De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a.
agrarisch
grondgebruik;
b.
ter
plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’: uitsluitend een glastuinbouwbedrijf;
c.
verhardingen,
groenvoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste
van de bestemming.
Op deze gronden mogen, met inachtneming van
de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 3.1.1 genoemde bestemmingen worden
opgericht:
a.
hoofdgebouwen;
b.
andere
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Hoofdgebouwen mogen worden opgericht met
inachtneming van de volgende regels:
a.
de
gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht, met inachtneming van de op de
verbeelding aangegeven aanduidingen;
b.
de
goot- en/of bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven maat;
c.
de
dakhelling bedraagt bij toepassing van hellende dakvlakken maximaal 65°.
Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
a.
b.
de
hoogte van e.
f. a. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van
agrarisch grondgebruik, bedraagt maximaal 1,50 meter;
b.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
bedraagt maximaal 2,00 meter.
Tot het verboden gebruik wordt in ieder
geval gerekend het gebruik van gronden als opslagplaats voor bagger, specie,
zand en grond.