extensief recreatief gebruik;
c
andere tot de bestemming behorende voorzieningen.
Op deze
gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten
dienste van de in lid 4.1.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:
a
gebouwen;
b
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Gebouwen
mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
a
De oppervlakte bedraagt maximaal
b
De bouwhoogte bedraagt maximaal
Bouwwerken
geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende
regels:
a
De bouwhoogte bedraagt maximaal
b
De bouwhoogte van ballenvangers bedraagt maximaal
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
sport- en recreatieve voorzieningen in milieucategorie 1, 2 en 3.1,
zoals opgenomen in de lijst van sport- en recreatieve voorzieningen;
b
detailhandel als ondergeschikte functie;
c
horeca als ondergeschikte functie;
d
ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’: uitsluitend een
parkeerterrein;
e
ter plaatse van de aanduiding
‘bedrijfswoning’: tevens een bedrijfswoning;
f
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g
wegen, paden, pleinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en
andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
Op deze
gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten
dienste van de in lid 5.1.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:
a
hoofdgebouwen;
b
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
c
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Hoofdgebouwen
mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
a
De hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden
opgericht.
b
De bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding
‘maximale bouwhoogte’ aangegeven maat.
c
De bouwhoogte bedraagt minimaal en maximaal de ter plaatse van de
aanduiding ‘minimale- en maximale bouwhoogte’ aangegeven hoogte, met dien
verstande dat de hoogte uitsluitend mag oplopen.
d
Het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 100%.
e
De inhoud van een bedrijfswoning
bedraagt maximaal
Aan- en
uitbouwen en bijgebouwen mogen worden opgericht met inachtneming van de
volgende regel:
a
De aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het
bouwvlak worden opgericht.
Bouwwerken
geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende
regels:
a
De bouwhoogte binnen een bouwvlak bedraagt maximaal
b
De bouwhoogte buiten een bouwvlak bedraagt maximaal
c
De bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten en ballenvangers bedraagt
maximaal
a
Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend het uitoefenen
van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit bij ter plaatse
uitgeoefende bedrijfsactiviteiten.
b
Reclame-uitingen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van recreatie – reclame uitgesloten’.
c
De bruto-vloeroppervlakte ten behoeve van
ondergeschikte horeca mag niet meer bedragen dan 1.500 m2.
d
De bruto-vloeroppervlakte ten behoeve van
ondergeschikte detailhandel mag niet meer bedragen dan
Grond
die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de regels vervat in hoofdstuk 2, bij het verlenen van een bouwvergunning, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
a
de plaatsing van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte
van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
b
de dakhelling en nokrichting van hellende dakvlakken van gebouwen;
c
de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
De in
lid 7.1.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te
voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan
aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van
gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
Tot het
verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro
wordt in ieder geval gerekend:
a
het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden, gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de exploitatie van een
seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie.
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels in dit plan
voor:
a
het afwijken van de in het plan voorgeschreven maatvoering met maximaal
10%;
b
het oprichten van antennes en masten met een bouwhoogte van maximaal
a
Bij het verlenen van ontheffing worden de procedureregels in acht
genomen zoals deze opgenomen zijn in lid 11.2.
b
De in lid 9.1, sub a genoemde ontheffing kan slechts worden verleend,
mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1
de samenhang in straat- en bebouwingsbeeld;
2
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de regels in dit plan te wijzigen voor:
a
het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken geen
gebouwen zijnde van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een
oppervlakte van maximaal
b
het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens, zomede van de
ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelsgrens
bepaalde minimale afstand door:
1
erkers, balkons en bordessen tot maximaal
2
ingangspartijen tot maximaal
c
geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of
technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken geen gebouwen zijnde of
die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein.
Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal
Bij het
toepassen van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels in acht
genomen zoals deze opgenomen zijn in lid 11.1.
Bij
toepassing van een wijzigingsbevoegdheid zoals deze onderdeel uitmaakt van dit
plan is, met inachtneming van artikel 3.6 Wro, de
uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb
van toepassing.
Bij
toepassing van een ontheffingsbevoegdheid zoals deze onderdeel uitmaakt van dit
plan, dienen de volgende regels in acht te worden genomen:
a
Het ontwerpbesluit ligt met de bijbehorende stukken gedurende 2 weken
ter inzage en wordt tevens langs elektronische weg beschikbaar gesteld.
b
Burgemeester en wethouders maken deze terinzagelegging
tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of
huis-aan-huisbladen die in de gemeente worden verspreid en tevens langs
elektronische weg.
c
De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen
van zienswijzen.
d
Gedurende de onder lid 11.2, sub a genoemde termijn kunnen
belanghebbenden bij het college zienswijzen naar voren brengen tegen het
ontwerpbesluit.
e
Indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingebracht, wordt het
besluit met redenen omkleed.
f
Burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen hebben
ingebracht de beslissing daaromtrent mee.
Indien afstanden op de datum van de terinzagelegging van de vaststelling van het plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is toegestaan, mogen de bestaande afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken geen gebouwen zijnde op de dag van de vaststelling van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal worden aangehouden.
a Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1
gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
2
na het
teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar
na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
c Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Sport- en Vrijetijdscentrum De Vijfsprong, Skidôme Ruchpen’.
Rosmalen, juli
2010 vastgesteld