De gronden
op de verbeelding aangewezen voor Groen (G) zijn bestemd voor:
a groenvoorzieningen;
b bermen en beplantingen;
c voorzieningen voor langzaam verkeer;
d inritten;
e kunstobjecten;
f speelvoorzieningen;
g water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
h geluidwerende voorzieningen;
i straatmeubilair;
j schuilgelegenheden;
k vlonders en steigers;
l evenementen;
alsmede
voor:
m de instandhouding en bescherming van de op de verbeelding als
'gemeentelijk monument' aangegeven bebouwing.
10.2.1 Algemeen
Op of in
deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
10.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer
bedragen dan
b
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
mag niet meer bedragen dan
a Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de bebouwing.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen
slechts worden gesteld voor behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de
op de verbeelding als ‘gemeentelijk monument’ aangegeven bebouwing en de omgeving
van de op de verbeelding als ‘gemeentelijke monument’ aangegeven bebouwing.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 10.2,
sub 10.2.2, onder b voor het bouwen van waarschuwings- en/of communicatiemasten
tot een bouwhoogte van niet meer dan